Bill Clinton – in 1998 passeerden twee aanklachten het Huis van Afgevaardigden (twee andere aanklachten haalden het niet); in beide gevallen werd hij vrijgesproken door de Senaat.
Donald John Trump – in 2019 passeerden twee aanklachten het Huis van Afgevaardigden; in beide gevallen werd hij vrijgesproken door de Senaat.
Donald John Trump – werd in 2021 aangeklaagd door het Huis van Afgevaardigden; bij stemming in de Senaat vrijgesproken.
Zonder meerderheid verkozen
De volgende vijf presidentskandidaten zijn president geworden zonder dat zij beschikten over een (absolute) meerderheid van de stemmen van de bevolking:
George W. Bush – in 2000 had hij 543.895 stemmen minder dan zijn belangrijkste tegenstander Al Gore.
Donald Trump – in 2016 had hij 2.864.974 stemmen minder dan zijn belangrijkste tegenstander Hillary Clinton.
Twee personen zijn president geworden zonder een meerderheid van stemmen van het electoraal college (de zogeheten kiesmannen); zij zijn door het Huis van Afgevaardigden gekozen:
Thomas Jefferson – kreeg in 1800 evenveel kiesmannen achter zich als zijn eigenlijke vicepresidentskandidaat Aaron Burr.
Na een uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof president geworden:
George W. Bush in 2000. Tijdens de verkiezingen van 2000 bleef de definitieve uitslag in de staat Florida lang onzeker. De uitslag in deze staat was van doorslaggevend belang: zowel Bush als zijn Democratische opponent Al Gore zouden bij winst in deze staat genoeg kiesmannen verzameld hebben om president te worden. Na de reguliere (machinale) stemming stond Bush licht voor. Het Hooggerechtshof van Florida stemde in met het verzoek van Democraten in een aantal (traditioneel Democratische) kiesdistricten de stemmen handmatig te hertellen. Op 12 december oordeelde het Federaal Hooggerechtshof echter dat dit onrechtmatig was, omdat de hertelling niet in de hele staat plaatsvond en Bush daarom geen gelijke behandeling had genoten. Na deze uitspraak werd de machinale telling alsnog de definitieve telling en werd Bush tot winnaar uitgeroepen.
Vicepresidenten die president werden
Negen vicepresidenten werden zelf president omdat de zittende president werd afgezet, aftrad of overleed:
Gerald Ford – volgde Richard Nixon op na diens aftreden in 1974, maar werd zelf nooit gekozen tot president; hij verloor van Jimmy Carter in de verkiezingen van 1976. Het vicepresidentschap van Ford was evenmin het resultaat van reguliere verkiezingen; hij werd in 1973, na het aftreden van Spiro Agnew, op verzoek van Nixon door het Amerikaans Congres aangesteld.
Daarnaast werden nog zes vicepresidenten na verkiezingen president: