Een vé was een soort heiligdom of sacrale omheinde plaats, zoals gebruikt in Noord-Europa voor en tijdens de kerstening. De term komt voor in skaldische poëzie en in plaatsnamen in Scandinavië (uitgezonderd in IJsland), vaak in verband met een Noordse godheid of geografisch punt. De naam van de Noordse godheid Vé refereert aan de praktijk.[1] Andy Orchard is van mening dat een vé een tempel omringde, of dat het gewoon gemarkeerd werd als een open ruimte waar een cultus plaatsvond. Orchard wijst erop dat Tacitus in de eerste eeuw in zijn De origine et situ Germanorum vermeldt dat Germaanse volkeren, anders dan de Romeinen "niet poogden hun goden binnen tempelmuren te houden."[2]
Etymologie
Vé is afgeleid van het Oergermaans woord voor 'heilig', cf. Gotischweihs (heilig), Oudengelswéoh, wig (godheid), Duitsweihen (consecreren, heiligen), eveneens Duits Weihnachten (kerstmis) en Nederlandswijden.
Referenties in de Noordse literatuur
Er wordt onnadrukkelijk verwezen in de Oudnoordse literatuur naar een vé. Zo citeert bijvoorbeeld de Proza Edda een vers uit het Skáldskaparmál van Skúli Þórsteinsson en vermeldt een vé:
Ullr - numerous locations named Ull(e)vi or Ullavi in Sweden.[11]
Het woord is algemeen als eerste element van samenstellingen: Vébólstaðr "hoeve met een ve"), Védalr ("vallei met een ve"), Véló ("sacrale weide"), Vésetr ("hoeve met een ve"), Véstaðir hoeve met een ve"), Vésteinn ("sacrale steen"), Vévatn ("heilig meer"), Véøy ("heilig eiland").