De plantage was gelegen aan de Surinamerivier in het opvaren aan de rechterzijde, grenzend stroomopwaarts aan de houtgrondNamrek, stroomafwaarts aan plantage Eikenhoop. In 1819 was de plantage 2.000 Surinaamse akkers groot, ongeveer 859 hectare. Er werd suikerriet verbouwd.
Eigendomssituaties
(naar jaar)
1737-1770: Erven Jan Coutier
1819: C.D. Graham, H.Davidson en A. Barklij
1820: C.D. Graham en A. Barklij
1824: H. Davidson
1827: W. Fraser
1831: Boedel W. Fraser
1863:Nicolaas Joseph James Tyndall (wonende op de plantage), George Henry Tyndall (Verenigde Staten) en Charles Samuel Tyndall (Australië).