Op 28 maart 1916 trouwde Tovey te Linlithgow met Aida Rowe, dochter van John Rowe.
Zeeslag bij Jutland
Op 7 mei 1916 kreeg hij het bevel over HMS Onslow waarmee hij op 31 mei vocht in de Zeeslag bij Jutland tegen Duitse slagkruisers en de kruiser SMS Wiesbaden torpedeerde. Dit was een van de vijf Britse torpedo’s die doel troffen tijdens de slag.
Hij werd dan belaagd door een linie van slagschepen. De Onslow had averij opgelopen maar Tovey gaf bevel om de overgebleven torpedo’s te lanceren naar de slagschepen.
Onder beschieting sleepte de ook beschadigde HMS Defender de Onslow naar Aberdeen.
De snelheid van Defender was verminderd tot 10 knopen. Hij lag aan de veilige zijde van de slagkruisers, maar een granaat beschadigde de voorste stoomketel. Toch voer hij naar de Onslow en nam hem op sleeptouw terwijl granaten rond ze vielen. In het zware weer gedurende de volgende nacht brak de sleeplijn twee keer, maar ze werd opnieuw bevestigd. Op 1 juni om 13:00 namen sleepboten de Onslow over. Ik beschouw de prestaties van de twee torpedobootjagers als uitermate dapper en ik draag Lieutenant-Commander J. C. Tovey van de Onslow en Lieutenant Commander Palmer van de Defender voor voor bijzondere erkenning
Tovey bleef op de Onslow tot hij in oktober 1917 het bevel kreeg over de nieuwe torpedobootjager HMS Ursa waarmee hij in november 1917 de Tweede Slag bij Helgoland vocht.
In april 1918 kreeg Tovey het bevel van een andere nieuwe torpedobootjager HMS Wolfhound.
Interbellum
In juni 1919 volgde Tovey een jaar lang de technische cursus voor hogere officieren aan het Royal Naval College te Greenwich.
Daarna was hij twee jaar bij de Naval Staff Operations Division van de Admiraliteit van Engeland.
In augustus 1922 kreeg hij het bevel over de torpedobootjager HMS Seawolf.
Op 31 december 1923 werd hij kapitein-ter-zee.
In augustus 1924 was Tovey kapitein van het 2e flottieljetorpedobootjagers.
Dan volgde hij een cursus aan de school voor hogere officieren te Sheerness.
Eind 1924 voerde Tovey op de HMS Bruce het bevel over de 8e flottielje torpedobootjagers.
Midden januari 1927 volgde hij een cursus aan het Imperial Defence College.
Daarna volgde hij een technische cursus voor hogere officieren te Portsmouth.
In februari 1928 werd Tovey assistent directeur van de Tactische School.
Hij werd dan marine assistent van de Second Sea Lord.
Na twee jaar aan land kreeg Tovey in april 1932 het bevel over het slagschipHMS Rodney (1927). De bemanning van het schip had meegedaan aan de muiterij van Invergordon en Tovey moest de tucht herstellen.
Tovey heeft zijn schip tot een hoge staat van gevechtsefficiëntie gebracht
maar ook:
Kapitein Tovey en ik hebben een karaktertrek gemeen. In mijzelf noem ik die doelgericht doorzettingsvermogen; in kapitein Tovey kan ik het enkel beschrijven als pure verdomde koppigheid
In oktober volgde Tovey een cursus voor hogere officieren.
in januari 1935 werd hij commodore.
Hij kreeg het bevel over de marinebasis te Chatham, een belangrijke opslagplaats en opleidingscentrum.
Op 27 augustus 1935 werd hij rear admiral.
Hij volgde in september 1937 een tactische cursus voor hogere officieren en in december een oorlogscursus aan het Royal Naval War College te Greenwich.
Toen Italië in juni 1940 de oorlog verklaarde voerde Tovey vanaf HMS Orion (1934) het bevel over 9 kruisers en 25 torpedobootjagers in de Middellandse Zee.
