Een aantal van de traditionele huizen van het dorp is gerestaureerd.[1]
Geschiedenis
De uitgifte van de grond vond in de periode van 1797 tot 1802 plaats, toen Suriname onder Engels bestuur viel. De plantage werd gekocht door J.P. Slengarde uit Demerary. Hij bracht deze echter niet in cultuur en verkocht hem in 1818 door aan A. Cameron als tussenpersoon en uiteindelijk aan William Robertson. Hij bracht de grond in cultuur, zette er gebouwen op en liet slaven voor zich werken. Hij verbouwde katoen en was tevens eigenaar van de plantage Friendship.[1]
In de tweede helft van de 19e eeuw ging het bezit van Bantaskine, evenals van Friendship en Belladrum, over in handen van geëmancipeerde slaven.[2] Begin 20 eeuw werden op de plantage cacaobonen, bananen en kokosnoten verbouwd.[1]