De subjects- en objectsaccusativus vervullen beide een belangrijk rol in de A.C.I.-constructie.
Een subjectsaccusativus is letterlijk een onderwerps-accusativus (subject = onderwerp, accusativus = de typische naamval voor het lijdend voorwerp). In de A.C.I. staan soms twee accusativi. De accusativus die je vertaalt als onderwerp (subject) van de zin in de indirecte rede, is dan de subjectsaccusativus.
Deze benaming is eigenlijk niet correct, omdat taalkundig gezien deze accusativus geen subject is. De A.C.I. is namelijk mogelijkerwijs ontstaan uit een combinatie van een infinitiefconstructie en een lijdend-voorwerpsconstructie: de zogenaamde 'subjectsaccusativus' is dus van oorsprong waarschijnlijk object. De benaming wordt gebruikt omdat deze het gemak vergroot bij het analyseren van A.C.I.-constructies, en omdat er geen andere term is.
Een objectsaccusativus is letterlijk een lijdend voorwerps-accusativus (object = lijdend voorwerp, accusativus = de typische naamval voor het lijdend voorwerp). In de A.C.I. staan soms twee accusativi. De accusativus die je vertaalt als lijdend voorwerp (object) van de zin in de indirecte rede, is dan de objectsaccusativus.
algemene Latijnse vervoegingen en verbuigingen · accusativus cum infinitivo (AcI) · accusativus cum participio (AcP) · nominativus cum infinitivo (NcI) · participium praesentis activi (PPA) · perfectum · imperfectum · plusquamperfectum · futurum · futurum exactum · subjects- en objectsaccusativus · reflexief persoonlijk voornaamwoord · predicatieve bepaling · adverbium · participium perfecti passivi (PPP) · passivum · activum · gerundium · gerundivum · praesens · praesens historicum · comparativus · superlativus · supinum · participium · declinatie · ablativus absolutus · dativus possessivus