Na het uitsterven van de dynastie der Arpaden in Hongarije werd hij, als verre nazaat van koning Béla III, te Székesfehérvár in 1301 tot koning van Hongarije gekroond. Bij de opvolging van zijn vader in 1305 kwamen hierdoor de kronen van Bohemen, Polen en Hongarije in één hand, maar paus Bonifatius VIII verklaarde de opvolging in Polen en Hongarije ongeldig. In 1306 werd Wenceslaus bij de voorbereiding van een veldtocht in Polen vermoord in Olmütz.
Wenceslaus was gehuwd met Viola Elisabeth van Teschen (1290-1317), dochter van Mieszko van Teschen, maar stierf kinderloos.