Het getal π, soms geschreven als pi, is een wiskundige constante, met in decimale notatie de getalswaarde 3,141 592 653... Het getal is de verhouding tussen de omtrek en de diameter van een cirkel. Het getal π komt voor in veel verschillende formules binnen de wiskunde en natuurkunde. Het is een irrationaal getal, wat inhoudt dat het niet exact als een breuk kan worden geschreven. Het betekent ook dat het een oneindig aantal decimalen heeft, zonder repetitieve gedeelten.
Al duizenden jaren proberen geleerden en wiskundigen de eigenschappen van het getal π te doorgronden. In vroege beschavingen, zoals het Oude Egypte en Babylonië, werd π al gebruikt voor praktische berekeningen. De Griekse wiskundige Archimedes gaf rond 250 v. Chr. met behulp van een simpel algoritme een opmerkelijk nauwkeurige benadering van π.
Na de ontwikkeling van de differentiaalrekening werd het mogelijk om π met zeer grote precisie te benaderen, genoeg voor praktische wetenschappelijke toepassingen. Desondanks zochten wiskundigen en informatici in de 20e en 21e eeuw naar alternatieve manieren om π nog preciezer te benaderen. Dankzij de toegenomen rekenkracht van computers konden uiteindelijk vele miljarden decimalen worden uitgerekend.
Omdat de definitie van π samenhangt met een cirkel, speelt het getal een centrale rol in de meetkunde en goniometrie. Het getal duikt daarnaast op in formules uit andere wetenschappen, zoals kosmologie, thermodynamica, elektromagnetisme en statistiek. Door zijn alomtegenwoordigheid is π een van de bekendste wiskundige constanten, en is het doorgedrongen in internet- en populaire cultuur.
Symbool
Het symbool π is de kleine letter pi uit het Griekse alfabet (overeenkomend met de Latijnsep).
Dit symbool werd door Engelse wiskundigen William Oughtred in 1647, en Isaac Barrow in 1664 al gebruikt als afkorting van het Griekse woord περιφέρεια (periphereia = omtrek van een ronde vorm).[1] De verhouding tussen diameter en omtrek gaven zij aan als δ/π waarbij δ verwees naar de diameter.
In het boek A New Introduction to Mathematics van William Jones van 1706 werd de Griekse letter π het eerst gebruikt als aanduiding voor de verhouding tussen omtrek en diameter, de wiskundige constante pi. De notatie werd echter pas echt algemeen toen Leonhard Euler die in 1737 overnam. Tegenwoordig wordt π gebruikt in vrijwel elk wiskunde- en natuurkundeboek.
De kleine letter π dient niet verward te worden met de hoofdletter ∏. Deze laatste wordt in de wiskunde in een geheel andere betekenis gebruikt, namelijk voor een product van een rij getallen.
Definitie
Het getal π is het getal dat we krijgen wanneer we de omtrek van een cirkel delen door de diameter van die cirkel. De diameter van een cirkel is makkelijk te meten met een liniaal, in tegenstelling tot de omtrek, omdat die niet recht is.
De animatie toont hoe πexperimenteel bepaald kan worden. De diameter van de cirkel is 1 genomen. Als de cirkel wordt afgerold, blijkt de omtrek van de cirkel ruim driemaal de diameter te zijn. Bij iedere cirkel is de verhouding tussen omtrek en diameter hetzelfde, en die grootheid noemen we dus π.
