Stijn Streuvels en zijn vrouw, Alida Staelens, met kleinkinderen Hans Vandemeulebroecke en Leentje Vandemeulebroecke (Jo Gisekin), en twee achterkleinkinderen.
Streuvels geldt als een van de belangrijkste vernieuwers uit de Nederlandstalige letteren. In een hoogst creatieve en originele taal, die zijn werk vandaag voor sommigen moeilijk toegankelijk maakt, schreef Streuvels naturalistische novellen die verwantschap vertonen met het werk van Émile Zola en de grote Russische auteurs van zijn tijd (met name Tolstoj).
Uit het archief met nominaties voor de Nobelprijs voor de Literatuur bij de Zweedse Academie blijkt dat Streuvels van 1937 tot en met 1957 dertien keer genomineerd is voor de Nobelprijs.[2] Ook in 1965 en 1969 werd hij volgens het Nobelprijsarchief genomineerd.[3]
Schoolverlater op veertienjarige leeftijd, en van dan af in de leer als bakkersgast, werd en bleef Streuvels een meertalige autodidact die Frans en Duits las, schreef en sprak, en ook Deens en Noors las. Hij las Lev Tolstoj in Duitse vertalingen.
Literatuurkenners zijn het erover eens dat de visionaire sterkte van zijn werk, de onverbiddelijke erkenning van de werkelijkheid, zonder moraliserende commentaar (Albert Westerlinck), de scheppende taalkracht van zijn proza en de universaliteit van de behandelde thema’s, zijn werk hebben opgetild boven het particularisme en de streekliteratuur.
Levensloop
Volgens de geboorteakte nr. 193 van 4 oktober 1871 van de gemeente Heule werd hij op 3 oktober 1871 geboren als derde kind van Kamiel Lateur (1841-1897) en Marie-Louise Gezelle (1834-1909), een jongere zus van priester-dichter Guido Gezelle. Vader Lateur was kleermaker en een zwijgzaam man, in tegenstelling tot zijn vrouw die graag en boeiend sprak en vertelde. Nadat Stijn Streuvels school had gelopen bij de zusters in de plaatselijke school, stuurden zijn ouders hem in 1883 naar het St.-Jan-Berchmanspensionaat in Avelgem, waar zijn letterkundige begaafdheid voor het eerst tot uiting kwam.
Van 1886 tot 1887 leerde hij de bakkersstiel in Avelgem, Kortrijk en Heule. In mei 1887 namen Streuvels’ ouders te Avelgem de bakkerij van Kamiel Lateurs ongehuwde broers over en verhuisde heel het gezin naar deze gemeente aan de Schelde. Van 1887 tot 1905, op de 20 maanden na (1889-1891) die hij in Brugge doorbracht om zich in het bakkersvak te bekwamen, bleef Streuvels in Avelgem bakken en schrijven.
Zijn eerste schetsen en gedichten verschenen in 1895 in De Jonge Vlaming en in Vlaamsch en Vrij. De volgende jaren namen ook de voornaamste tijdschriften, zoals Van Nu en Straks, bijdragen op van zijn hand. In 1899 verscheen zijn eerste verhalenbundel Lenteleven. Veertig jaar lang publiceerde Streuvels ieder jaar minstens één werk. Onder de meest bekende bevinden zich De vlaschaard (1907), Het leven en de dood in de ast (1926), De teleurgang van de Waterhoek (1927) en Alma met de vlassen haren (1931).
Op 19 september 1905 huwde hij met Alida Staelens (1879-1975) en ging hij in Ingooigem in zijn pasgebouwde huis Het Lijsternest wonen, waar hij voortaan van zijn pen zou leven. Zij kregen vier kinderen: Paulsa (1906), Paul (1909), Dina (1916) en Isa (1922). De dichtster Jo Gisekin is een kleindochter van Streuvels.
De schrijver sprak Frans, Duits en Noors, maar geen Russisch. Hij vertaalde echter de werken van Tolstoj en andere Russische schrijvers met behulp van Duitse vertalingen. De werken van Streuvels werden in de eerste helft van de jaren twintig in het Duits vertaald. De nationaalsocialisten wilden de werken van de schrijver gebruiken voor hun eigen propagandadoeleinden. In 1935/36 ontving hij in Duitsland de Rembrandtprijs voor zijn diensten aan het ‘Nederlands-Nederduitse volk’.
