Hij was een van de Hongaarse koningen die weerstand boden tegen de Turken. Deze laatsten waren sinds de val van Constantinopel in 1453 aan het oprukken naar het Westen. Twee jaar voor Wladislaus' dood brak er in Hongarije een felle boerenopstand uit, die door de Hongaarse adel bloedig werd onderdrukt. Het interne weerstandsvermogen van het koninkrijk werd hierdoor ernstig verzwakt. De fatale gevolgen daarvan zouden twaalf jaar later blijken.
Wladislaus' zoon Lodewijk II, die regeerde van 1516 tot 1526, sneuvelde in de Slag bij Mohács waarna de Turkse sultan het grootste deel van Hongarije kon inpalmen. Hierdoor kwam er ook een einde aan de Hongaarse bloeiperiode.