Eigenschappen
Irrationaliteit
De wiskundige constante π is een irrationaal getal.[2] Dit houdt in dat π niet als een verhouding van twee hele getallen (een eindige breuk) te schrijven is. Dat betekent dat in de decimale voorstelling van π geen zich herhalende periode voorkomt, zoals bij een rationaal getal als de breuk 22/7 wel het geval is: 3,142 857 142 857... De waarde van π kan in decimale notatie wel benaderd worden, maar de reeks cijfers achter de komma bevat geen herhalend patroon.[3]
Er bestaan verschillende bewijzen die aantonen dat π irrationaal is. Het vroegste bewijs werd gegeven door Johann Heinrich Lambert in 1761, en berust op een goniometrische kettingbreuk. Andere bewijzen, die voornamelijk in de 19e en 20e werden ontwikkeld, maken gebruik van differentiaal- en integraalrekening. De mate waarin π kan worden benaderd door rationale getallen is onbekend; schattingen wijzen uit dat deze mate groter is dan die van e of maar kleiner dan Liouville-getallen.[4]
Transcendentie
Een deel van de irrationale getallen is transcendent en ook π blijkt dat te zijn.[2] Dit betekent dat dit getal niet is te schrijven als oplossing van een algebraïsche vergelijking met een eindig aantal termen. Daaruit volgt tevens dat er geen constructie met passer en liniaal bestaat om een rechte lijn te construeren die lengte π heeft. Heel anders dan een getal als √2, dat wel irrationaal maar niet transcendent is, en daarom wel geconstrueerd kan worden: de schuine zijde van een eenvoudig te construeren gelijkbenige rechthoekige driehoek met rechte zijde 1 heeft de lengte √2. Met π is iets dergelijks onmogelijk.[5]
Een deel van de transcendente getallen is bovendien een normaal getal. Dat betekent dat in de decimale ontwikkeling van het getal de cijfers van 0 tot en met 9 even vaak voorkomen, maar ook elke willekeurige cijfercombinatie even vaak voorkomt als elke andere willekeurige cijfercombinatie van gelijke lengte. Er is een ontzaglijk aantal decimalen van π berekend en iedere daarop losgelaten statistische toets geeft als resultaat dat dit inderdaad het geval lijkt te zijn. Het is echter niet streng bewezen dat π inderdaad een normaal getal is.[6]
Het veel lastiger bewijs dat π transcendent, ofwel niet-algebraïsch is, volgde ruim een eeuw later in 1882. Ferdinand von Lindemann gaf dit bewijs. In iets technischer termen dan boven stelt dit bewijs vast dat er geen polynoom met gehele coëfficiënten bestaat met π als nulpunt. Daardoor is het onmogelijk om in een eindig aantal stappen door constructie met passer en liniaal een vierkant te construeren waarvan de oppervlakte gelijk is aan die van een gegeven cirkel. Met passer en liniaal kunnen slechts algebraïsche getallen (maar niet alle) worden geconstrueerd.
In de meetkunde hebben formules waarin π voorkomt meestal met een cirkel, ellips of bol te maken. De volgende formules kunnen worden gebruikt om met behulp van de straal, of de halve assen voor een ellips, van een meetkundig object de andere grootheden uit te rekenen.
Het gemiddelde aantal manieren om een positief, geheel getal te schrijven als de som van twee volmaakte kwadraten, waarbij de volgorde van belang is, is π/4.
Schattingen en benaderingen
Met breuken
Voor de praktijk van de berekening van omtrekken en oppervlakten van cirkels heeft men al vroeg in de oudheid schattingen gemaakt. Van de vermeldingen op een kleitablet uit Babylonië uit de 19de eeuw voor Christus valt een verhouding tussen omtrek en diameter van een cirkel af te leiden die overeenkomt met een waarde voor π van 25/8 = 3,125. Uit een rekenopgave in het oudst bekende rekenboek ter wereld, de Rhind-papyrus van de EgyptenaarAhmose, valt uit de gevonden oppervlakte en diameter van een cirkel een waarde voor π af te leiden van (16/9)2 = 3,1604... Dit rekenboek is ongeveer even oud als genoemd kleitablet. Bij beide schattingen komen de eerste twee cijfers overeen met die van π, waarbij de Babylonische ongeveer evenveel te laag uitvalt als de Egyptische schatting te hoog is. Uit beschrijvingen in de Bijbel, 2 Kronieken 4:2[7] en 1 Koningen 7:23,[8] waarin vermeld staat dat Salomo rond 950 v.Chr. voor de bouw van de tempel een groot bronzen bekken liet maken: een bekken van gegoten brons, vijf el hoog, met een middellijn van tien el en een omtrek van dertig el valt een verhouding tussen omtrek en diameter van een cirkel af te leiden die overeenkomt met een waarde voor π van 30/10 = 3, aanzienlijk grover dan wat hun buren duizend jaar eerder als schatting gebruikten.[9]
Een veel gebruikte benadering is de breuk 22/7 = 3,142 857 142 857... Daarvan zijn drie cijfers goed, maar je moet er ook drie cijfers voor onthouden. In de tijd van het rekenen op papier was deze eenvoudige breuk echter heel handig – en veelal ook voldoende nauwkeurig. Ook voor hoofdrekenen kan deze eenvoudige breuk goed als schatting gebruikt worden. Deze breuk werd al door Archimedes gebruikt, zie onder.
