Een successieoorlog is een gewapend conflict tussen twee of meer individuen over de erfopvolging van een overleden of afgezettemonarch. De rivalen worden doorgaans gesteund door facties binnen het vorstelijk hof. Buitenlandse mogendheden interveniëren soms door zich met een bepaalde factie te verbinden, waardoor de oorlog kan escaleren.
Analyse
Terminologie
In de geschiedschrijving en literatuur kan een successieoorlog ook wel omschreven worden als een opvolgingskwestie, broederstrijd, troonstrijd, dynastieke twisten of eender welke combinatie van deze termen. Geen van deze termen hoeft echter noodzakelijk een gewapend conflict te betekenen en kan ook worden opgelost zonder dat dit escaleert tot open oorlogsvoering. Successieoorlogen worden ook vaak burgeroorlogen genoeg, terwijl het in feite een conflict was binnen het vorstenhuis of de bredere aristocratie waarin burgers meegesleurd werden.[1] Dit maakt de term 'burgeroorlog' vaak verkeerd of misleidend.
Elementen
Een successieoorlog is een type burgeroorlog dat draait om troonstrijd: een conflict om de heerschappij in een monarchie. Een successieoorlog kan ontstaan nadat (of soms al voordat) een algemeen erkend heerser over een bepaald gebied komt te overlijden (soms zonder (wettige) nakomelingen na te laten), of krankzinnig of anderszins ongeschikt tot regeren wordt verklaard en afgezet. Daarna dienen verschillende troonpretendenten zich aan, die verwant zijn aan de vorige heerser en daarom op grond van erfopvolging (of een verdrag) menen recht te hebben op diens bezittingen. Zij zoeken binnen de adel en/of in het buitenland naar medestanders die hun claims steunen. Vervolgens komt het tot een militaire confrontatie, als mogelijkheden tot diplomatieke oplossingen –zoals een machtsdeling of een financiële regeling– of snelle uitschakelingen –bijvoorbeeld door sluipmoord of arrestatie– zijn uitgeput.[3] Niet zelden leidt een dergelijk opvolgingsconflict tot een langdurige oorlog.
Sommige successieoorlogen gaan over het erfrecht van vrouwen. Dit bestaat in bepaalde landen niet (zwaardlenen, waar men bijvoorbeeld de Salische Wet hanteerde), maar in andere wel (spillelenen).[4] Vaak probeert een heerser die geen zonen maar wel een of meer dochters heeft, nog voordat hij sterft de erfwetten te wijzigen zodat een dochter hem kan opvolgen. Zulke amendementen worden dan ongeldig verklaard door tegenstanders met een beroep op de plaatselijke traditie.
In enkele gevallen konden successieoorlogen ook gaan over de heerschappij in prinsbisdommen. Hoewel het formeel kiesmonarchieën waren, dus zonder erfopvolging, kon de verkiezing van de prins-bisschop sterk verweven zijn met de dynastieke belangen van de betrokken adellijke families, die hun eigen kandidaten naar voren schoven. Bij onenigheid over de verkiezingsuitslag was oorlogsvoering mogelijk om het conflict te beslechten.
Het is soms moeilijk om te bepalen of een oorlog alleen maar een successieoorlog is of dat er ook andere belangen meespelen die het conflict mede of in belangrijkere mate bepalen, zoals ideologieën (religies, secularisme, nationalisme, liberalisme, conservatisme enzovoort), economie, territorium enzovoort. Veel oorlogen worden geen 'successieoorlog' genoemd omdat de erfopvolging niet het belangrijkste element was, of ondanks het feit dat dat wel zo was. Omgekeerd kunnen oorlogen ook 'successieoorlog' worden genoemd, terwijl de erfopvolging eigenlijk niet het belangrijkste conflictelement was.