In 1941 stopte Streuvels met een reeks lezingen die door de Duitse propaganda in het Reich waren georganiseerd. Toen de Universiteit van Münster hem in 1941 een eredoctoraat toekende, weigerde hij de delegatie te ontvangen die het certificaat kwam overhandigen. Na de nederlaag van nazi-Duitsland in 1945 werd Streuvels niet vervolgd en ontving hij in België vele onderscheidingen. Hij werd eredoctor van de Katholieke Universiteit Leuven en van de Universiteit van Pretoria.
In zijn laatste periode hield hij zich voornamelijk bezig met het schrijven van memoires.
Hij heeft ruim 60 jaar in het Lijsternest gewoond en overleed er op 15 augustus 1969 op 97-jarige leeftijd. Op zijn begrafenis met de wijtewagen, op de 21e daaropvolgend, waren zowat 7.000 mensen aanwezig. Overeenkomstig zijn testament heeft de familie het Lijsternest en het interieur integraal bewaard en ingericht als museum.
Prijs Arthur Merghelynck van de Vlaamse Academie (1964)
Streuvels werd doctor honoris causa aan de universiteiten van Leuven (1937), Münster (1941, weer bleef de auteur uitdrukkelijk afwezig op de uitreiking) en Pretoria (1964, ook weer in afwezigheid van de auteur). De planetoïde 12481 Streuvels is naar hem vernoemd.
Boekencollectie en archief
In de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience bevindt zich de grootste collectie boeken van Stijn Streuvels. Deze collectie van 1.339 boeken werd verzameld door Streuvelsexpert Paul Thiers en illustreert het literaire netwerk van de auteur alsook zijn relatie met de beeldende kunst. Ze bevat eerste drukken, zeldzame edities, bijzondere boekbanden en opdrachtexemplaren.[4][5] Het Erfgoedfonds van de Koning Boudewijnstichting verwierf de collectie en bracht ze onder in de Erfgoedbibliotheek waar ze verder gevaloriseerd wordt en raadpleegbaar is voor onderzoek.[6][7]
Het archief van Stijn Streuvels bevindt zich in het Letterenhuis.[8]
Publicaties
Lenteleven[a] (1899) (omvattend: De witte zandweg - In den voorwinter - Kerstavond - Slenteren - Op den dool - Van ongroei - Lente - In de vlage - Een pijpe of geen pijpe - ’s Zondags - Een ongeluk - Wit leven - Het einde)
Dagen[g] (1902) (omvattend: De kalfkoe - Naar buiten - Sint-Jan - Sint-Josef - Vrede - Verovering)
Minnehandel. Dat is het abele verloop der vrije jongenschap met al de landelijke leute van 't lustige jonge leven[h][i] (1903) (omvattend: Joel - Maagdekensminne - Het zomerlief - De wondertijd - Het levensbedrijf - In de wonnegaarde)
Soldatenbloed, Een dramatisch bedrijf (1904) [toneelstuk]
Dorpsgeheimen I[j] (1904) (omvattend: De lawine - Bertken en de moordenaars alle twaalf [vanaf de tweede druk vervangen door: Een beroerde maandag] - Jantje Verdure [afzonderlijk uitgegeven in 1943])
Dorpsgeheimen II[k] (1904) (omvattend: Kinderzieltje - Martje Maertens en de misdadige grafmaker - Op het kasteel)
In oorlogstijd (1915-1916) ([1]: Augustus 1914. [2]: September 1914. [3]: October 1914. [4]: November 1914. [5]: December 1914, I. [6]: December 1914-slot)
De aanslag (1917) [uit “Najaar II”]
Charles de Coster's Vlaamsche vertelsels[ai] (1917). Uit het Fransch in het Vlaamsch overgezet van Les Légendes flamandes (1861)
Sint-Jan (1919) [uit “Dagen”]
De bomen (1919) [uit “Najaar II”]
Een vroolijke knaap (1919). Vertaling uit het Noors van En glad gut van Björnstjerne Björnson
De schoone en stichtelijke historie van Genoveva van Brabant[aj]
Genoveva van Brabant[ak][al] (Deel I: 1919, Deel II: 1920)
Reinaert de Vos (1921)
De blijde dag (1921) [uit “Najaar I”]
De schone en stichtende historie van Genoveva van Brabant (1921) [kortere versie van het werk uit 1919]
Grootmoedertje (1922) [toneelversie van “Grootmoederken” uit “Open lucht”]
Vertelsels van 't jaar nul, ten tijde dat de uilen praken[an] (1922) [kinderverhalen, sprookjes van Jean de La Fontaine.]
