De Walrus vloog voor het eerst in 1933. Hij had dezelfde algemene configuratie als zijn voorganger, de Supermarine Seagull en de meeste andere door Mitchell ontworpen Supermarine vliegboten. De Walrus was ontworpen om te dienen als een vlootspotter die gelanceerd kon worden met een katapult op kruisers of slagschepen, maar werd ook veel gebruikt in andere rollen, met name als maritiem patrouillevliegtuig en als reddingsvliegtuig voor neergestorte vliegtuigbemanning. Hoewel het toestel de elegante lijnen ontbeerde die andere ontwerpen van Mitchell kenmerkten, zoals de Spitfire en de S.5, beschikte de Walrus over tal van innovaties voor de periode. Het was het eerste Britse vliegtuig met een volledig metalen romp, een volledig intrekbaar landingsgestel en een volledig gesloten cockpit. Het toestel werd door de bemanning "Shagbat"[noot 2] genoemd, en soms ook "Steam-pigeon" (Stoomduif), vanwege de stoom die ontstond als er water op de hete motor kwam. De Walrus werd bij de Australische marine "Pusser’s Duck" ("Duweend") genoemd.[3]
De naam van het toestel komt van de robbensoortWalrus (Odobenus rosmarus).
Geschiedenis
In 1923 begon Supermarine na de eerste operationele ervaringen met het aanpassen van de Supermarine Seagull uit 1921, een kleine vliegboot, voornamelijk gemaakt van hout, met een motor die boven de romp tussen de onderste en bovenste vleugels geplaatst was. In 1923 ontwierp Mitchell de Supermarine Sheldrake een amfibische vliegbootbommenwerper met de romp van de Sea Eagle en de vleugels van de Seagull, waarvan alleen een prototype gebouwd werd en in 1924 de daarvan afgeleide Scarab met een duwpropeller, waarvan er 12 verkocht werden aan de SpaanseAviación Naval (marine luchtvaartdienst) die ze inzette tijdens de Rifoorlog (1920-1926).[4] In 1925 ontwierp hij de tweemotorige Seamew, waarvan in 1927 twee prototypes gebouwd en getest werden.
Ontwikkeling
In 1930 begon, aanvankelijk in eigen beheer, de ontwikkeling van een nieuw toestel naar aanleiding van een specificatie van de Royal Australian Air Force (RAAF) uit 1929 voor een klein katapultwatervliegtuig voor kruisers, aangezien de Seagull Mk.III die gebruikt werd in Australië niet katapulteerbaar was. Het nieuwe toestel werd Type 223 Seagull Mk.V genoemd, hoewel het alleen uiterlijk enigszins leek op de Seagull Mk.III uit 1925. Als gevolg van andere prioriteiten bij Supermarine vloog het voltooide prototype pas op 21 juni 1933. Vijf dagen later verscheen het op de open dag van de Society of British Aircraft Constructors (SBAC) in Hendon, waar testpiloot Joseph ‘Mutt’ Summers (die vooraf bij ontwerpers van Supermarine had gecheckt of het zou kunnen[5]) de toeschouwers (waaronder R.J. Mitchell, die niet geïnformeerd was) opschrikte door met het plompe vliegtuig een looping uit te voeren. Dat was mogelijk omdat het vliegtuig versterkt was voor katapultlanceringen.[5][6]:p30 Henry Knowler, hoofdontwerper van Saunders-Roe (‘Saro’), had de show samen met Mitchell bekeken en maakte gewag van Mitchells verbazing en schrik over de stunt die Summers met het vijf dagen oude prototype had uitgehaald. Tegen iedereen die hij tegenkwam herhaalde Mitchell: ‘He looped the bloody thing’.[7]
In augustus 1934 plaatste de Australische marine een order voor 24 iets aangepaste Type 228 ‘Seagull V’s voor gebruik op de AustralischevliegtuigtenderHMAS Albatross en als boordvliegtuig van Australische kruisers.[8]:p91 Deze werden in 1935 geleverd. Dit type 228 verschilt van het prototype en de latere Walrussen door de Handley-Page-slats (en:slat of leading-edge flap, nl:slat of vleugelvoorrandklep) op de bovenste vleugels.[9] In 1935 bestelde de Britse Royal Navy voor haar Fleet Air Arm 18 exemplaren van een verder ontwikkelde versie (type 236)[5] dat de naam Walrus kreeg, en de meest gebouwde Britsevliegboot zou worden. Datzelfde jaar volgden nog orders voor 8 en 28 exemplaren, en in 1938 een order voor 168 Walrussen.[8]:p92
Ontwerp
Net als veel andere Supermarine vliegboten zoals de Seagull, Sheldrake en Seamew was het nieuwe toestel een tweedekker. Het heeft echter een metalenmonocoqueromp, omdat uit ervaring was gebleken dat houten rompen onder tropische omstandigheden snel verslechteren. De bootromp met één ‘step’[noot 3] heeft rechte zijkanten, rechte kimmen[noot 4] en knikspanten met een V-bodem.[1][11] De romp is gemaakt van alclad,[16]:p3 een sterke en corrosiebestendigealuminiumlegering.[6]:p28 Inwendige delen zijn van duraluminium[16]:p3 en katapultspoelen en hijsbevestigingen van rvssmeedstukken.[6]:p28 Iedere vleugel bestaat uit twee rvs hoofdspanten (voor en achter)[16]:p99 met multiplex voorrand en ribben.[5] Ze zijn bekleed met ierslinnen en gelakt met spanlak.[5][6]:p28 De vleugels wijken 7½° naar achteren[16]:p21-22, 32 (fig.38) De onderste vleugels zijn bovenaan de romp geplaatst (‘schouderpositie’) en aan iedere kant is er een alcladstabilisatiedrijver onder bevestigd.[16]:p36 De bovenvleugels zijn met rvs struts[noot 5] en tuidraden 2,44 meter (96 in) boven de ondervleugels bevestigd.[16]:p32 ( fig.38) De vleugels staan in een zeer lichte ‘V’-stand (dihedraal): de bovenvleugels 1°, en de ondervleugels 3°.[16]:p32, fig.38[19][20] In de bovenste vleugels zitten twee brandstoftanks verwerkt van elk 341 liter (75 imp gal).[6]:p29[16]:p xiii Om de Walrus op schepen zo min mogelijk schaarse scheepsruimte te laten innemen, kunnen de vleugels worden ingeklapt, waardoor het vliegtuig een minimale breedte krijgt van 5,33 meter (17 ft 6 in). De stabilo’s zijn hoog op het kielvlak bevestigd, en aan weerszijden geschoord door twee struts. Het dakraam en de zijramen van de cockpit kunnen opengeschoven worden. Al het glas is veiligheidsglas.[16]:p16
Het prototype had een Bristol Pegasus II LaP[21]:p194 motor, N-struts bij de stabilo’s en een extra, externe oliekoeler aan de buiten aan de stuurboordzijde van de motorgondel.[21]:p111
De eerste productietoestellen werden voorzien van een enkele 4-takt[1]9-cilinderBristol Pegasus II M2stermotor van 620 pk (460 kW). Vanaf 1937 werd de krachtiger Pegasus VI van 750 pk (560 kW) gemonteerd,[16]:p84 wat de topsnelheid met 16 km/u (10 mph) verhoogde.[22] De motor is geplaatst aan de achterzijde van een gestroomlijnde alclad[16]:p84nacelle die op vier rvs struts[noot 5] bovenop de ondervleugel gemonteerd is, en met vier kortere rvs struts ook aan het middengedeelte van de bovenvleugel bevestigd is. Verder zit voorin de nacelle een torusvormige olietank,[16]:p92 rondom de luchtinlaat, om zo ook als oliekoeler te fungeren. Verder bevat de nacelle elektrische apparatuur en heeft hij een aantal toegangspanelen voor onderhoud. De motor drijft een vierbladige houten duwpropeller aan. De duw-propeller heeft bij een amfibie van dit formaat als voordelen dat de motor en propeller verder uit de buurt van opspattend water zijn, de piloot een goed zicht naar voren heeft, en dat het geluidsniveau in het vliegtuig minder is. Bovendien is de propeller veilig uit de buurt van die bemanningsleden op de boeg staan bv. bij het oppakken van een landvast.[1] Het nadeel is dat de propeller erg dicht bij de staart van het vliegtuig is en de invloed van de vortex van de propeller op het richtingsroer een neiging tot gieren veroorzaakt. Om dat tegen te gaan is de motor 3° schuin geplaatst (de voorzijde bevindt zich iets links (bakboord), en de achterzijde iets rechts (stuurboord) van de middenlijn van de romp).[1]
Het landingsgestel bestaat uit twee hoofdwielen en een staartwiel. De hoofdwielen, elk op een hydraulischeschokdemper (‘oleo-strut’), kunnen omhooggeklapt worden in uitsparingen in de ondervleugel. Het massief aluminium staartwiel wordt omsloten door een klein waterroer. Het staartwiel met waterroer kan aan het richtingsroer kon worden gekoppeld om te taxiën, en wordt losgekoppeld bij opstijgen en landen. Het massieve wiel werd later vervangen door een wiel met rubberband. Nadat in 1935 één van de prototypes een waterlanding maakte met het onderstel neergelaten en over de kop sloeg (waarbij de inzittenden slechts lichte verwondingen opliepen), werd de Walrus een van de eerste vliegtuigen die werd uitgerust met een onderstelpositie-indicator op het instrumentenpaneel.[8]:p92
Hoewel het vliegtuig meestal met één piloot vliegt, zijn er posities voor twee. De piloot zit aan de linkerkant, op een vaste stoel met het instrumentenpaneel ervoor. De rechterstoel en de tweede set pedalen kunnen worden weggeklapt, waardoor via een kruipgang het neusluik bereikt kan worden.[1] Bijzonder is dat de stuurkolom van de co-piloot verbonden is aan die van de piloot met een horizontale stang net boven de vloer, die en snel en eenvoudig los- en aangekoppeld kan worden, zelfs tijdens de vlucht. De tweede stuurkolom was gewoonlijk niet in gebruik, maar opgeborgen tegen de zijwand. Achter de cockpit is een kleine cabine met het werkstation voor de navigator met aan beide zijden een observatievenster, en daarachter het werkstation met de apparatuur van de radio-operator.[1]
Bewapening
Machinegeweren