Een veel nauwkeuriger breuk is 355/113 = 3,141 592 92... Deze breuk heet wel het getal van Metius, omdat Metius deze schatting vond, maar dezelfde breuk was elf eeuwen eerder al door de Chinese wiskundige Zu Chongzhi gevonden.
is een ingenieus ezelsbruggetje van Srinivasa Aaiyangar Ramanujan, omschreven als: Neem het getal "1234". Draai tweemaal twee cijfers om, zodat het getal "2143" ontstaat. Deel dat getal door tweeëntwintig (2143 / 22 = 97,409 0909). Neem van het resultaat tweemaal de tweedemachtswortel. De uitkomst is het getal: 3,141 592 652 58... Deze benadering valt te herschrijven tot ; de formule bevat dan slechts 5 cijfers voor een benadering met 9 juiste cijfers.
Tot de π-folklore behoort 3 + 4/28 – 1/(790 + 5/6) = 3,141 592 6539 ..., gebruikmakend van de tien cijfers 0 tot en met 9.[10]
π is kleiner dan de helft van de omtrek van een regelmatige -hoek waarvan de ingeschreven cirkel de eenheidscirkel is:
.
Hoe groter , des te nauwkeuriger is de insluiting
Bij vroege toepassingen hiervan werden voor de onder- en bovengrens uiteraard niet deze uitdrukkingen, maar vaak in essentie de bovengenoemde omschrijvingen gebruikt.
In de limiet is zowel het verschil tussen de ondergrens en als het verschil tussen de bovengrens en evenredig met , en als steeds wordt verdubbeld wordt de wijdte van de insluiting inderdaad al gauw steeds ongeveer viermaal zo klein. Verder is de ondergrens al gauw steeds ongeveer tweemaal zo nauwkeurig als de bovengrens.
π is ook de oppervlakte van de eenheidscirkel en daarom groter dan de oppervlakte van een regelmatige -hoek waarvan de omgeschreven cirkel de eenheidscirkel is. Deze oppervlakte is voor even gelijk aan de bovengenoemde ondergrens (omtrek) voor een half zo grote .
π is kleiner dan de oppervlakte van een regelmatige -hoek waarvan de ingeschreven cirkel de eenheidscirkel is. Deze oppervlakte is gelijk aan de omtrek.
Voor even is dus de insluiting op basis van oppervlakten:
Hierbij is de nauwkeurigheid van de ondergrens voor niet al te kleine ongeveer half zo groot als die van de bovengrens in plaats van tweemaal zo groot. Bij dezelfde is de wijdte van de insluiting op basis van oppervlakten daardoor ongeveer tweemaal die op basis van omtrekken.
In plaats van breuken en ezelsbruggetjes konden in berekeningen ook decimale getallen gebruikt worden, toen die weergave van getallen eenmaal ingeburgerd was (waarbij Simon Stevin een grote rol gespeeld heeft). Voor simpel decimaal rekenen op papier is 3,14 (drie komma veertien) meestal goed genoeg, maar een stuk beter is 3,1416 (laatste cijfer omhoog afgerond). Als het preciezer moet, hebben rekenmachines meestal π als knopje, waarachter π in 8 tot 30 decimalen opgeslagen is. Ook in spreadsheets en programmeertalen zit π veelal standaard ingebouwd, bij een wiskundige programmeertaal als Maple of Mathematica kan zelfs met elk gewenst aantal decimalen gerekend worden.
Zoals boven vermeld is π een irrationaal getal en dus niet exact weer te geven.
Hieronder wordt de decimale ontwikkeling na 1000 decimalen afgekapt:
De eerste miljoen decimalen van π en 1/π zijn beschikbaar gemaakt door het project Gutenberg.