Land en leven in Vlaanderen[ao] (1923) (omvattend: Het uitzicht - De landsche dorpen - De landsche woningen - De landsche bevolking - Dertig jaar later)
Herinneringen uit het verleden[ap] (1924) (omvattend: Onze streek - Damme - Veurne-Ambacht - Volkslectuur [= bewerkte en uitgebreide versie van “Over vrouwe Courtmans”] - Schoonheid - De schoonste deugd - Kinderlectuur - Mijn schooltijd - Het lied van den weemoed - Mijn loopbaan op de planken - Voor den oorlog - Mijn fiets in oorlogstijd - Na den oorlog - Na vijf en twintig jaren)
Tristan en Isolde[aq] (1924) Naar het oude volksboek herschreven
Vader en dochter. Tolstoi's briefwisseling met zijne dochter Marie[ar] (1925). Vertaald uit het Russisch
Op de Vlaamsche binnenwateren[as] (1925) (omvattend: ’t Haantje - Dinsdag - Woensdag - Donderdag - Vrijdag - Zaterdag - Zondag)
Waarom ik Vlaanderen liefheb (1925). Vertaling van Pourquoi j'aime la Flandre van Georges Blachon
Werkmenschen[at] (1926) (omvattend: De werkman [ook afzonderlijk verschenen in 1913] - Kerstmis in niemandsland - Het leven en den dood in den ast)
Levenswijsheid uit China, drie Chineesche novellen (1928). Vert. van: Chinesische Meisternovellen aus dem chinesischen Urtext übertragen von Franz Kuhn. Fragment uit de door Cai Yuanfang verzorgde uitgave van Feng Menglongs historische roman Xiùxiàng Dōng Zhōu lièguó zhì en twee verhalen uit de Jīn gǔ qíguān. (Bevat: De vrouw die niet lachen wou. De geheimzinnige beeltenis. De dochter van den bedelaarskoning)
Beroering over het dorp[bj] (1948) [= “Dorpslucht” uit 1914]
Ingooigem (Deel I, 1904-1914) (1951)
Verzamelde Werken (1948)
Deel I: Lente [uit "Lenteleven"] - Minnehandel - Werkmenschen
Deel II: De vlaschaard - Prutske - Het duivelstuig [uit "Openlucht"]
Volledige Werken
Deel I (1950) (omvattend: Lenteleven - Zomerland - Zonnetij)
Deel II (1950) (omvattend: (Doodendans - Dagen - Openlucht)
Deel III (1951) (omvattend: Dorpsgeheimen I en II - Najaar)
Deel IV (1951) (omvattend: Langs de wegen - Het uitzicht der dingen - Het glorierijke licht)
Deel V (1952) (omvattend: Minnehandel - Stille avonden)
Deel VI (1953) (omvattend: De vlaschaard - De maanden)
Deel VII (1953) (omvattend: De blijde dag - Morgenstond - Prutske)
Deel VIII (1952) (omvattend: Genoveva van Brabant I en II)
Deel IX (1954) (omvattend: Herinneringen - Land en leven in Vlaanderen)
Deel X (1954) (omvattend: Kerstvertellingen - Werkmenschen)
Deel XI (1955) (omvattend: Alma met de vlassen haren - Levensbloesem)
Deel XII (1955) (omvattend: De teleurgang van de Waterhoek - Beroering over het dorp)
Reinaert de Vos (1956) [= versie uit 1907]
Ingooigem (Deel II, 1914-1940) (1957)
Kroniek van de familie Gezelle (1960)
Verhalen (1962) (omvattend: Een speeldag [uit "Doodendans"] - Kinderzieltje [uit "Dorpsgeheimen II"] - Lente [uit "Lenteleven"] - In ’t water [uit "Zonnetij"] - Het einde [uit "Lenteleven"] - Avondrust [uit "Zonnetij")
Stijn Streuvels (1962) (omvattend: Het uitzicht der dingen - Het glorierijke licht)
Hugo Verriest (1964) [enkel de inleiding is geschreven door Streuvels]
In levende lijve (1966) [Bloemlezing - met bewerking van sommige teksten - uit “Heule”, “Avelghem”; “Ingooigem I en II”, “Kroniek van de familie Gezelle”, “Herinneringen uit het verleden”]
In den voorwinter (1970) [uit “Lenteleven”]