Voor zelfverdediging beschikt de Walrus over twee of drie 7,7 mm (.303 inch) Vickers Kmachinegeweren op. Eén bij het luik voor op de neus/boeg van het toestel, en een enkel of dubbel machinegeweer bij het luik ‘midscheeps’ bovenop de romp.[23] Bij het prototype waren de mitrailleurs nog bevestigd op ‘scarff ring’ affuiten, maar de productiemodellen zijn voorzien van een halfronde ‘skaterail’ bij ieder luik, waarop een ‘skate’ met penaffuit loopt. Wanneer ze niet gebruikt worden kunnen de wapens oplaag geklapt worden zodat de luiken dicht kunnen.[16]:p99-102 De achterste helft van het ronde luik midscheeps kan omhoogeklapt vastgezet worden, en vervolgens met de rest van het luik richting de voorkant van het toestel weggeschoven worden, en vormt zo een windscherm voor de schutter.[16]:p9
Bomlast
Maximaal kan de Walrus 300 kg (660 lb) aan bommen, of twee 113 kg (250 lb) Mk.VII dieptebommen meevoeren. Daartoe zijn onder de onderste vleugels vier Universal No.1 type E.M./M.F. bomb carrier[noot 6] ophangpunten gemonteerd, twee aan iedere zijde.[16]:p99 Aan de twee binnenste daarvan kan een dubbel A.S. carrier[noot 6]verloopstuk worden bevestigd waaraan twee bommen van maximaal 45 kg (100 lb) kunnen worden opgehangen.[16]:p103-104[23] Tussen beide universele ophangpunten aan iedere vleugel is een E.M. Light Series Carrier (LSC) [noot 7] gemonteerd waaraan maximaal 4 kleinere bommen van samen maximaal 36 kg (80 lb) kunnen worden opgehangen.[16]:p99 Bij het voorste luik kan buiten aan de rechterzijde bovenaan de romp een CSBS-bomvizier[16]:p104[25] bevestigd worden. Om de bommen te richten moest de bomrichter staande in het open luik, onbeschermd tegen weersinvloeden, buiten door het vizier kijken, en aan de piloot de benodigde koerswijzigingen doorgeven.[26]
Net als andere vliegboten was de Walrus voorzien van scheepsuitrusting waaronder een opblaasboot met gasfles,[noot 8] 30 lb anker, sleep- en meerkabels, drijfankers en een boothaak. Ook is het toestel uitgerust met navigatielichten, seinlamp, hoorn, ruitenwissers, ankerlicht op een uitschuifbare mast sleepogen, lenspomp, brandstofoverslagpomp (Zwicky Ltd.) en voor op de boeg twee kleine demonteerbare bolders.[16]:p16[21]:p194
Bij het vliegen als katapultvliegtuig, wordt de Walrus terug aan boord gehaald door langszij te landen en vervolgens door een scheepskraan uit de zee te worden getild. Het toestel beschikt daarvoor over een hijskabelsamenstel dat in een compartiment in de bovenvleugel direct boven de motor opgeslagen wordt. Een bemanningslid moet op de bovenvleugel klimmen om het hijsoog aan de kraanhaak te bevestigen. Landen en ophijsen is een eenvoudige procedure bij kalme zee, maar is lastiger als de zee ruw is. Het moederschip kan de landing vergemakkelijken door kort voor de landing van het vliegtuig ‘lijwaarts’ te doen: het vaart eerst tegen de wind in en maakt vervolgens een bocht (van 20°-90°). Daardoor kan het watervliegtuig tegen de wind in landen en profiteren van het kalme, sikkelvormige kielzog dat zo aan de lijzijde van het schip komt te liggen.[21]:p100 (afb)
De Walrus werd in twee versies geproduceerd. De exemplaren met metalen romp werden Mk.I genoemd. Saro ontwikkelde in 1940 en bouwde vanaf 1941 ook exemplaren met een houten romp, die Mk.II werden genoemd.[6]:p32[16]:p16 De houten monocoque romp bestaat uit delen die aan elkaar zijn gelijmd, of met messingschroeven en koperenribnagels. Op andere plaatsen, zoals binnenin voor de multiplex tussenschotten, zijn halfholle klinknagels van messing gebruikt.[16]:p16 De houten romp zorgde voor ‘stillere’ starts en landingen en was ook beter te besturen op het water.[5] De houten romp had een iets ander boegprofiel, en was zwaarder maar makkelijker te repareren.[8]:p92 Door hout te gebruiken werd er minder alclad gebruikt, wat dringender nodig was voor jagers en bommenwerpers.[8]:p92 Alle Mk.II’s werden gebouwd bij Saro, waarbij het bedrijf Elliotts uit Newbury de houten rompen maakte.[noot 9] De meeste Walrus Mk.II’s werden gebruikt door opleidingseenheden, waar de mindere prestaties niet uitmaakten, maar het juist handig was dat ze eenvoudiger te repareren waren.[22]
In totaal werden er 736 Supermarine Walrussen gebouwd van 1936 tot en met 1944. Saunders-Roe bouwde er daarvan 453, waaronder alle 191 Mk.II’s van januari 1940 tot half januari 1944 in de hoofdvestiging in Columbine, East Cowes op het eilandWight[27] en hun vestiging in Weybridge, Surrey.[27] Onderdelen werden in een vestiging van Saro in Eastleigh, Hampshire gebouwd. Van medio 1943 tot juli 1946 bouwde Saro ook 209 Sea Otters.[22][30]:p16[27]
Jaarlijkse produktie van de Supermarine Walrus[31]
De maximale snelheid van slechts 217 km/h (135 mph) was niet indrukwekkend, maar dankzij de extreme wendbaarheid kon de Walrus vaak ontsnappen aan aanvallen door vijandelijke toestellen.[5]