Geschiedenis
Hierboven werden al wat schattingen genoemd die gebaseerd zijn op geschriften uit de oudheid. Iets heel anders dan een schatting zijn rekenmethodes die een benadering van π als uitkomst geven.
Veelhoeken
De Griekse wiskundige Archimedes (Άρχιμήδης, 287–212 v.Chr.) was de eerste die het probleem wiskundig aanpakte, daarom werd pi soms constante van Archimedes genoemd. Hij redeneerde aldus: de omtrek van een ingeschreven regelmatige n-hoek is altijd kleiner dan de omtrek van de cirkel, terwijl de omtrek van een omgeschreven n-hoek altijd groter is. Hoe groter n genomen wordt, des te nauwkeuriger zijn zowel een onder- als een bovengrens voor de omtrek van de cirkel, π dus, bekend. Archimedes begon met zeshoeken, maar berekende uiteindelijk de omtrek van in- en omgeschreven 96-hoeken. Zo vond Archimedes dat π moest zitten tussen 223/71 en 22/7. Met het voor berekeningen zeer onhandige Griekse getalsysteem is dat een heel nauwkeurig resultaat. Het gemiddelde van die twee kon als redelijke schatting genomen worden. Decimaal geschreven is dat 3,141851...
In de eeuwen daarna werd π ook berekend in India en China. Rond 265 gebruikte ook de Chinese wiskundige Liu Hui veelhoeken om π te berekenen. Hij nam een 3072-hoek en kwam, in decimale notatie, tot 3,141 589 4...
De berekening van Liu Hui komt neer op
Ludolph van Ceulen berekende met veelhoeken rond 1600 de eerste 35 decimalen, al publiceerde hij er maar 32 (Van den Cirkel, Delft, 1596). Zijn vrouw heeft ze op zijn grafsteen laten beitelen.[11] Pi werd daarom soms getal van Ludolph of ook wel het Ludolfiaans getal genoemd.
Formules
De methode van Archimedes en navolgers is een iteratief proces: Archimedes moest eerst voor de 6-hoek de resultaten berekenen, die werden gebruikt om uitkomsten voor de 12-hoek te kunnen berekenen, die weer nodig waren om de 24-hoek te berekenen, et cetera.
Viète was in 1593 de eerste die met een echte formule kwam, die naar wens verlengd kon worden om tot een nauwkeuriger uitkomst te komen:
Zowel de methode van Archimedes als de formule van Viète bevatten wortels. Worteltrekken is met pen en papier tamelijk tijdrovend, daarom zocht men naar formules die geen wortels bevatten. Daarin slaagden kort na elkaar Wallis (1656) en Leibniz, maar hun formules convergeerden zo langzaam naar π dat er geen tijdwinst mee geboekt werd. Het oneindige product van Wallis is:
Zoals hier genoteerd lijken de laatste twee formules geen reeks, maar een arcsinus of arctangens is altijd in reeksvorm te gieten (zie aldaar). De laatste reeks, die van Machin, gebaseerd op de reeksontwikkeling ,[12] bleek in het tijdperk vóór de rekenmachines heel erg geschikt om steeds meer decimalen van π te berekenen. Machin zelf ging tot 100 decimalen, de Sloveense wiskundige Jurij Vega berekende in 1789 de eerste 140 decimalen voor π, waarvan er 126 correct waren. Dit was 50 jaar lang het wereldrecord.
Convergentiesnelheid
Wanneer men bovenstaande zes reeksen tot tien en tot duizend termen uitrekent, wordt duidelijk welke reeks het snelste naar π gaat (convergeert):
Reeks
Benadering met 10 termen
Benadering met 1000 termen
Leibniz
3,041 839 619
3,140 592 654
2
3,132 977 195
3,141 591 700
Euler
3,049 361 636
3,140 638 057
4
3,109 625 458
3,141 274 328
Newton
3,141 592 647
3,141 592 654
Machin
3,141 592 654
3,141 592 654
De snelheid van convergentie van de eerste vier reeksen is dus tamelijk laag. Van de 5e reeks zijn 13 termen voldoende voor een nauwkeurigheid van 9 decimalen, van de 6e reeks 6 termen. Bij deze laatste twee reeksen is de limiet van het quotiënt van twee opeenvolgende termen in absolute waarde kleiner dan 1, wat een snelle convergentie garandeert.