Op 28 juni 1940 onderschepte Tovey in de Slag om het Esperokonvooi met zijn 7e eskader kruisers HMS Orion, HMS Liverpool, HMS Gloucester, HMS Neptune en HMAS Sydney drie Italiaanse torpedobootjagers Espero, Ostro en Zeffiro.
De vijf Britse kruisers schoten van grote afstand op de Italiaanse flottielje en brachten de Espero tot zinken maar de twee andere ontsnapten naar Noord-Afrika.
Er was veel munitie verschoten en omdat de voorraden in Alexandrië krap waren, werden geplande konvooien van Malta uitgesteld. Admiraal Andrew Cunningham was ontevreden en vond het verbruik van munitie buitensporig om een enkele torpedobootjager van 1000 ton tot zinken te brengen.
Slag bij Punta Stilo
Op 9 juli vocht Tovey met zijn kruisers en torpedobootjagers de onbesliste Slag bij Punta Stilo.
Admiraal Andrew Cunningham schreef in zijn verslag:
Onze kruisers – er waren er maar vier in actie – waren zwaar in de minderheid en lagen bij momenten zwaar onder vuur. Ze werden buitengewoon bestuurd door viceadmiraal J. C. Tovey, C.B., D.S.O., die met bekwame manoeuvres een goede positie behield om de vijandelijke kruisers af te houden en schade aan zijn eigen macht te vermijden.
Admiraal op zee
In oktober 1940 werd hij commandant van het 1e gevechtseskader.
In november 1940 werd Tovey opperbevelhebber van de Home Fleet en op 30 oktober werd hij admiraal.
Ondanks aanvaringen met First Sea LordDudley Pound en premierWinston Churchill behield hij die post 2,5 jaar.
Hij wilde admiraal op zee zijn in plaats van op een hoofdkwartier en de ontberingen en gevaren met zijn mannen delen.
Bismarck
Tovey achtervolgde de Bismarck (slagschip) en bracht hem tot zinken.
De twee Britse slagschepen HMS Rodney (1927) en HMS King George V (1940) zagen de Bismarck, maar ze hadden de ondergaande avondzon in de ogen.
Tovey stelde daarom actie uit tot de volgende ochtend met de opkomende ochtendzon in de rug.
Hij liet de torpedobootjagers van Philip Vian wel ‘s nachts aanvallen om de Duitse bemanning te vermoeien.
De brandstof van HMS King George V (1940) was bijna op en Dudley vond dat het vlaggenschip in actie moest blijven tot de Bismarck gezonken was en seinde:
De Bismarck moet tot elke prijs tot zinken gebracht worden, al moet de King George V weggesleept worden.
Dit zou de King George V kwetsbaar gemaakt hebben voor onderzeeboten of vliegtuigen.
Tovey riskeerde krijgsraad en legde het bericht terzijde.
Dat was het stomste en minst doordachte bericht ooit
voor zijn uitzonderlijke diensten om de overtocht te beveiligen van konvooien naar de Sovet-Unie
maar Tovey droeg de medaille of het lint nooit.
Tovey was het oneens met Pound en Churchill over de Moermansk-konvooien en vond dat Moermansk-konvooien in de zomer te gevaarlijk waren omdat de zon binnen de poolcirkel niet onderging en omdat er ver van alle vliegvelden geen luchtsteun was.
Operatie Rösselsprung tegen konvooi PQ-17 in juli 1942 bevestigde dit.
Het bevel van Pound om de escorte terug te trekken en de vrachtschepen te verspreiden maakte het nog erger: 22 van de 33 vrachtschepen zonken. Moermansk-konvooien werden opgeschort tot september na Operatie Pedestal toen het minder lang licht was en vliegdekschip HMS Avengerluchtsteun kon bieden.
Hij organiseerde de logistiek voor de Landing op Sicilië en Operatie Neptune.
Op 16 januari 1945 werd hij opnieuw adjudant voor de marine van koning George V.
Zijn vrouw leed aan arthritis en Tovey gaf al zijn bezigheden op om voor haar te zorgen. Ze stierf in juni 1970 en hij stierf op 12 januari 1971. Ze liggen samen begraven op perceel B500 van begraafplaats Godlingston buiten Swanage.