In 1961 trouwt hij in Londen met Marie Amélie Hubertine Hélène (Katja) Weijnen.[6]
Trijntje Fop
Vanaf 1951 schreef hij onder het pseudoniem Trijntje Fop (ontleend aan een van de dichtende klasgenoten van Woutertje Pieterse) dierenversjes voor de Volkskrant. In de loop der jaren schreef hij er vele honderden, die in diverse bladen en bundels werden gepubliceerd. Ook leverde hij teksten aan Wim Kan.
Een grote verzameling "Trijntje Fops" verscheen in 1988 onder de titel Het Grote Beestenfeest. De dierenversjes zijn bijzonder vormvast. Er wordt nooit met het metrum gesmokkeld: de versregels hebben zonder uitzondering vier heffingen. Het rijmschema is zonder uitzondering AABBCC (het zg. gepaard rijm). Net als in een limerick wordt meestal ergens in het vers, vaak in de eerste regel, een plaatsnaam genoemd. De meeste Trijntje Fops bestaan uit zes regels; af en toe zijn het er acht en bij uitzondering een nog hoger even aantal. Er bestaat er ook een van twee regels. Af en toe bevatten de laatste regels een ouderwets geformuleerde pseudo-moraal.
De verzamelde gedichten (inclusief de "Trijntje Fops") van Kees Stip verschenen in 1993 onder de titel Lachen in een leeuw. Deze laatste titel is ontleend aan het Trijntje Fop-gedicht "Op een spreeuw".
Voor het gedicht "Op een bok" (uit Het Grote Beestenfeest) is een standbeeld gemaakt. Sinds 1978 staat te Siddeburen een stenen bok met het versje op de sokkel (de Siddebuurster Bok). Aanvankelijk stond het aan de Oudeweg; later is het verplaatst naar de hoek van de Poststraat/Lougpadje in Siddeburen.
Kees Stip Prijs
In 1985 stelde het literaire tijdschrift De Tweede Ronde de Kees Stip Prijs in voor light verse. De winnaar ontvangt een bokaal met als inscriptie een kwatrijn van de vorige winnaar van de Kees Stip
Prijs.
↑ter Laan, K. (1952). Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid (digitaal, via dbnl.org), 2nd. G.B. van Goor Zonen's Uitgeversmaatschappij, Den Haag/Djakarta. Geraadpleegd op 5 september 2015.
↑In een interview met de Leeuwarder Courant vertelde Stip in 1987 hoe hij in die functie belandde. Hij was in contact gekomen met Brand. D. Ochse, toen directeur van het Polygoonjournaal. "Ochse liet me een keer een journaal zien en daarin zat een opname van de paus die op het Sint Pieterplein bromfietsen inzegende. Dat ontlokte spontaan aan mij de opmerking: 'Solex Deo Gloria'. 'Godverdomme', zei Ochse, 'die vent moeten we hebben'." In: Leeuwarder Courant, 1 mei 1987, Peter Blom: Dichter Kees Stip (73) een fenomeen: `Hou het eerst maar op een laag pitje`