In 1943 werden boordvliegtuigen op kruisers en slagschepen uitgefaseerd toen hun verkenningsrol op zee werd overgenomen door sterk verbeterde scheepsradar, waardoor de aanzienlijke hoeveelheid waardevolle ruimte die de vliegtuigen, katapult en hangar aan boord innamen kon worden gebruikt voor extra wapensystemen.[32][34] De Walrus werd daarna op zee alleen nog gebruikt op vliegdekschepen waarop ze, doordat de landingssnelheid zo laag was, zonder vleugelflaps, staarthaak of veiligheidsnetten konden landen. Ze werden op vliegdekschepen gebruikt voor sea-air-rescue, en als transport- en verbindingsvliegtuig.[32][35]
Walrus-boordvliegtuigen werden ook ingezet als maritiem patrouillevliegtuig, inclusief onderzeebootverkenning en -bestrijding. Ook tijdens het beveiligen van konvooien op de Atlantische Oceaan en naar Rusland.[34] Vanaf maart 1941 werden de Walrussen daarvoor verbeterd door ze uit te rusten met Air-to-Surface Vessel (ASV)-radars.[32]
Op 11 juli 1942 bracht Walrus W2709 van 700 NAS[40] de Italiaanse onderzeeër Ondina bij Cyprus[6]:p46[46][47] tot zinken, nadat deze naar de oppervlakte was gedwongen door de Zuid-Afrikaanse gewapende walvisjagers HMSAS Southern Maid (T27)[48] en korvet HMSAS Protea (K51).[21]:p111[49][50]
Veel Britse jachtvliegers die tijdens de eerste dagen van de Slag om Engeland (10 juli - 31 oktober 1940) in het Kanaal of de Noordzee terechtkwamen verdronken of stierven ze door onderkoeling voordat ze konden worden gered door een reddingboot, of doordat ze helemaal niet werden gevonden. De Nieuw-Zeelandse (jacht)vlieger flying officerRussell Aitken (1913-1989) was gestationeerd op RAF Gosport en zag boven Portsmouth en Southampton veel luchtgevechten waarbij vliegtuigen in zee stortten. In juli 1940 begon hij, vrijwillig en onofficieel maar met goedkeuring van zijn commandant, met een Walrus vliegboot vanaf het eilandWight reddingsoperaties uit te voeren: dobberend op zee bekeek hij de luchtgevechten, en kwam in actie als er een vlieger in zee terecht kwam.[55]:p99[56]:p31-32 Al snel werd hij geholpen door verschillende andere piloten. Eind augustus 1940 moest hij stoppen, nadat de basis waarvandaan hij opereerde werd gebombardeerd. Hij had toen zo’n 35 Britse en Duitse piloten gered. Zijn acties droegen bij aan de oprichting op 6 february 1941 van het "Directorate of Air Sea Rescue", operationeel bekend als de Air Sea Rescue Services (ASRS) (dat in 1986 de RAF Search and Rescue Force (SARF) werd). De RAF richtte tussen oktober 1941 en maart 1943 tien gespecialiseerde Air Sea Rescue-squadrons op (No.275 t/m No.284 Squadrons RAF) die vlogen met een verscheidenheid aan vliegtuigen; onder andere Spitfires en Boulton Paul Defiants waarmee gezocht werd naar neergestorte vliegtuigbemanningen, Lockheed Hudsons en Avro Ansons waarmee voorraden en opblaasboten gedropt werden en Walrussen die de mensen oppikten uit het water. De ASRS-squadrons werden ingezet in de wateren rond het Verenigd Koninkrijk, in de Middellandse Zee en in de Golf van Bengalen. Ze redden tijdens de oorlog meer dan duizend leden van vliegtuigbemanningen.
Bij ASR optreden bestond de bemanning van de Walrus meestal slechts uit twee personen. Veel ASR Walrussen werden voorzien van handrails (grab rails) vooraan en midscheeps aan beide zijden van de romp, waaraan drenkelingen zich vast konden pakken. Soms werden er zoveel drenkelingen tegelijk opgepikt (bijvoorbeeld de hele bemanning van een grote bommenwerper), dat de Walrus niet meer op kon stijgen. Dan taxiede hij over water terug of wachtte op een reddingboot om de geredde drenkelingen op over te zetten.[21]:p195[57][58][59][60]
Beproevingen
Er werden ook Walrussen gebruikt om nieuwe apparatuur te testen: eind 1939 werden bij Royal Naval Air Station Lee-on-Solent van de Fleet Air Arm enkele Walrussen gebruikt voor het testen van ASV-radar (Air-to-Surface Vessel), waarbij de dipoolantennes op de voorste vleugelstruts[noot 5] werden gemonteerd.
In 1940 werd een Walrus uitgerust met een vast gemonteerd Oerlikon 20 mm kanon, om te gebruiken tegen DuitseE-boten. Hoewel de Walrus een stabiel platform bleek te zijn, verblindde de mondingsflits de piloot en werd het idee niet overgenomen
Vervanging
Al in 1936 begon Mitchell aan een opvolger te werken, het Type 309Sea Otter, een tweedekker met een ‘conventionele’ propeller, die in 1938 voor het eerst vloog, maar pas in 1943 in gebruik werd genomen. Er werden slechts 292 Sea Otters gebouwd, en ze hebben de Walrus niet vervangen: beide typen werden tijdens het laatste deel van de oorlog gebruikt voor reddingsoperaties.[61]
Van een naoorlogse vervanger voor beide vliegtuigen, de Supermarine Seagull II werden alleen prototypes gebouwd, omdat duidelijk werd dat helikopters de zeereddingstaken over zouden nemen van kleine vliegboten.
