Dat Moto Guzzi na de mislukte TT van Man haar team tijdens de Ulster Grand Prix had teruggetrokken, leek zich uit te betalen. Ken Kavanagh, Fergus Anderson en Enrico Lorenzetti presteerden goed in de 350cc-race. Die race werd overschaduwd door de dood van Gordon Laing, een persoonlijke vriend van Kavanagh, die in Ulster hoge ogen had gegooid. Het weerhield Kavanagh er niet van om in de 500cc-race een topprestatie neer te zetten met de Moto Guzzi Quattro Cilindri. MV Agusta leek het voorbeeld van Moto Guzzi te volgen: het hele team bleef in Italië.
500cc-klasse
In de 500cc-race was Geoff Duke oppermachtig, terwijl zijn grootste concurrent Ray Amm uitviel. Nu werd Ken Kavanagh met zijn Moto Guzzi Quattro Cilindri tweede, maar hij had ruim een minuut achterstand. Toch was het voor de slecht presterende viercilinder van Moto Guzzi een uitstekend resultaat. Derde werd de Belg Léon Martin, nog voor de fabrieks AJS E95 van Bob McIntyre. Geoff Duke nam in de WK-stand nu een behoorlijke voorsprong op Ray Amm en Pierre Monneret.
Het 350cc-team van Moto Guzzi had nog geen punt gescoord, hoewel zij het verst waren met de ontwikkeling van de stroomlijnkuipen waarvan ook de Moto Guzzi Monocilindrica 350 was voorzien. Ook de motor was volledig herzien, had nu dubbele bovenliggende nokkenassen die door een koningsas werden aangedreven. In België keerde het tij: Ken Kavanagh won voor zijn teamgenoot Fergus Anderson en Enrico Lorenzetti werd vierde. Hij moest Siegfried Wünsche met zijn tweetakt-DKW RM 350 voor laten gaan. De race werd ontsierd door de dood van Gordon Laing, die probeerde Ray Amm te volgen toen hij de gevallen Roy Godwin moest ontwijken. Daardoor kwam hij naast de baan terecht en kwam hij ten val. Anderson, die achter Amm en Laing reed, ging de pit in om de hulpverleners te waarschuwen, waardoor hij vijf plaatsen verloor. Na de race deelden vier man de koppositie in de WK-stand. Allemaal hadden ze een race gewonnen, maar verder geen enkel punt gescoord.
Eric Oliver en Les Nutt wonnen hun derde Grand Prix op rij en leken nu al op een nieuwe wereldtitel af te stevenen. Wilhelm Noll en Fritz Cron hadden op de snelle baan van Spa-Francorchamps wel voordeel van de hoge topsnelheid van hun BMW, zij werden tweede met bijna een minuut voorsprong op Cyril Smith en Stanley Dibben.