Met deze eigenschap in gedachten zijn reeksen ontwikkeld die nog sneller convergeren, zoals:
Per extra term bij de sommatie wordt de benadering 14 cijfers nauwkeuriger.
Moderne methoden
Rond 1973 ontdekten onafhankelijk van elkaar Eugène Salamin en Richard Brent dat ouder werk van Gauss, het algoritme van Gauss-Legendre, ook gebruikt kon worden om π te benaderen. Bij alle eerdere methoden leverde iedere stap hetzelfde aantal nieuwe decimalen op, maar bij Brent en Salamin verdubbelde het aantal decimalen bij elke stap. Na slechts 25 stappen zijn er al 45 miljoen correcte decimalen bekend. Als vervolg op dit werk zijn iets ingewikkelder methoden gevonden, waarbij per stap viermaal of negenmaal zoveel decimalen correct zijn.
Het n-de cijfer
In 1996 ontdekte Simon Plouffe in samenwerking met David H. Bailey en Peter Borwein een nieuwe formule voor π als oneindige reeks, ook wel de BBP-reeks genaamd:
Voor de negentiende eeuw zou dit een aardig snelle methode zijn geweest, maar het curieuze is dat deze formule het mogelijk maakt om het n-de binaire of hexadecimale cijfer van π te berekenen zonder daarvoor eerst alle voorgaande cijfers te hoeven berekenen.[13]
Berekende 707 decimalen (decimaal 528 bleek fout te zijn)
D.F. Ferguson
1947
808
Tegenwoordig wordt het berekenen van π gebruikt om de snelheid van computers te onderzoeken. In 2009 werd π berekend op 2 699 999 990 000 decimalen door Fabrice Bellard met een desktopcomputer. In 2010 scherpte de Japanner Shigeru Kondo dit record aan met een door de Amerikaan Alexander J. Yee geschreven programma tot iets meer dan 10 biljoen cijfers achter de komma (10 000 000 000 050).[14]
In 2021 berekende een Zwitsers team het record van 62,8 biljoen cijfers in 108 dagen en 9 uren.[15][16]
In de meeste toepassingen waar berekeningen met pi moeten worden uitgevoerd, voldoet het getal pi met twaalf cijfers (elf achter de komma). Volgens de wiskundigen Jörg Arndt en Christoph Haenel kunnen met een pi-waarde van 39 cijfers tot op de nauwkeurigheid van de doorsnede van een atoom alle gewenste berekeningen in het universum worden uitgevoerd. Het nut van het blijven zoeken naar meer cijfers achter de komma is vooral voor het testen van supercomputers en analyse van algoritmen.[17]
Openstaande vragen
De dringendste openstaande vraag luidt: isπnormaal? 'Normaal' betekent hier dat elke cijfergroep in de expansie van π even vaak voorkomt als bij een willekeurige keuze. Zo ja, dan zou π normaal moeten zijn in elke basis (met elk grondgetal), niet alleen in basis 10.
Als π inderdaad normaal is, dan zou dit betekenen dat in de decimalen van π elke willekeurige cijfergroep ergens voorkomt en dat dus ook elke tekst zoals "Hamlet" van Shakespeare, na omzetting in een cijfervolgorde, ergens in de decimalen van π voorkomt, zoals uitgelegd in de stelling van de eindeloos typende apen.
Bailey en Crandal toonden in 2000 aan dat de bovenstaande formule van Bailey, Borwein en Plouffe (en andere vergelijkbare formules) betekent dat de normaliteit van π in basis 2 en verschillende andere constanten gereduceerd kan worden als een mogelijke aanname voor chaostheorie. Zie de website van Bailey[13] voor details.
Trivia
Met 'n vers π leren onthouden
Mnemotechnieken om de cijfers van π te onthouden worden samen humoristisch aangeduid als Piphilologie. Het woord is een duidelijke woordspeling op pi zelf en het linguïstische onderzoeksgebied filologie. Het gaat om teksten, vaak gedichten, waarbij het aantal letters in ieder woord de opeenvolgende cijfers van π aangeeft.