De laatste Britse Supermarine Walrus werd in 1947 buiten dienst gesteld. De laatste Canadese in december 1947.[62]
Na de oorlog bleef een beperkt aantal Walrussen in gebruik bij de RAF en bij de marines van enkele andere landen.
Andere gebruikers
Argentinië
De Argentijnse marineluchtvaartdienst "Aviación Naval" kocht twee Mk.I’s in 1940, die de kentekens ‘2-O-1’ en ‘2-O-2’ kregen en dienst deden tot 1948.[63] Na de oorlog kocht men tussen 1946 en 1950 nog acht ex-RAF toestellen.[64][65] Ze waren ingedeeld bij het Escuadrilla o Flotilla de Observacion de la Escuadra Aeronaval Nº 2,[66] en opereerden onder andere van de slagschepen "ARA Moreno" en "ARA Rivadavia" en de kruisersARA Almirante Brown (C-1), ARA Veinticinco de Mayo (C-2) en ARA La Argentina (C-3).[67] De laatste twee Argentijnse Walrussen werden gebruikt tot 1958.[8]:p102
Egypte
De Egyptische marine (ar: القوات البحرية المصرية (tr: "El-Quwwāt el-Bahareya el-Miṣriyya")) ontving in september 1945 een Walrus (W3016) van de Britten.[68]
Frankrijk
In november 1942 sloten de Vicky-Franse troepen in Frans Noord-Afrika zich aan bij de geallieerden. Het in december 1942 in Arzew in Algerije met Laté 298’s en oude LeO 257bis’watervliegtuigen nieuw gevormde Escadrille 4S[69] van hun Aéronautique Navale ontving in februari 1943 twintig Walrus vliegboten. In november 1943 werden de Laté’s ondergebracht in een nieuw Escadrille 2S dat samen met 4S het nieuwe 5me Flottille de Surveillance (5FS) ging vormen. Escadrille 4S werd met de Walrussen in december 1943 verplaatst naar de Base d'Aéronautique Navale d'Aspretto (BAN Aspretto) (nl:Vliegkamp voor Watervliegtuigen Aspretto) bij Ajaccio op Corsica.[70][71][noot 10] In juni 1946 werden de Franse Walrussen geplaatst bij de nieuw opgerichte École d'Hydraviation (53S) (nl:School voor Watervliegtuigen (53S)) in Hourtin aan de Golf van Biskaje, waar ze tot 1951 gebruikt werden voor opleidingen.[32][72][73]
Ierland
Begin maart 1939 werden drie Walrussen geleverd aan het Irish Army Air Corps (IAAC): L2301 t/m L2303, die de respectievelijke registraties ‘N18’ t/m ‘N20’ kregen. 1 Sqn IAAC gebruikte ze om vanuit Rineanna (Shannon Airport) langs de Ierse westkust te patrouilleren.
Op 9 januari 1942 stalen vier Ierse nationalisten de N18 en poogden ermee naar Cherbourg te vliegen om zich aan te sluiten bij de DuitseLuftwaffe. Ze werden onderschept door RAF Spitfires en geëscorteerd naar St. Eval. Het vliegtuig en de Ieren werden onder bewaking teruggestuurd naar Ierland.[23]
Portugal
Portugal kocht 5 toestellen: L2263 t/m L2267, die de registraties ‘97’ t/m ‘101’ kregen.[8]:p102
Rusland
Na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie in 1941 werden de vliegboten van de Royal Navy ingezet bij de bescherming van konvooien naar Noord-Rusland,. Toen Walrus P5706 van de HMS Norfolk op 4 juli 1942 terugkeerde van een patrouille, trof ze het schip niet aan op de afgesproken locatie, omdat het konvooi PQ17 uiteengedreven was en het schip zich uit het gebied had teruggetrokken. Uiteindelijk werd de Walrus door het luchtverdedigingsschip HMS Palomares op sleeptouw genomen. De Palomares overleefde verschillende aanvallen van de Luftwaffe en de Walrus-bemanning werd later overgezet op een kleine mijnenveger terwijl de Walrus aan boord werd genomen van de het ‘Ocean’-klasse Liberty schipSS Ocean Freedom, [noot 11] waarop het min-of-meer intact aankwam in Archangelsk.[68]
Het toestel werd gerepareerd en door het 16 Transportsquadron[noot 12] van de Russische Witte Zeevloot gebruikt tot eind 1943.[79][80][81]
Ten minste twee andere (Britse) Walrussen vlogen korte tijd vanuit Moermansk terwijl hun schip, SS Trinidad, werd daar gerepareerd.[8]:p98
Turkije
In april 1938 ontvingen de Türk Hava Kuvvetleri (THvKv) (Turkse luchtstrijdkrachten).[82] 6 Walrus Mk.I’s[noot 13] met ns 1901 t/m 1906[84] die resp. de registraties ‘N-9’ t/m ‘N-14’ kregen[8]:p102[85]:p11 ter vervanging van hun Savoia-Marchetti S-16bis/m (1928) en Savoia-Marchetti S.59 (1925) vliegboten.[85]:p9[86] Deze weken iets af van het standaardmodel.[85]:p11 De Turkse Walrussen werden gebruikt tot 1946.[85]:p11[87]
De Walrussen waren ingedeeld in 11. Deniz Tayyare Bolugu (11 DzTyyBl[88]) (11e Watervliegtuigsquadron), dat samen met de Supermarine Southamptons van 31. Deniz Bombardıman TyyBl (31 DzTyyBombBl) (31e Watervliegtuigbommenwerpersquadron) het 3. Hava Alayı (3 HvAl[88]) (3e Luchtvaartregiment) in Gaziemir (Izmir) vormde.[83] In 1941 werden beide squadrons geplaatst onder de V. Deniz Taburu (5 DzTb[88]) (5e Watervliegtuigbataljon) in Güzelyalı, rechtstreeks onder de Deniz Kurmay (Marinestaf) van de Türk Deniz Kuvvetleri (Turkse Zeestrijdkrachten).[83]