Polemologie
De oorsprong van successieoorlogen ligt in feodale of absolutistische bestuursstelsels, waarin de beslissing over oorlog en vrede door een enkel soeverein vorst kon worden genomen zonder toestemming van de bevolking. De politiek van de betreffende heersers werd overwegend bepaald door dynastieke belangen. Duits historicus Johannes Kunisch (1937–2015) constateerde: "De alles bewegende kracht was de wet van machtprestige, machtsuitbreiding en handhavingszucht van de dynastieën."[1] Bovendien bestond de juridische en politieke samenhang van de verschillende provincies van een 'staatsgebied' vaak alleen maar in het hebben van een gemeenschappelijke heerser. Vroege staatsstelsels werden daarom gebaseerd op dynastieën; het uitsterven daarvan veroorzaakte onmiddellijk een staatscrisis. De samenstelling van de overheidsinstanties uit verschillende provincies en gebieden vergemakkelijkte ook hun opdeling in geval van een conflict, evenals de status van aanspraken op de individuele delen van het land door buitenlandse vorsten.[5]
Om een oorlog te voeren is een rechtvaardiging nodig (Ius ad bellum). Deze argumenten worden bijvoorbeeld in een oorlogsverklaring aangevoerd om aan te geven dat men terecht de wapens opneemt. Zoals Nederlands jurist Hugo de Groot (1583–1645) vaststelde, moet daaruit blijken dat men anders zijn rechtmatige aanspraken niet kan doorzetten.[6] Aanspraken op rechtstitels uit het dynastieke gebied waren als oorlogsredenen een voor de hand liggend excuus, omdat de internationale betrekkingen tot aan het einde van ancien régime hoofdzakelijk bestonden uit erfenis- en huwelijkspolitiek. Deze waren vaak zo met elkaar verweven dat het wel tot conflicten moest leiden. Verdragen die leidden tot erfelijke verbintenis, verpanding en overdracht maakten de verscheidene betrekkingen ingewikkelder en konden eveneens voor aanspraken worden gebruikt. Dat aanspraken überhaupt werden gemaakt, ligt aan de permanente concurrentie- en prestigestrijd van betreffende heersershuizen. Daar kwam nog de drang van vorsten destijds bovenop om "roem" voor zichzelf te verwerven.[5]
In de 11e eeuw is in West-Europa na talloze familieconflicten over de erfopvolging het eerstgeboorterecht ontstaan, dat zich in de 12e en 13e eeuw over de rest van Europa (met uitzondering van Rusland) verbreidde; buiten Europa is het nooit tot ontwikkeling gekomen.[7] Het heeft echter niet het uitbreken van successieoorlogen kunnen voorkomen. Een ware opeenstapeling van successieoorlogen deed zich voor in Europa in de tijd tussen Dertigjarige Oorlog (1618–1648) en de Coalitieoorlogen (1792–1815).[8] Volgens Duits historicus Heinz Duchhardt (1943) werd de uitbraak van successieoorlogen in de vroegmoderne tijd enerzijds bevorderd door de onzekerheid in welke mate erfopvolgingsregelingen en -overeenkomsten als een te respecteren onderdeel van het ontstaande internationaal recht te zien zouden zijn. Anderzijds was er ook een gebrek aan effectieve middelen om deze erkenning en gelding te verschaffen.[9]
Volgens Brits staatsman Henry Brougham (Lord Chancellor 1830–34) zijn er in Europa tussen 1066 en de Franse Revolutie (1789–99) meer en langere successieoorlogen geweest dan alle andere oorlogen bij elkaar. "Successieoorlogen duren van alle oorlogen het langst. Het principe van erfopvolging houdt hen eeuwig in stand – een verkiezingsstrijd is [daarentegen] altijd kort en wordt nooit meer opgerakeld," meende hij, en pleitte daarom voor een kiesmonarchie om dit probleem op te lossen.[10]
In het Mogolrijk bestond er geen traditie van eerstgeboorterecht[11] en was het gebruikelijk dat zonen hun vader omverwierpen en dat broers elkaar tot de dood bestreden.[12]
Lijst van successieoorlogen
Noot: Successieoorlogen in transcontinentale staten worden vermeld onder het continent waarin de hoofdstad was gevestigd (zodoende valt het Ottomaanse Rijk tot 1453 onder Azië, daarna onder Europa). Namen van oorlogen die door historici namen zijn gegeven worden weergegeven met hoofdletters; de overige oorlogen waarvan het bestaan is bewezen maar aan welke nog geen specifieke naam is gegeven, worden voorlopig in kleine letters geschreven (met uitzondering van het eerste woord, geografische en persoonsnamen).
