Van Maurik was de zoon van de koopman Justus van Maurik (1781-?) en Jeannetta Catharina de Haas (1780-1852), en een oom van de bekende schrijver Justus van Maurik jr.. Hij bleef zelf ongehuwd.
Al tijdens zijn studie was hij in Amsterdam als timmerman in stadsdienst werkzaam. In 1828 fungeerde hij reeds als tot opzichter bij de bouw van het Oosterdok en Westerdok, om in 1830 op slechts achttienjarige leeftijd (!) met de verantwoordelijkheid voor de IJ- en Havenwerken te worden belast en in 1836 tot assistent-directeur van Stadswerken te promoveren[2].
Stadsarchitect van Utrecht
In de zomer van 1838 solliciteerde hij met succes naar de post van stadsbouwmeester van Utrecht, als opvolger van Johannes van Embden[3].
In die functie was hij verantwoordelijk voor het herstel van de Domtoren na de najaarsstorm van 29 november 1836[4] en ontwierp hij in neoclassicistische stijl het nieuwe Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen (1844-1846) aan de Mariaplaats[5]. Tevens ontwierp hij de feestdecoraties ter gelegenheid van het bezoek van koning Willem II aan de stad op 18 mei 1841.
In 1845 keerde Van Maurik terug naar Amsterdam om daar directeur van Stadswaterwerken te worden, wat hij tot zijn ontslag in 1856 bleef[7]. Hij schreef toen ook een uitgebreide verhandeling over de stads waterwerken.[8]
Ontwerp van Johannes van Maurik voor een erepoort bij het bezoek van Willem II aan Utrecht op 18 mei 1841
Ontwerp van Johannes van Maurik voor een erepoort bij het bezoek van Willem II aan Utrecht op 18 mei 1841
Ontwerp van Johannes van Maurik voor een erepoort bij het bezoek van Willem II aan Utrecht op 18 mei 1841.
Ontwerp van Johannes van Maurik voor de stoel van Willem II bij het diner in Utrecht op 18 mei 1841
Plattegrond met de tafelschikking van het diner in de hal van het stadhuis aangeboden aan koning Willem II tijdens zijn bezoek aan Utrecht op 18 mei 1841
Ontwerp van Johannes van Maurik voor de Maartensbrug in Utrecht uit 1841
Maquette voor het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen in Utrecht uit 1844. Collectie Centraal Museum in Utrecht
Bronnen
T.H.von der Dunk, "Een nieuwe stadsbouwmeester voor Utrecht in 1838. De opvolging van Johannes van Embden (1767-1846) door Johannes van Maurik (1812-1893)", Jaarboek Oud-Utrecht, 2006, p.185-187, 197.
I.Jager, Hoofdstad in gebreke. Manoeuvreren met publieke werken in Amsterdam 1851-1901 (Rotterdam 2002).
↑G.W.van Heukelum, "De Domtoren te Utrecht en zijne herstellingswerken", Jaarboekje van Oud-Utrecht, 1927, p.40-42.
↑Daarover uitvoerig: R.Tieskens, "Het gebouw van Kunsten en Wetenschappen, 1839-1846", Jaarboek Oud-Utrecht, 1980, p.149-164; C.Weijs, "Voor al de ingezetenen der stad. Het gebouw van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht (1847-1890)", Jaarboek Oud-Utrecht, 1995, p.139-162 (m.n. p.146-149). Voor een bewaard gebleven maquette van een niet uitgevoerd ontwerp van Van Maurik: R.Tieskens, "Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht", in: dez., D.P.Snoep en G.W.C.van Wezel (red.), Het Kleine Bouwen. Vier eeuwen maquettes in Nederland, tent.cat. Utrecht (Zutphen 1983), p.139-141.
↑J.van Maurik, "De voltooijing der Dom-kerk te Keulen", Bouwkundige Bijdragen, 2 (1844), p.21-26.
↑Voor zijn verdere loopbaan in Amsterdam Jager 2002; alsmede P.P.de Baar, "De jacht op drinkbaar grondwater. Drinkwaterputten in 19de-eeuws Amsterdam", Ons Amsterdam, 46 (1994), p.3.
↑Zie K.van Geemert e.a., Wandelen door Artis. Natura Artis Magistra (Baarn 2001), p.140-141.
↑Zie N.B.Goudswaard, Vijfenzestig jaren nijverheidsonderwijs (Assen 1981), p.66, 69-71.
↑Over het Willemshuis: J.A.Groen jr., "1864 honderd jaar Koning Willemshuis 1964", Ons Amsterdam, 16 (1964), p.278-284; P.P.de Baar, "Hoop der Toekomst is verleden tijd. Het Koning Willemshuis is ter ziele", Ons Amsterdam, 41 (1989), p.292-296.
↑Zie "Rapport aan het bestuur der Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, ingediend door de commissie, benoemd in zake der Internationale Tentoonstelling in voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den handwerksman, welke tentoonstelling is gehouden in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, van den 15den Juli tot den 4den October 1869", Bouwkundige Bijdragen, 20 (1873), kol.143-146, met plaat 21 (fig.341-346).