In 1943 werd V. Deniz Taburu opgeheven en 105. Torpil Grubu (105TpG) (105e Torpedo Groep) in Güzelyalı opgericht. 105 TpG viel onder het Deniz Hava Komutanlığı (Marine Luchtvaart Commando). Het Walrus-squadron werd hernoemd tot 1. Deniz Tayyare Bolugu (1 DzTyyBl) (1e Watervliegtuig Squadron) en samen met 1. TyyBl en 2. TyyBl (1e en 2e Vliegtuigsquadron) met Bristol Blenheim Mk.Vtorpedobommenwerpers onder 105 TpG geplaatst.[83][86] (de Southamptons werden buiten dienst gesteld[86][89]). Later werd het Walrus squadron afgebouwd tot een vlucht die Deniz Kurmay Kitaati (Marine Staf Vlucht) heette. Deze werd in 1946 opgeheven en de drie resterende Walrussen (N-9, N-12 en N-13[85]:p11) werden buiten dienst gesteld.[85]
Op 6 juni 1941 stortte één van de Turkse Walrussen bij Istanboel in de Zee van Marmara waarbij beide bemanningsleden omkwamen.[90][91][92][93] Op 2 december 1941 verongelukte een tweede bij Safra (Yalova) waarbij één bemanningslid omkwam.[94][95]
Van oktober 1946 tot maart 1947 werden aan boord van het NederlandsewalvisvaarderschipWillem Barentsz van de NMW twee civiel geregistreerde Walrus vliegboten meegevoerd. Ze waren felgeel geschilderd. Walrus PH-NAW kreeg tijdens de reis op 7 december 1946 een ongeluk en zonk bij Kaapstad.[97] De andere Walrus aan boord, PH-NAX, vloog om verschillende redenen niet en werd bij terugkomst maart 1946 verkocht en stond daarna enkele jaren als "toeristische attractie" op de Vaalserberg.[98]
Specificaties (Supermarine Walrus I)
Bronnen: Supermarine Walrus I & Seagull V Variants,[6]:p48Air Publication 1515A,[16]:p84 The Supermarine Walrus, The story of a unique aircraft,[21]:p193-194Supermarine aircraft since 1914[99]:p141-155
(en) Rickard, J., Supermarine Walrus (pdf) (30 oktober 2008). Geraadpleegd op 18 februari 2022. “„ … A more powerful engine – the Pegasus VI – was installed on most production aircraft, raising the aircraft’s top speed by 10mph. Existing County Class cruisers were modified to carry the aircraft, while the Town Class was designed with them in mind. … Most of the Walrus Mk.IIs were used by training units, where their lower performance didn’t matter but the ease with which they could be repaired did. …"”
(en) Green, William (1962). War Planes of the Second World War, Volume Five: Flying Boats, 5e druk 1972. Macdonald & Co.(Publishers) Ltd., London. ISBN 0-356-01449-5.
(en) Kightly, James, Wallsgrove, Roger (2004). ''Supermarine Walrus & Stranraer. Mushroom Model Publications, Sandomierz/Redbourn. ISBN 83-917178-9-5.
(en) Thetford, Owen (1982). British Naval Aircraft since 1912, 5e druk. Putnam, London.
↑(en) Brown, David (1972). Profile Publications No. 224: Supermarine Walrus I & Seagull V Variants. Profile Publications Ltd., Windsor. Geraadpleegd op 19 januari 2022 ""Shagbat": a humourous but undignified naval epithet bestowed on the feathered variety of sea-gull. (nl.: ‘’Shagbat: een humoristische maar onwaardige benaming van zeelui voor de (gevederde) zeemeeuw (‘gevederd’ omdat hier de vogel bedoeld wordt, en niet de Supermarine Seagull))"
↑(en) Sheldon, J., 12 mrt 2017, R.J.Mitchell's Walrus – 'he looped the bloody thing', „ … Henry Knowler, Chief Designer at Saunders Roe who watched the display in the company of Mitchell, reported the designer’s understandable surprise and anxiety at the low level antics of the five-day old prototype. ‘He looped the bloody thing,’ Mitchell kept repeating to everyone he met. …" (nl:„ … Henry Knowler, hoofdontwerper bij Saunders Roe, die in gezelschap van Mitchell de vliegshow bekeek, maakte melding van de begrijpelijke verbazing en angst van de ontwerper over de capriolen op geringe hoogte van het vijf dagen oude prototype. Mitchell bleef tegen iedereen die hij tegenkwam herhalen: 'Hij maakte een looping met het verdomde ding' …")
