Michaël Maarschalkerweerd (Utrecht, 24 december1838 – aldaar, 27 februari1915) was een Nederlands orgelbouwer. Vanaf circa 1860 werkte hij bij zijn vader in het bedrijf dat in 1865 de naam Maarschalkerweerd & Zoon kreeg. Het bedrijf heeft tot 1940 bestaan.
Leven en werk
Hij was de zoon van Pieter Maarschalkerweerd, die ook orgelbouwer was, en Everarda Woudenberg. Hij studeerde waterbouwkunde en is een tijd bij Rijkswaterstaat in dienst geweest. Hij stond op het punt om te gaan werken in Nederlands-Indië.[1] Hij ging echter in 1860 bij zijn vader in de orgelfabriek werken. In 1875 trouwde hij met Elisabeth van Groeningen. In 1879 kregen zij een tweeling, die spoedig overleed. In 1883 werd een dochter, Maria Cornelia Everarda Maarschalkerweerd geboren.
Michaël bouwde orgels die in de traditie van de neogotiek passen en zijn orgels zijn dan ook meer geschikt voor het spelen van 19e-eeuwse romantische werken dan voor de uitvoering van oudere barokmuziek. In zijn bedrijf werkten rond 1900 ruim twintig mensen. Hij noemde zich als een der eerste orgelbouwers ook orgelfabrikant, wat wijst op een geleidelijk toenemende mechanisatie en gebruikmaking van toeleveranciers.
Hij was lid van het St. Bernulphusgilde, dat onder leiding stond van plebaanGerard van Heukelum en dat de Nederrijnse gotiek wilde doen herleven. Hij tekende, al dan niet samen met zijn vader, voor 175 orgels, waarbij de reparatie-opdrachten niet zijn meegerekend.
Na zijn dood in 1915 werd het bedrijf voortgezet door Cornelis Hermanus van Brussel, J.J. Elbertse en L. Collard, die tot dan toe meesterknechten geweest waren. Elbertse verliet de firma na twee jaar om zijn eigen orgelmakerij op te richten. Van Brussel overleed in 1935, waarna Collard de firma Maarschalkerweerd & Zoon voortzette tot 1940.
Remonstrantse kerk te Dordrecht, 1908, gerestaureerd in 1966 en 2000 door fa. Slooff te Ouderkerk a.d. IJssel
Sint-Plechelmusbasiliek te Oldenzaal, 1909, in 1947 verdwenen, dispositie deels hergebruikt voor nieuwbouw Pels-orgel in dat jaar voor genoemde kerk
Emmauskerk te Nieuwegein, 1910, afkomstig uit het pensionaat St. Marie te Roosendaal. Bij de overplaatsing naar Nieuwegein in 1977 ingrijpend gerestaureerd door Jos. Vermeulen te Alkmaar.
Sint-Nicolaaskerk te Lettele, 1911, in 1996 gerestaureerd en goed bewaard gebleven