Het markgraafschap Antwerpen of de mark Antwerpen was sinds de elfde eeuw het gebied van het Heilig Roomse Rijk rond de steden Antwerpen en Breda.
Ontstaan
Algemeen wordt aangenomen dat de mark zijn ontstaan vond in de defensieve politiek van de Ottonen. Zij richtten verschillende marken op langs de westelijke grens van het Duitse rijk (hier kwam die overeen met de Schelde), als militair buffergebied tegen West-Francië, het latere Franse koninkrijk. Aanvankelijk beperkte de mark van Antwerpen zich dus tot het gebied langs de Schelde, mogelijk te vereenzelvigen met het Land van Rijen. Toxandrië zou eraan toegevoegd zijn door Ansfried, de laatste graaf van Toxandrië en na 994 bisschop van Utrecht.
Geschiedenis
In de 11e eeuw behoorde de mark Antwerpen tot de ambtslenen van de hertogen van Neder-Lotharingen. Godfried van Bouillon verkreeg het graafschap in 1076 uit de handen van keizer Hendrik IV. In 1101 werd Hendrik I van Limburg tot markgraaf benoemd. De hervormingen van Godfried van Bouillon (afstand van de tienden aan de Antwerpse kerken) werden tenietgedaan.
In 1106 werd het hertogdom Neder-Lotharingen en het markgraafschap samengevoegd en toevertrouwd aan de Brabantse landgraafGodfried I van Leuven. In 1190 werd op de rijksdag van Hall in Zwaben Brabant en Neder-Lotharingen verenigd en werd deze laatste titel louter ceremonieel. Hierdoor werd Brabant een hertogdom en voortaan zou het markgraafschap er blijvend deel van uitmaken. De titel 'markgraaf' of 'markies van Antwerpen' was hierdoor voor de hertogen van Brabant een ambtstitel ondergeschikt aan hertog van Neder-Lotharingen. Niettemin beriepen ze zich hierop om in het oorkondelijk protocol ook de titel van markgraaf van het Heilig Roomse Rijk (marchio Sacri Imperii) te voeren. Bovendien slaagden de graven van Leuven erin zich door de heer van Breda als leenheer te laten erkennen. Ook graaf Dirk VII van Holland maakte aanspraken op Breda, maar in 1200 werd de stad definitief bij het hertogdom Brabant gevoegd.
Door de Vrede van Aat ging het markgraafschap in 1357 naar de Vlaamse graaf Lodewijk van Male en daarna naar zijn dochter Margaretha van Male. In 1405 kwam het voogdijschap erover toe aan haar zoon Anton van Bourgondië, die het volgende jaar hertog van Brabant werd en zo het markgraafschap weer bij Brabant voegde.
De titel van markgraaf van Antwerpen bleef wel bestaan als eretitel voor de schout van Antwerpen, die optrad als vertegenwoordiger van de landvoogd (juridisch gezien de hertog van Brabant).
FG FD) Geheel of deels verloren aan Frankrijk1659–1713; RG RD) Geheel of deels verloren aan de Republiek1581–1715; V) Door vererving bij een andere kreits