Bastaardhoningvogels (Dicaeidae) zijn een familie van vogels uit de orde zangvogels. De familie bestaat uit twee geslachten, Prionochilus en Dicaeum. Vroeger werden de honingzuigers (Nectariniidae) en de bessenpikkers uit Nieuw-Guinea (de families Melanocharitidae en Paramythiidae) ook tot deze familie gerekend.
Kenmerken
Ze hebben allemaal een korte snavel en staart. De lichaamslengte varieert van 7 tot 19 cm.
Leefwijze
Bastaardhoningvogels hebben minder dunne en spitse snavels dan (echte) honingvogels (de honingzuigers, familie Nectariniidae), hoewel ze verder sterk op deze vogels lijken en soms ook op nectar foerageren. Ze foerageren echter vooral op bessen en voeden daarmee ook hun jongen.[1]
De eetgewoonten lopen sterk uiteen. Sommige soorten eten zowel bessen als insecten, de soorten op Nieuw-Guinea eten alleen vruchten, andere soorten eten louter insecten. Weer andere soorten zijn belangrijke verspreiders van plantenzaden.
Voortplanting
De nestbouw is bij meerdere soorten verschillend. De meeste soorten hebben een overdekt nest, dat aan een twijg hangt, terwijl de diamantvogels hun nest in holtes maken, hetzij in bomen of op de grond.
Verspreiding en leefgebied
De bastaardhoningvogels komen voor in tropisch Zuid-Azië en Australazië van India tot de Salomonseilanden en tot in het zuiden van Australië. Het zwaartepunt ligt op de Filipijnen (14 soorten) en op Borneo (12 soorten). Deze soorten komen voor in een breed scala van biotopen van zeeniveau tot in het bergland. De meeste zijn standvogels.
Taxonomie
De bastaardhoningvogels zijn nauw verwant aan de Nectariniidae. Beide families behoren tot de superfamilie (clade) Passeroidea. De bessenpikkers uit Nieuw-Guinea van de families Melanocharitidae en Paramythiidae zijn echter aparte families die niet tot deze clade behoren. De familie van de bastaardhoningvogels telt 57 soorten.[2]