Het zinnespel van droom en dood (1971) [toneelversie van “Het leven en de dood in den ast”]
Volledig Werk
Deel I (1971) (omvattend: Lenteleven - Zomerland - Zonnetij - Dodendans - Langs de wegen - Dagen - Minnehandel - Dorpsgeheimen I en II - Soldatenbloed)
Deel II (1972) (omvattend: Openlucht - Stille avonden - Het uitzicht der dingen - De vlaschaard - Tieghem - De blijde dag - Najaar - Het glorierijke licht - Morgenstond - In oorlogstijd - Herinneringen)
Deel III (1972) (omvattend: Prutske - Land en leven in Vlaanderen - Op de Vlaamse binnenwateren - Werkmensen - De teleurgang van de Waterhoek - Alma met de vlassen haren - Levensbloesem)
Deel IV (1973) (omvattend: Kerstvertellingen - De maanden - Beroering over het dorp - Heule - Avelgem - Ingooigem I en II - Kroniek van de familie Gezelle)
Onze streek (1972) [= deel van “Herinneringen uit het verleden” in handschrift facsimile]
Tien van Streuvels (1973) (omvattend: De bomen - Zonnebloemen [uit “Stille avonden”] - Groeikracht - Meimorgen [uit “Zomerland”] - Het woud - In ’t water - Avondrust [uit “Zonnetij”] - Jantje Verdure - Kinderzieltje [uit “Dorpsgeheimen II”] - Martje Maertens en de misdadige grafmaker [uit “Dorpsgeheimen” II 1e druk])
Het einde. Zomerzondag (1978) [tekstuitgave en werkschrift, door J. van Meensel]
In oorlogstijd[bk] (1979) [met nieuwe teksten aangevulde herdruk van het werk uit 1915-1916]
Uit lust-met-de-penne (1982)
De aanslag (1986) (omvattend: De aanslag - De werkman - Het leven en de dood in de ast)
Nulla dies sine linea (1989) [uit het dagboek van Stijn Streuvels]
In oorlogstijd. Deel 1. 1914. Uit het dagboek van Stijn Streuvels (2015) [bezorgd door Marcel De Smedt]
Ingooigem. Herinneringen uit het Lijsternest (2021) (omvattend: Ingooigem I:1904-1904 - Ingooigem II: 1914-1940 - Nulla dies sine linea) [voorwoord: Jeroen Cornilly; nawoord: Leentje Vandemeulebroecke]
Verfilming
Drie werken van Streuvels werden verfilmd:
De teleurgang van de waterhoek onder de titel Mira (1971), verfilmd door Fons Rademakers, met in de hoofdrollen Willeke van Ammelrooy en Jan Decleir. De brugtaferelen werden opgenomen aan de oude draaibrug op de Durme te Hamme, sindsdien gekend als de Mirabrug.
Stijn Streuvels hechtte veel belang aan de vormgeving van zijn boeken: typografie, papierkeuze en ook de illustraties.
Zo zijn Streuvels’ Reinaertbewerkingen geïllustreerd met een reeks tekeningen van de befaamde Vlaamse beeldend kunstenaar Gustave Van de Woestyne. Deze tekeningen zijn voor de eerste maal gebruikt in de Duimpjes-Reinaert (1909) in de reeks Duimpjesuitgaven van Victor De Lille. Als men de herdruk van 1926 en de uitgave van 1933 buiten beschouwing laat is de reeks nog in zes edities gebruikt. Een volledige bespreking van deze reeks prenten is te vinden in: De vos en het Lijsternest Jaarboek II van het Stijn Streuvelsgenootschap (Tielt, 1996).
Streuvels werkte zeventien jaar samen met de Brugse kunstenaar Jules Fonteyne, die tussen 1910 en 1927 voor hem een tiental boeken van illustraties en soms ook van vignetten voorzag. Daaronder: Het Kerstekind, De schoone en stichtelijke historie van Genoveva van Brabant, Vertelsels van ’t jaar nul en De drie koningen aan de kust. Beiden voerden hierover een levendige briefwisseling. Fonteyne tekende ook twee portretten van Streuvels, waarvan een afgedrukt werd in de jubileumuitgave van Lenteleven uit 1924.