↑ ab(en) Historical Section Naval Staff Admiralty, Naval Staff History Second World War, Battle Summary No.17 Naval Operations of the Campaign in Norway, april-june 1940 (1951), Ch. III The allied counter offensive and general employment of naval forces, p61, Sec.25. Carrier and F.A.A. operations, „ … Between 18th May and 6th June, a squadron of six Walruses was based on Harstad, whence they were employed on anti-submarine patrols, convoying, occasional ferrying and especially communication duties - a difficult problem in that mountainous country, broken by waterways and with few roads. Out of some 250 flights during the period, more than three-quarters were devoted to transporting British and French officers on such missions. The base was closed down on 6th June and the squadron re-embarked in the Ark Royal; on the last day, however, the five remaining Walruses carried out a spirited bombing attack on German troops and installations at Solfolla. …"
↑(en) Historical Section Naval Staff Admiralty, Naval Staff History Second World War, Battle Summary No.17 Naval Operations of the Campaign in Norway, april-june 1940 (1951), Ch. X The retreat from Northern Norway, p125, Sec.62. The withdrawal, „ … destroyed the oil tanks at Solfolla (Lat. 68°14' N., Long. 14°34' E.) …"
↑(en) Airpowerworld, Supermarine Walrus, „ … At least five enemy submarines were either sunk or damaged by Walruses, the last confirmed successful attack on a submarine was by Walrus W2709 on the 11 July 1942, when Sub Lt PE Jordan and Lt DJ Cook sank the Italian submarine Ondina. ……"
↑(en) Argentina – Aircraft – Supermarine Walrus Mk I, „ … The first two units, bought in 1940, were coded 2-0-1 and 2-0-2 and served until 1948. Eight more Walrus were acquired between 1946 and 1950 … these new units were Mk.I; they were fitted with Bristol Pegasus IV engines and could reach a speed of 230 km/h. …"
↑(fr) Aeronavale.org, Année 1943 – Février, „ … Février - En Afrique du Nord, la Royal Navy accepte de livrer 20 Walrus (photo) destinés à la 4S1 d’Arzew '…"
↑(en) Kulikov, Viktor P., "British Aircraft in Russia", Air Power History, Vol. 51, No. 1 (spring 2004), pp. 4-15 (12 pages), Published By: Air Force Historical Foundation
↑ abc(tr) Kurt, E., Türkiye'de ana jet üslerinin kuruluşu ve gelişimi (nl:„Vestiging en ontwikkeling van de belangrijkste vliegbases in Turkije"), p.viii (2011), " Al. = Alay (regiment), Dz. = Deniz (zee), Tb. = Tabur (bataljon), Tyy. = Tayyare (vliegtuigen), Bl. = Bölük (compagnie/squadron), K.lığı = Komutanlığı (commandement)"
↑(tr) 1941-1942 Yılları Arasındaki Hava Şehit Erler (nl:Gevallen luchtmachtpersoneel 1941-1942) Hv.Plt.Üçvş Ahmet Olcay (1914-1941), „ 06.06.1941 Hv.Plt.Üçvş (Hava Pilot Üstçavuş) Ahmet Olcay … Valrus uçağı ile denize düşerek şehit olmuştur… " (nl:„6 juni 1941 Sgt1-vlieger Olcay … kwam om het leven toen hij met zijn Walrus in zee stortte …")
↑(tr) 1941-1942 Yılları Arasındaki Hava Şehit Erler (nl:Gevallen luchtmachtpersoneel 1941-1942) Hv.Mkns.Astsb.Çvş Ömer Kiray (1919-1941), „ 06.06.1941 Hv.Mkns.Astsb.Çvş (Hava Markonist Astsubay çavuş) Ömer Kiray … Valrus uçağı ile görev uçuşu esnasında, denize düşerek şehit olmuştur … " (nl:„6 juni 1941 Radiotelegrafist Sgt Kiray … kwam om het leven toen zijn Walrus tijdens een patrouillevlucht met in zee stortte …")
↑(tr) 1941-1942 Yılları Arasındaki Hava Şehit Erler (nl:Gevallen luchtmachtpersoneel 1941-1942) Hv.Bomb.Astsb.Çvş Ehem Ögel (1921-1941), „02.12.1941 Hv.Bomb.Astsb.Çvş (Hava Bombardıman Astsubay çavuş) Ehem Ögel … manş atışlari görevli uçuşunda Walrus uçağı ile Safra köyü telsiz istasyonu tellerine takılmasi neticesinde düşerek şehit olmuştur … " (nl:„2 dec 1941 Bomrichter Sgt Ögel … kwam om het leven op 02.12.1941 toen zijn Walrus tijdens een patrouillevlucht bij de Bosporus neerstortte nadat het de draden van het radiostation in het dorp Safra raakte. …")
↑(en) Bureau of Aircraft Incidents Archives, Supermarine Walrus, "… Crash of Supermarine Walrus PH-NAW off Cape Town, Dec 7, 1946: 1 killed …"
↑(en) IPMS.nl, [3], „… 2 civilian Dutch registred Walrus aircraft were deployed aboard the Dutch Whaler ship "Willem Barendsz" from October 1946 - March 1947. They had bright yellow schemes. Walrus PH-NAW while deployed from Willem Barendsz had an accident at this voyage December 1946 and sank near CapeTown, South Africa. The other Walrus PH-NAX on board did not fly for various reasons and was put out of service upon return March 1946; it sold and was a "tourist attraction" at Vaalserberg for a few years. …"
↑(en) Taylor, J.W.R., A short history of Saunders-Roe (okt. 2020), p16: „… The first contract for 25 Walruses was dated January 25th, 1940, and specified a purchase price of £10,500 for each aircraft, including £500 profit. …".
↑(en) CPI Inflation Calculator, £10,500, „£10,500 in 1940 is equivalent in purchasing power to about £626,296.18 in 2022".