Dit artikel is mogelijk incompleet; u kunt helpen door het uit te breiden.
Numidische successieoorlog (118–112 v.Chr.), naar aanleiding van het overlijden van koning Micipsa van Numidië; deze ging over in de Romeinse Oorlog tegen Jugurtha (112–106 v.Chr.)
Almohadische successieoorlog (1224–12??), naar aanleiding van het overlijden van kalief Yusuf al-Mustansir van de Almohaden[14]
Marokkaanse successieoorlog (1574–1578), naar aanleiding van het overlijden van sultan Abdallah al-Ghalib van de Saadidynastie
(legendarisch) Oorlog van David tegen Isboset (ca. 1007–1005 v.Chr.), na de dood van koning Saul van het Verenigd Koninkrijk Israël. Het is onzeker of deze gebeurtenis daadwerkelijk is geschied zoals verhaald in de Hebreeuwse Bijbel. Naar verluidt begon het als een secessieoorlog, namelijk van Juda (David) dat zich wilde afscheiden van Israël (Isboset), maar uiteindelijk ging het conflict over de successie van Saul in zowel Israël als Juda
Jin-successieoorlogen (8e eeuw–376 v.Chr.), een reeks oorlogen over de macht in de Chinese feodale staat Jin (deel van het steeds machtelozer wordende Zhou-dynastie)
Jin–Quwo-oorlogen (739–678 v.Chr.), dynastieke twisten tussen twee takken van Jins vorstenhuis
Li Ji-onrust (657–651 v.Chr.), over de toekomstige opvolging van hertog Xian van Jin
Zhou-successieoorlog (635 v.Chr.), waarin de staat Jin koning Xiang van Zhou hielp tegen zijn broer, prins Dai, die aanspraak maakte op de Zhou-troon
Opdeling van Jin (ca. 481–403 v.Chr.), een reeks oorlogen tussen rivaliserende adellijke families van Jin, die uiteindelijk ernaar streefden het staatterritorium onderling te verdelen ten koste van Jins heersende huis. De staat werd definitief opgesplitst tussen de opvolgersstatenZhao, Wei en Han in 376 v.Chr.
Qi-successieoorlog (643–642 v.Chr.), na de dood van hertog Huan van Qi
Wei-successieoorlog (370–367 v.Chr.), na de dood van markies Wu van Wei
Qins verenigingsoorlogen (230–221 v.Chr.), om Qins aanspraken te doen gelden als opvolger van de Zhou-dynastie (die tijdens de Westelijke Zhou-dynastie over alle Chinese staten heerste), die Qin had beëindigd in 256 v.Chr.
