De Belgische verkiezingen van 1958 vonden plaats op 1 juni. Tegelijk werden de negen provincieraden verkozen.
In Limburg en Luxemburg kwamen socialisten en liberalen samen op. Dat kartel leverde vijf kamerzetels en twee senatoren op: vier socialistische Kamerleden, één liberaal Kamerlid en twee liberale senatoren.
De communisten kwamen alleen op in Brabant, Henegouwen en Luik; elders riepen ze op om voor de socialisten te stemmen.[1]
Zetelverdeling Kamer 1958
De 212 zetels zijn als volgt verdeeld:
Het antiklerikale paarse kabinet van liberalen en socialisten hield er een totaal andere sociale en onderwijspolitiek op na dan de vorige regering. Dat verhevigde de zogenaamde Tweede Schoolstrijd (1950-1958). De paarse partijen verloren daarop echter de verkiezingen van 1958, ten voordele van de Christelijke Volkspartij. Dank zij de zgn. Sleutelcampagne ontworpen door Louis Darms herhaalde de CVP/PSC de kunstgreep van 1950: opnieuw verkreeg ze de absolute meerderheid, althans in de Senaat. Uiteindelijk werd de schoolkwestie nog hetzelfde jaar beslecht met het Schoolpact.
Partij
|
% (Kamer)
|
Kamer
|
Senaat
|
|
CVP/PSC
|
45.5%
|
104 (+9)
|
53 (+4)
|
|
BSP/PSB
|
35.8%
|
80 (-2)
|
40 (-2)
|
|
LP/PL
|
11.0%
|
20 (-4)
|
10 (-1)
|
|
Kartel van liberalen en socialisten
|
2.1%
|
5 (—)
|
2 (—)
|
|
KPB/PCB
|
1.9%
|
2 (-2)
|
1 (-1)
|
|
VU
|
1.5%
|
1 (+1)
|
0
|
Totaal
|
100%
|
212
|
106
|
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑ Theo Luykx, Marc Platel, Politieke geschiedenis van België, p. 486