In zijn geboortestad Novi Ligure is er een jaarlijkse compositieconcours naar hem vernoemd, de Concorso Internazionale di Composizione "Romualdo Marenco", die in 2012 in de 10e editie ging.[1]
Levensloop
Hij was het zevende van acht kinderen van het echtpaar Giacomo Marenco en Maria Mottiero. Zijn tweede oudste broer Giacomo Francesco speelde trombone, de zus Luigia was operazangeres (sopraan) aan het Teatro Regio in Turijn en zijn jongere broer Tomaso was cellist in het orkest van het Teatro alla Scala in Milaan.
Marenco kreeg zijn eerste muzieklessen van V. Bozzolo en Pasquale Piacenza. Op twaalfjarige leeftijd werd hij violist in het orkest Carlo Alberto in zijn geboortestad Novi Ligure. Later werd hij fagottist in het orkest van het Teatro Andrea Doria in Genua, slagwerker (paukenist) in het orkest van het Teatro Apollo en vervolgens violist in het orkest van het Teatro Carlo Felice eveneens in Genua. In deze tijd studeerde hij privé bij Emilio Taddeimuziektheorie, contrapunt en compositie. Verder was hij autodidact en studeerde naar de methodes van Fedele Fenaroli en Stanislao Mattei.
In september 1860 ging zijn ballet Niccolò de Lapi, ovvero Firenze ai tempi dell'assedio in het Nationale theater in Florence in première. Het was een succes en zo kon het tweede ballet Lo sbarco dei garibaldini in Sicilia (De landing van Garibaldi in Sicilië) kort erna volgen, maar dat werd voor de uitvoering in Genua, in het volgende jaar, hernoemd in Sbarco dei Garibaldini a Marsala e la presa di Palermo (De landing van Garibaldi in Marsala en de verovering van Palermo). In 1862 presenteerde hij in Rome zijn ballet Edelina, dat vervolgens ook in Genua en Milaan uitgevoerd werd. Het ballet Il Balilla, dat gewijd was aan de patriottische Risorgimento, ging in 1864 in Genua in première.
In het gevolg van een meningsverschil met de componist Serafino De Ferrari verhuisde hij in 1865 naar Milaan. Aldaar werd hij violist in het orkest van het Teatro della Canobbiana. Aan de gravin Clara Maffei Spinelli, die als echtgenote van de dichter en librettist Andrea Maffei wederom bevriend was met Giuseppe Verdi, droeg hij het werk Rimembranze dei colli di Lecco op. In het midden van de jaren 1860 reisde hij samen met de collega Giovanni Bottesini naar Brussel en herhaaldelijk naar Parijs. Hij werd in 1867 1e violist in het orkest van het Mhaim Naum theater in Istanboel, dat destijds onder leiding stond van Giuseppe Donizetti, een oudere broer van Gaetano Donizetti met de bijnaam "Pasha"; de muzikale directeur van de Sultan. Nog voor het vertrek naar Istanboel vertrouwde hij zijn balletten Nephte en Armida de choreograaf Ferdinando Pratesi aan. Beide werden gedurende zijn verblijf in Istanboel in Milaan uitgevoerd. In 1869 kwam Marenco naar Italië terug.
Na zijn terugkomst dirigeerde hij in het Teatro Riccardi in Bergamo de opera I Lombardi alla prima crociata van Giuseppe Verdi alsook La Favorita (L'ange de Nisida) van Gaetano Donizetti. Na het schrijven van een symfonie kreeg hij een baan als directeur van de ballet compagnie aan het Teatro Fossati.
Muzikaal werd het ballet Bianca di Nevers, dat in 1870 in Florence in première ging, een groot succes. In 1872 werd het door het Teatro alla Scala in Milaan gekozen voor de opening van de Tentoonstelling van Schone Kunsten en bijgewoond werd door koning Victor Emanuel II van Italië. Nog in hetzelfde jaar werd hij aangeroepen door Franco Faccio om violist in het orkest en voor zeven jaar directeur van de ballet compagnie aan het Teatro alla Scala te worden. In 1874 gaat in het Teatro Piontelli in Lodi zijn eerste opera Lorenzino de' Medici in première.
Op 11 januari 1881 beleefde hij naar de première van zijn ballet Excelsior in het Teatro alla Scala in Milaan tijdens de Nationale Tentoonstelling een overweldigend succes, zozeer dat hij in de volgende zomer door de koning Umberto I van Italië – samen met de choreograaf Luigi Manzotti – als "Cavalieri" werd onderscheiden. Binnen een paar maanden werd Excelsior in New York, Berlijn, Parijs, Londen, Wenen, Madrid, Buenos AiresSint Petersburg en San Francisco uitgevoerd en beleefd overal groot succes en werd in de eerste negen maanden, na de première rond 100 keer uitgevoerd en stond ook 2002 nog op het programma in Milaan. Het is een waardering voor de wetenschappelijke en industriële ontwikkeling in de 19e eeuw, vanaf het elektrische licht tot telegrafie, de stoommachine en de Suezkanaal; het besef van het Futurisme. Het ballet Excelsior (1881), Amor (1886) en Sport (1897) belden een trilogie.
Van 1898 tot 1906 was hij in Lugano en werkte als leraar voor piano en viool.
Luca Federico Garavaglia, Gennaro Fusco: Romualdo Marenco: la riscoperta di un pioniere, Milano, Excelsior 1881, 2008, 280 p., ISBN 978-8-861-58029-9
Elena Grillo: Romualdo Marenco : prospettive di ricerca : scelta di saggi dai convegni del Festival Marenco di Novi Ligure, 2002-2006, Novi Ligure (AL), Joker, 2007. 211 p., ISBN 978-8-875-36164-8
Marino Anesa: Dizionario della musica italiana per banda – Biografie dei compositori e catalogo delle opere dal 1800 a oggi, Seconda edizione riveduta e ampliata: oltre 5000 compositori, in collaborazione con ABBM (Associazione Bande Bergamasche), 2004. 2 volumi, 1204 p.
Marino Anesa: Dizionario della musica italian per banda, Primera edizione, 2 vols., 1993-1997.; 1036 p.; Vol. [1]. Biografie dei compositori e catalogo delle opere dal 1800 al 1945, Bergamo : Biblioteca Civica "Angelo Mai". – 1993. – 515 S.; Vol. [2]. Biografie dei compositori e catalogo delle opere dal 1800 ad oggi., Bergamo : Biblioteca Civica "Angelo Mai". – 1997. – 519 S.
Francesco Bussi: Marenco, Romualdo, in: Sadie 2001.
Edoardo Brizio: Romualdo Marenco musicista piemontese, Alessandria. 1999. 35 p.
D. Calcagno: Romualdo Marenco ed il «Federico Struensee»: un’opera lirica dimenticata del secondo Ottocento, in: Novinostra. Riv. della Soc. storica novese, XXXI (1991), 3, pp. 3–19
Luigi Rossi: Il ballo alla Scala 1778-1970, Milano, Edizioni della Scala, 1972. pp. 116–122
Serafino Cavazza: Romualdo Marenco e la vita novese dell’800, Novi Ligure, Edizioni "Il populo di Novi" 1957. 263 p.