Plantage Dijkveld was gelegen aan de Suriname rechts in het opvaren; grenzend stroomopwaarts aan suikerplantage Tout Lui Faut, stroomafwaarts aan suikerplantage Livorno.
Strafzaken uit het archief van de Raad van Politie en Criminele Justitie geven in blik in de dagelijkse leefpraktijk op de Surinaamse plantages in de 18e en 19e eeuw. Zo wordt beschreven hoe een man op een plantage bezwaar maakte tegen een nieuwe eigenares omdat die bepaalde vrijheden die hij gewend was teruggedraaid zouden kunnen worden. Rond 1752 leefde deze ‘priester’ Quamina in een aparte woning aan de rand van plantage Dijkveld, met daarin een kamertje met een winti-tabernakel.[1]