Van 1938 tot 1942 was Joop Hekman leerling aan de Academie Kunstoefening in Arnhem. Hier leerde hij beeldhouwen en edelsmederij van onder anderen Jacobs van den Hof en Frans Zwollo jr. Wienecke en Van den Hof beschouwt hij als zijn grootste invloeden.
Via zijn contacten met Gerrit Rietveld, kreeg hij in 1946 de opdracht voor twee beelden die het doek flankeerden van de verbouwde Bioscoop Vreeburg in Utrecht. In diezelfde tijd deed hij mee aan de tentoonstelling van het Genootschap Kunstliefde met een drietal andere jonge beeldhouwers: Loekie Metz, Jan van Luijn en Pieter d'Hont. Met deze laatste drie kunstenaars vervaardigde hij rond 1948 de beelden voor het Jubileummonument op de Smakkelaarsbrug.
In 1951 won hij de opdracht voor het maken van de fontein bij de Stadsschouwburg in Utrecht. Hij verschilde echter van mening met het gemeentebestuur die er graag een waterpartij omheen zag. Hij werd op kosten van de gemeente naar Rome gestuurd om inspiratie op te doen. Wat uiteindelijk in 1959 resulteerde in de fontein mét bescheiden waterpartij onder de noemer Feest der muzen.
Hekman stond bekend om zijn veelzijdigheid en de manier waarop hij zijn beelden in de architectonische context plaatst. Hij maakte o.a. gebruik van brons, zandsteen, baksteen, keramiek en water.
Bekende werken in de openbare ruimte zijn naast de fontein "Feest der muzen", de watersculptuur bekend als "De familie" (benaming van de gemeente) en "Het ei van Ko" (benaming vanuit het publiek) in het centrum van Enschede nabij het stadhuis.
Naast beeldhouwen was hij ook bedreven in het ontwerpen van munten en penningen. Zo maakte hij een bevrijdingspenning en munten voor Suriname en de Nederlandse Antillen.
De Textiel, De Tabak, Het Licht, Het Geluid, De Handel, Het Verkeer, Het Jonge Bloeiende Eindhoven, Het Moderne Industriële Eindhoven - plaatsing tussen 1950-1953 aan de Vestdijktunnel. Verwijderd in 1991. In 1997 en 1998 werden zes polyester replica's teruggeplaatst. Behalve "Het Moderne Industriële Eindhoven" en "Het Licht". De originelen staan in het Nederlands Spoorwegmuseum.[2]