Opstanden van de Rode Wenkbrauwen en Lülin (17–23 n.Chr.), opstanden tegen Xin-keizer Wang Mang om de Han-dynastie te herstellen; beide rebellenlegers hadden echter hun eigen kandidaat
Han-successieoorlogen (23–36), Liu Xiu's campagnes tegen pretendenten en regionale krijgsheren die zich verzetten tegen de heerschappij van de Gengshi-keizer van Han (23–25) en zijn eigen heerschappij (sinds 25)[17]
Tweede opstand van de Rode Wenkbrauwen (23–27), na de dood van Wang Mang, tegen de Gengshi-keizer van Han (de Lulin-rebellenkandidaat om Wang Mang op te volgen)
Latere Drie Koninkrijken van Korea (892–936), begon toen twee rebellenleiders, die beweerden af te stammen van de voormalige koningen van Paekche en Koguryeo, in opstand kwamen tegen de regering van koningin Jinseong van Silla
Nanboku-cho-periode of Japanse Successieoorlog[24] (1336–1392), naar aanleiding van het verdrijven en overlijden van keizer Go-Daigo van Japan
Veertigjarige Oorlog (1368–1408) naar aanleiding van het overlijden van koning Thado Minbya van Ava; de oorlog woedde binnen en tussen de Birmese koninkrijken Ava en Pegu als opvolgers van Pagan[25]
Tweede Brits-Marathische Oorlog (1803–1805), troonpretendent Baji Rao II, zoon van Raghunath Rao, zegevierde met Britse hulp en werd peshwa, maar moest veel macht en gebied aan de Britten afstaan
Derde Brits-Marathische Oorlog, ook wel Pindari-oorlog (1816–1819), peshwa Baji Rao II kwam vergeefs in opstand tegen de Britten; het Maratharijk werd geannexeerd
In de Bonische successieoorlog (1858–1860) steunde het KNIL de pretendent Ahmad Sinkkaru' Rukka tegen koningin Besse Arung Kajuara na de dood van haar man, koning Aru Pugi[36][37]
In de Wajorese Successieoorlog (1858–1861) steunde het KNIL de pretendent Pata Hassim na de dood van raja Tulla[38]
Bandjermasinse Oorlog (1859–1863), naar aanleiding van het overlijden van sultan Adam. Het KNIL steunde pretendent Tamdjid Illah tegen pretendent Hidayat Ullah; de laatste gaf zich over in 1862.
Oorlog van Magnentius (350–353), naar aanleiding van de moord op medekeizer Constans I
Vroegmiddeleeuws Europa
Merovingische troonstrijd tussen Fredegonde en Brunhilde (568–613), na de moord op koningin Galswintha van Neustrië (zus van Brunhilde van Austrasië, beide dochters van de Visigotische koning Athanagild) door haar echtgenoot koning Chilperik I van Neustrië en zijn minnares Fredegonde, die daarop trouwden. Brunhilde overtuigde daarop haar echtgenoot koning Sigebert I van Austrasië om oorlog te voeren tegen Fredegonde en Chilperik om haar zus te wreken en de machtspositie van het Visigotische koningshuis in Neustrië te herstellen.[39] Fredegonde liet Sigebert (575) en haar eigen man Chilperik (584) vermoorden, heerste als regentes over haar zoon Chlotharius II en voerde oorlog tegen Austrasië tot haar dood in 597. Chlotharius II zette deze oorlog voort totdat hij Brunhilde gevangennam en executeerde (613), waarmee hij het Frankische Rijk tijdelijk herenigde.[40]
Northumbrische successieoorlog (865–867), tussen koning Osberht en koning Ælle van Northumbria; hun onderlinge strijd werd onderbroken toen het Grote Heidense Leger binnenviel, waartegen zij zich vergeefs verenigden
Opstand van Svatopluk II (895–899?), naar aanleiding van het overlijden van hertog Svatopluk I van Groot-Moravië
Leonese successieoorlog (951–956), naar aanleiding van het overlijden van koning Ramiro II van Léon
Leonese successieoorlog (982–984), voortzetting van de vorige Leonese successieoorlog