Nederlands
Een Nederlands voorbeeld (de ij telt voor één letter):
May I have a large container of coffee mummy and daddy?
Muziek
Onder de titel Griekse tango schreef Drs. P een aan een pi-minnaar gewijd, dramatisch lied, dat onder meer te vinden is op Drs. P. Compilé sur CD. In dit lied bezingt hij de eerste acht decimalen: "Aldus vind ik 3,14159265".
Het nummer π van Kate Bush, bevat als niet-herhalend refrein de eerste 119 gezongen cijfers van pi, daarbij twee cijfers overslaand. Het nummer gaat over iemand met "a complete infatuation with the calculation of pi".[19]
De metalband After the Burial heeft een nummer geschreven genaamd Pi (The Mercury God Of Infinity). Dit nummer bestaat uit een akoestische intro op gitaar, gevolgd door een breakdown gebaseerd op de eerste 71 decimalen van pi.
Literatuur en film
Het getal speelt een belangrijke rol in het boek Contact van Carl Sagan (en geen enkele in de film die daarover gemaakt is). Aan het eind van het boek wordt er een versleutelde boodschap ontdekt in de oneindige reeks decimalen van het getal, zeer ver achter de komma. Dit toont aan dat er niet alleen intelligent leven buiten de Aarde is maar dat het universumzelf ontworpen schijnt te zijn door een hogere intelligentie: Intelligent Design.
De speelfilm Pi gaat over het getal pi en de mysteries daaromtrent. Ook Life of Pi bevat verwijzingen naar het getal: de hoofdpersoon heet Pi en schrijft het getal in honderden decimalen op een schoolbord.
π-monument
In de Pieterskerk in Leiden is een monument opgericht voor pi (zie afbeelding). De steen bevat de tekst die op de grafsteen van Ludolph van Ceulen stond. De grafsteen zelf is in de negentiende eeuw uit de kerk verwijderd, maar de tekst was afgebeeld in een in druk verschenen reisverslag van de Engelsman Philip Skippon (1641-1691). De ring is uitgevoerd in twee kleuren koper, waarbij het kleine stuk precies zo lang is als de diameter van de koperen ring.
π-manie
Het getal π heeft vele fans en een van hun bezigheden is het uit het hoofd leren van de decimalen van π. Volgens het Guinness Book of Records is de recordhouder de Chinees Lu Chao, die in 2005 de eerste 67 890 decimalen uit het hoofd voordroeg. Hij had 100 000 decimalen uit het hoofd geleerd, en was van plan om er 91 300 voor te dragen, maar vergiste zich in het 67 891ste cijfer.[20][21]
π-dag
Op 14 maart 2006 werd de 300e verjaardag van π als wiskundig symbool gevierd. Op 14 maart (maand 3, dag 14, verwijst naar de eerste drie cijfers) wordt over de gehele wereld aan verschillende universiteiten Pi-dag gevierd. Het is tevens de geboortedag van Albert Einstein en de sterfdag van Stephen Hawking.
Bronnen
Beukers, Frits: Pi – de geschiedenis en de wiskunde van het getalπ, Epsilon Uitgaven 2000 (boekje voor scholieren)
Boyer, C.B.: A history of mathematics, New York, 1968
Press, William H., Vetterling, William T., Teukolsky, Saul A., Flannery, Brain P. 1992 - Numerical Recipes in C 2de editie, Cambridge university press, ISBN 0-521-43108-5 (Hoofdstuk 20 paragraaf 6)
Råde, Lennart en Westergren, Bertil (2004) - Mathematics Handbook for science and Engineering 5de editie, Studentlitteratur, Lund (Zweden), ISBN 91-44-03109-2 (Voor geometrische formules, hoofdstuk 3)
↑Een kanttekening hierbij is wel dat men niet weet of er wel of niet met de dikte van het vat rekening is gehouden [1]
↑N.a.v. een prijsvraag in Natuur & Techniek, nº 9, september 2000, met een eervolle vermelding van D.A. Borgdorff voor de betreffende oplossing in nº 11, november 2000.