Literatuur
André DE RIDDER, Stijn Streuvels. Zijn leven en zijn werk, 1907
Filip DE PILLECYN, Stijn Streuvels en zijn werk, 1932
André DEMEDTS, Stijn Streuvels, in: Streuvelsnummer van Dietsche Warande en Belfort, 1946
André DEMEDTS, Stijn Streuvels, 1955
Raf VAN DER LINDE, Het oeuvre van Streuvels, sociaal document, Leuven, 1958
Antoon COOLEN, Stijn Streuvels, 1961
Jean WEIGERBER, Stijn Streuvels, een sociologische balans, 1970
Albert WESTERLINCK, M. JANSSENS, J. WEISGERBER, e. a., Een eeuw Streuvels, 1971
Luc SCHEPENS, Kroniek van Stijn Streuvels, 1871-1969, 1971
André DEMEDTS, Stijn Streuvels, een terugblik op leven en werk, 1971
Johan ROELSTRAETE, De voorouders van Stijn Streuvels, Familia et Patria, Handzame, 1971.
Fernand BONNEURE, Stijn Streuvels, in: Brugge Beschreven. Hoe een stad in teksten verschijnt, Brussel, Elsevier, 1984.
Raf SEYS, Stijn Streuvels, in: Lexicon van West-Vlaamse schrijvers, Torhout, Deel 2, 1985.
Kathryn SMITS, Een nieuwe kijk op de jonge Streuvels: de briefwisseling met Emmanuel De Bom en het werk uit de eerste jaren, Kapellen, 1993.
Toon BREËS, Frank Lateur, in: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, 1997
Ludo SIMONS, Het derde leven van Stijn Streuvels, in: Verhalen voor Vlaanderen, 1997
Tom SINTOBIN, Wie schaft er op de woorden? Over de beschrijving en het beschrijvende bij Stijn Streuvels, 2002
Kathryn SMITS Een aardig bundeltje brieven. Stijn Streuvels en Emmanuel De Bom. De briefwisseling van de jaren 1900-1914, Pelckmans, Kapellen, 2005
Karel DE CLERCK, Stijn Streuvels en Hugo Verriest krijgen bezoek van soldaat Herman Nohl, in: Biekorf, 2006.
Annelies ANSEEUW, Kunstwerken uit het schrijvershuis ‘Het Lijsternest’ beschreven. Een stand van zaken, in: In de Steigers, 2010, blz. 31-39
Romain John VAN DE MAELE, Stijn Streuvels als vertaler van Vikingverhalen, in: Biekorf, 2016.
Laura SCHEVERNELS, Stijn Streuvels en de fono-commercie van Antoon van der Plaetse, in: Zuurvrij nr. 31, 2016.
Stijn VANCLOOSTER, Een boek dat me ten hoogste voldoet. De briefwisseling van Antoon Coolen en Stijn Streuvels, in: Zuurvrij, 2018.
Dirk VAN DUYSE, Streuvelscollectie Paul Thiers naar Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, in: De Gulden Passer, jg. 96, 2018, nr. 2, blz. 297-301.
Jeroen CORNELLY, ‘De platen slaan aller ogen uit’. Streuvels als fotoredacteur, in: Zuurvrij, maart 2021.
Stijn Streuvels, Berichten uit Lijsternest en Letterenhuis, augustus 2019. Een uitgave met artikels door o.m. Leentje Vandemeulebroecke, Leen Huet, Jeroen Cornilly.
Geen dag zonder lijn. Wij, Langs de Wegen, met Koen Peeters en Dirk Zoete, Art Paper Editions, 2017.
Paul Thiers, Bibliografie - inventaris Stijn Streuvels.[bl] 2e editie uitgebreid en bijgewerkt, 2021, 221 p. Collectie berustend in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience te Antwerpen.
Stijn Streuvelsgenootschap
Van 1995 tot 2023 zijn achtentwintig afleveringen verschenen van het Jaarboek van het Stijn Streuvelsgenootschap, gepubliceerd door het genaamde genootschap, met talrijke artikelen gewijd aan de schrijver en zijn werk, als volgt:
Deel I, Een tweede eeuw?, 1995.
Deel II, De Vos en het Lijsternest, 1996.
Deel III, Zoals ik u schreef, 1997.
Deel IV, De huid van Mira, 1998.
Deel V, Vrienden en wapenbroeders, 2000.
Deel VI, Streuvels en zijn biografen, 2002.
Deel VII, Ik was een versnoekte kwâjongen in mijn tijd, 2002.
Deel VIII, Kerstwake, 2003.
Deel IX, Levensbloesem, 2004.
Deel X, Over Prutske van Stijn Streuvels, 2005.
Deel XI, Over Jantje Verdure, 2006.
Deel XII, Wie heet er u te slijten?. Over De Vlaschaard van Stijn Streuvels, 2007.
Deel XIII, Een wijf is een wijf. Over mannen en vrouwen bij Stijn Streuvels, 2008.