Vierde Kruistocht (1202–1204), wijzigde bestemming naar Constantinopel om te interveniëren in een Byzantijnse opvolgingskwestie na de onttroning van keizer Isaäk II Angelos
Eerste Baronnenoorlog (1215–1217). Het conflict begon als een baronnenopstand vanwege koning Jan zonder Lands schending van de Magna Carta, maar werd al gauw een dynastieke oorlog om de troon van Engeland toen de Franse kroonprins Lodewijk hun kandidaat werd en Jan zonder Land onverwachts overleed
Schotse Onafhankelijkheidsoorlogen (1296–1357), nadat de Schotse adel koning Eduard I van Engeland verzocht te bemiddelen in de Schotse successiecrisis (1286–92). Eduard beweerde dat zijn rol in het benoemen van de nieuwe Schotse koning, John Balliol, betekende dat hij nu Schotlands opperheer was en hij begon zich met de binnenlandse politiek van Schotland te bemoeien, hetgeen tot verzet leidde.[45]
Eerste Schotse Onafhankelijkheidsoorlog (1296–1328), nadat Schotse weerstand tegen Eduards inmenging het punt van opstand bereikte, trok Eduard op tegen Schotland, versloeg John Balliol en nam hem gevangen, ontnam hem het koningschap en annexeerde feitelijk Schotland. Echter, William Wallace en Andrew Moray rebelleerden tegen Eduard en namen de titel "beschermheren van Schotland" aan in naam van John Balliol. Zij gaven deze titel door aan Robert the Bruce (een van de troonpretendenten tijdens de successiecrisis) en John III Comyn in 1298. De eerste doodde de laatste in 1306 en werd kort daarop tot koning der Schotten gekroond, in oppositie tegen zowel Eduard als de nog steeds gevangen John Balliol.[45]
Successie van Hendrik IV van Frankrijk (1589–1594). Na de dood van de twee andere Hendriken werd Hendrik van Navarra gekroond tot Hendrik IV van Frankrijk. Spanje bleef interveniëren en eiste de Franse troon op voor infanta Isabella Clara Eugenia.[51] Om de katholieke meerderheid tevreden te stellen, bekeerde Hendrik IV zich in 1593 tot het katholicisme op voorwaarde dat protestanten zouden worden getolereerd; zijn koningschap werd steeds meer erkend in Frankrijk
Frans-Spaanse Oorlog (1595–1598). Koning Hendrik IV van Frankrijk verenigde de Franse protestanten en katholieken door Spanje rechtstreeks de oorlog te verklaren om de aanspraken van infanta Isabella Clara Eugenia op de Franse troon tegen te gaan.
Tweekoningenoorlog (1688–1691), oorlog in Ierland en Schotland tussen Willem III van Oranje en Jacobus II Stuart (onderdeel van de Engelse Successieoorlog)[52]
Schotse Jakobitische opstand (1689–92), oorlog in Schotland tussen Willem III van Oranje en Jacobus II Stuart (onderdeel van de Engelse Successieoorlog)
Russisch interregnum (1825–1826), na de dood van tsaar Alexander I van Rusland, die heimelijk de troonopvolging had gewijzigd van zijn broer Constantijn ten gunste van zijn jongere broer Nicolaas, die allebei niet wilden regeren. Twee verwante maar verschillende rebellenbewegingen ontstonden om hun oplossing voor de successiecrisis aan te bieden: de aristocratische Petersburg-groep was voor een constitutionele monarchie onder Constantijn, de democratische Kiev-groep van Pavel Pestel riep om de stichting van een republiek.[54]
Decembristenopstand (december 1825), door aristocratische Decembristen in Sint-Petersburg
De Carlistenoorlogen, vooral de Eerste. Latere Carlistenoorlogen zijn meer ideologisch van aard (tegen modernisme) en hebben niet meer het overlijden van een regerend vorst als aanleiding.