↑De Supermarine Walrus is een echte amfibie: zowel een landvliegtuig als een watervliegtuig. Het kan als een landvliegtuig opstijgen en landen op vliegvelden, en ook als een watervliegtuig opstijgen en landen op het water. Het kan opstijgen op het water en landen op een vliegveld, en andersom. Het kan vanuit het water een helling op taxiën het land op, en andersom. Het kan van een schip worden gekatapulteerd en na de landing uit het water worden getild. Het kan zonder assistentie landen en opstijgen vanaf een vliegdekschip.[1]
↑Shagbat is een benaming die Britse zeelui gebruiken voor de zeemeeuw.[2]
↑Een step, soms ook ‘trede’ genoemd,[10] is een plotselinge onderbreking van de volgens het glijbootprincipe uitgevoerde drijver- of bootrompbodem. Plaatsing en vorm zijn zodanig gekozen en ontworpen dat de zuigkracht van het water onder de drijver tijdens de start bij toenemende snelheid van het vliegtuig zodanig vermindert dat het vliegtuig omhoog komt door de hydrodynamische hefkracht die het water uitoefent op de romp/drijver en bij praktisch gelijkblijvende waterweerstand ‘op de step’ kan komen.[10] (slechts de step heeft dan nog contact met het water). De step zit meestal vlak achter het midden van de romp/drijver. Bij het opstijgen dient de step als ‘kantelpunt’: zodra het toestel loskomt en begint te klimmen, komt het achterste deel van de romp/drijver omlaag, en – als het goed is – dan het water niet raakt.[10]:p7[11][12][13][14][15]
↑De kim van een scheepsromp is de overgang van de scheepsbodem naar de zijden
↑ abcEen Strut of stut is een constructief element dat de vleugels van een twee- of meerdekkervliegtuig uit elkaar houdt, en helpt om de juiste invalshoek te behouden. Een strut is meestal een zo licht mogelijke houten of metalen paal, meestal met een gestroomlijndprofiel. Vaak worden er ook tuidraden gebruikt. De combinatie van struts en tuidraden zorgt voor een stevige, stijve structuur.[17][18]
↑ abMF staat voor multifunctional; EM staat voor electro magnetic; AS staat voor anti submarine
↑De Light Series Carrier (LSC) had vier ophangpunten voor kleine projectielen, bv. 4 × 40 lb of 4 × 20 lb of een gemengde lading oefenbommen.[24]
↑‘Dinghy, type C’, constructed of treated silk fabric, gas (CO2) filled when in use. Gascylinder type CO2 Mk.I.
↑Escadrille 4S werd op i januari 1946 omgevormd tot Flottille 9F in 1946[72]
↑Ocean Freedom was het tweede Ocean-klasse Liberty schip dat gebouwd werd door Todd & Bath Iron S. B. Corporation in Portland (Maine). Het schip werd in april 1942 afgeleverd en woog 7.174 ton. Het werd op 13 maart 1943 in de haven tot zinken gebracht tijdens een luchtaanval op Moermansk tijdens JW53.[74]
De Ocean-klasse Liberty-schepen bestond uit zestig schepen die gebouwd werden naar hetzelfde ontwerp als de vanaf 1941 in Canada gebouwde North Sands-klasse. De helft van de schepen werden gebouwd door Permanente Metals Corp. in Richmond (Californië) aan de Amerikaanse westkust en andere helft door Todd & Bath Iron S. B. Corporation in Portland (Maine) aan de oostkust. Alle 'Ocean'-schepen werden betaald door en waren eigendom van de Britse regering. De 'Ocean'-schepen verschilden van de Canadese schepen doordat ze gelast waren. De afmetingen van de 'Ocean'-schepen waren 134,6 m (441,5 ft) 17,4m (57 ft). Het brutotonnage was 7.174 ton en het draagvermogen was 10.500 ton. De snelheid bedroeg 11 knopen. Alle namen van de schepen begonnen met ‘Ocean’. Vanaf 1943 voeren 3 van deze 'Ocean'-schepen onder Nederlandse vlag: de Govert Flinck (ex-Ocean Athlete)[75], Jan Lievens (ex-Ocean Merchant)[76] en Jan Steen (ex-Ocean Victory).[77] In 1959 werden ze verkocht. Eén 'Ocean'-schip, de Belgian Veteran (ex-Ocean Veteran) voer van 1943 tot 1961 onder Belgische vlag.[78]
↑De Turkse Walrussen waren Mk.I’s. Soms[83] staat vermeld dat het om Mk.II’s zou gaan, maar die werden pas vanaf 1941 geproduceerd.
↑£ 10.500 in 1940 is vergelijkbaar met £ 626.296[101] of €743.518,21[102] in 2022.
↑R.H. staat voor "right hand rotation" (nl:rechtsdraaiend). Een "RH" duw-propeller duwt een vliegtuig vooruit als hij rechtsom (‘met de klok mee’) draait.
↑De pitch van een propeller is de afstand die de propeller ‘onder ideale omstandigheden’ zou afleggen in één rotatie. De pitch is een functie van de breedte en hoek van de propellerbladen.[103]
↑Avgas is een afkoring van Aviation gasoline (nl:luchtvaartbenzine)[104]
↑De D1H lanceerkatapult was een dwarsscheepse 'direct action' cordietkatapult die o.a. op de Town-klasse en Crown Colony-klasse lichte kruisers zat. De katapult werd voor lancering tot 28 m (92 ft) uitgeschoven.[106][107]