Deel XIV, Voor altijd onder de ogen: Streuvels en de beeldende kunsten, 2009.
Deel XV, Stijn Streuvels en de Europese literatuur, 2010.
Deel XVI, Stijn Streuvels en ‘Heule’, 2011.
Deel XVII, Stijn Streuvels en ‘Avelghem’, 2012.
Deel XVIII, Stijn Streuvels en ‘Ingoyghem’, 2013.
Deel XIX, Stijn Streuvels als vertaler, 2014.
Deel XX, Gedurig op den uitkijk. Stijn Streuvels en de Groote Oorlog, 2015.
Deel XXI, Toon BREËS, Stijn Streuvels: een kritische en biografische synthese, 2016.
Deel XXII, Jan Vindeveughel, peerdeknecht, 2017.
Deel XXIII, Nu danst de zomer, 2018.
Deel XXIV, Uitgelezen werk. Stijn Streuvels na vijftig jaar, 2018.
Deel XXV, Een vreemde dag. Stijn Streuvels’ ‘De blijde dag’, 2019.
Deel XXVI, Stijn Streuvels en het toneel, 2021.
Deel XXVII, Stijn Streuvels 150 jaar. Een internationale auteur met universele thema's, 2022.
Deel XXVIII, Het kind in het werk van Stijn Streuvels, 2023.
De redactie van de verschillende delen was in handen van:
Piet Thomas (delen 1 tot 6), voor deel 2 ook Rik Van Daele
Marcel De Smedt (delen 7 tot 12, 16 tot 28)
Marcel De Smedt, Tom Sintobin, Johan De Smet, Hans Vandevoorde, Stijn van Clooster (delen 13 tot 15)
In samenwerking met de familie Van Mullem, bracht het Stijn Streuvelsgenootschap een herdenkingsplaat aan tegen de gevel van de pasteibakkerij Van Mullem in de Vlamingstraat Brugge, die er aan herinnert dat Streuvels er gedurende twintig maanden woonde en er als pasteibakker in de leer ging. De plaat werd op 24 juni 2023 plechtig onthuld.
Na zijn dood verschenen talrijke bijdragen, zowel afzonderlijke (Albert Westerlinck, Luc Schepens, André Demedts, Ludo Simons enz.) als in de jaarboeken van het Stijn Streuvelsgenootschap, die de weg effenden naar een grondiger kennis van de auteur en zijn werk. In 2016 verscheen een monumentale kritische biografische synthese van de hand van Toon Breës.[9]
Hedwig Speliers schreef een door Streuvels zelf gewaardeerd essay Een broertje dood aan Streuvels?, gepubliceerd in Wij, Galspuwers (1964). Hij vervolgde dit met:
Omtrent Streuvels. Het einde van een myte. Een anti-essay (1968).
Vooral de laatste drie werken gaven aanleiding tot discussie en felle kritiek. Historici verweten Speliers "pamfletten" te schrijven waarin hij zonder aandacht voor chronologie of voor grondige en kritische informatie, de vooringenomen thesis uitwerkte als zou bij Streuvels een vroege "Duitsgezindheid" aanwezig zijn geweest, die tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog evolueerde tot een fascistische en zelfs nazistische aanhang. De door vele critici onomstootbaar bewezen onjuistheden worden afdoend samengevat in Toon Breës’ Stijn Streuvels, Een kritische en biografische synthese. Van zijn geboorte tot vandaag (2016).
↑Dit boek kent een merkwaardige tekstgeschiedenis: De eerste druk in boekvorm (1927) werd ongunstig ontvangen en wegens de zogezegd “aanstootgevende” passages uit katholieke bibliotheken geweerd. Met het oog op de “tweede herziene druk” (1939) heeft Streuvels veel wijzigingen aangebracht en vooral heel wat sensueel getinte passages geschrapt, zelfs hele bladzijden die voor het goede begrip van de karakters en de verhaallijn van wezenlijk belang zijn. Alle volgende drukken, zelfs de uitgave in het Volledig werk (1972) volgen de ingekorte versie. In 1999 is een editie verschenen, verzorgd door Marcel De Smedt en Edward Vanhoutte (Antwerpen, Manteau, 1999), die de originele tekst in ere heeft hersteld. Elk van de zes hoofdstukken van de derde druk van 1942 is voorzien van zwart-wit illustraties van Désiré Acket.
Verwijzingen
↑Geboortakte van Franciscus Petrus Maria Lateur - 4 oktober 1871, akte 193