Tweede Carlistenoorlog (1846–1849), een kleinschalige opstand uit protest tegen het huwelijk van Isabella II met iemand anders dan de Carlistische pretendent Carlos Luis de Borbón
Spaanse Burgeroorlog (1936–1939), waarbij zowel Carlistische als Bourbonistische monarchisten streefden naar het herstel van de in 1931 afgeschafte monarchie voor hun eigen dynastie
Tepaneekse successieoorlog (1426–1428), naar aanleiding van het overlijden van koning Tezozomoc van Azcapotzalco; deze leidde tot de vorming van de anti-Tepaneekse Azteekse Driebond[55]
The Succession Wars, een oorlogsgameset in het BattleTech-universum
The Successions (Nederlands: Opvolging), burgeroorlogen tussen de Huizen van Andor in de fantasywereld van de boekenserie Het Rad des Tijds van Robert Jordan
In de fantasiewereld Midden-aarde van J.R.R. Tolkien vonden verscheidene successieoorlogen plaats, zoals:
De Oorlogen tegen Angmar (Derde Era 861–1975), nadat koning Eärendur van Arnor stierf in D.E. 861 en het koninkrijk werd opgesplitst tussen zijn drie ruziënde zonen, waarmee de rivaliserende rijken Arthedain, Cardolan en Rhudaur werden gesticht. Toen de erfelijke lijn van Eärendur uitstierf in Cardolan en Rhudaur, trachtte koning Argeleb I van Arthedain Arnor te herenigen in D.E. 1349 en werd erkend door Cardolan, maar toen intervenieerde de Tovenaar-koning van Angmar.
↑In strikte zin begon het tijdperk van de Drie Koninkrijken pas in 220 n.Chr., toen de laatste Han-keizer Xian werd afgezet door Cao Pi, die zichzelf uitriep tot keizer van de Wei-dynastie. Deze claim werd spoedig verworpen door Liu Bei, die pretendeerde de rechtmatige opvolger van Xian te zijn en zichzelf kroonde tot keizer van "Shu-Han" (221), en Sun Quan, die eerst door Cao Pi de titel "koning van Wu" werd verleend alvorens in 229 als derde de keizerstitel op te eisen. De verscheuring van het Chinese Keizerrijk in elkaar bestrijdende krijgsheren was echter al sinds 184 een feit toen de Gele Tulbandenopstand en de Opstand in de provincie Liang uitbraken. Hoewel de eerste werd neergeslagen, hield de tweede stand en vormden de rebellen in Liang nog twee decennia lang de facto een autonome staat. Het keizerschap zelf kwam al in het geding toen in 189 na de dood van keizer Ling eerst de eunuchen en later Dong Zhuo de macht grepen op het hof, waartegen de gouverneurs en adel zonder succes in opstand kwamen, om vervolgens onderling in gevecht te raken en rivaliserende krijgsherenstaten op te bouwen.
Referenties
↑ ab(de) Johannes Kunisch, Staatsverfassung und Mächtepolitik - Zur Genese von Staatenkonflikten im Zeitalter des Absolutismus (Berlijn 1979), p. 16.
↑Encarta-encyclopedie Winkler Prins (1993–2002) s.v. "zwaardleen"; "spilleleen". Microsoft Corporation/Het Spectrum.
↑ ab(de) Johannes Kunisch, La guerre - c’est moi! - Zum Problem der Staatenkonflikte im Zeitalter des Absolutismus, in: ders.: Fürst, Gesellschaft, Krieg - Studien zur bellizistischen Disposition des absoluten Fürstenstaates (Keulen/Weimar/Wenen 1992), p. 21–27.
↑(de) Heinz Duchhardt, Krieg und Frieden im Zeitalter Ludwigs XIV. (Düsseldorf 1987), p. 20.
↑Robert I. Moore, The First European Revolution: 970-1215 (2000), p. 66. Wiley-Blackwell.
↑(de) Gerhard Papke, Von der Miliz zum Stehenden Heer - Wehrwesen im Absolutismus, in: Militärgeschichtliches Forschungsamt (uitgever) Deutsche Militärgeschichte 1648–1939, Vol.1 (München 1983), p. 186f.
↑(de) Heinz Duchhardt, Krieg und Frieden im Zeitalter Ludwigs XIV. (Düsseldorf 1987), p. 17.
↑(de) Diemar, Hermann (1906). Allgemeine Deutsche Biographie. Band 52. Duncker & Humblot, Leipzig, "Ludwig II., der Freimüthige genannt, Landgraf von Hessen", 118–120 [Online-Version].