Het huis Wasa was een Europees vorstengeslacht dat vier generaties op de troon van Zweden (van 1523 tot 1654) en twee generaties op de troon van Polen-Litouwen (van 1587 tot 1668) zat.
Zijn kleinzoon Sigismund III werd in 1587 koning van Polen (en grootvorst van Litouwen) en in 1592 ook van Zweden. In Zweden werd hij in 1599 afgezet en opgevolgd door zijn oom Karel IX. Hiermee werd een Poolse en een Zweedse tak gesticht.
Zweedse linie
In Zweden bleven de Wasa’s tot 1654 op de troon zitten. Onder de zoon van Karel IX, Gustaaf II Adolf vestigde Zweden definitief zijn naam als grootmacht.
Zijn dochter Christina abdiceerde in 1654 om zich openlijk te kunnen bekeren tot het katholicisme, iets wat een vorst in het protestantse Zweden niet was toegestaan. Zij trok naar Rome en stierf daar in 1689. Met haar stierf de laatste legitieme telg uit het huis Wasa. Ze werd opgevolgd door Karel X Gustaaf, een zoon van Christina's tante Catharina Wasa.
Poolse linie
Onder de zonen en opvolgers van Sigismund, Wladislaus en Jan II Casimir, stortte het land zich in een reeks van oorlogen, die het begin vormden van de ineenstorting van zowel het Pools-Litouwse Gemenebest als de Wasa-dynastie. Tussen 1648 (Chmelnytsky-opstand) en 1667 (Verdrag van Andrusovo) verloor het land een derde van zijn grondgebied. Bovendien had het in 1657 de Pruisischesoevereiniteit moeten erkennen.
In 1668 deed Jan II Casimir afstand van de troon en trok zich terug als abt van de abdij van Sint-Maarten in Nevers, Frankrijk. De ex-koningin van Zweden, Christina, stelde zich kandidaat voor de Poolse troon, maar werd niet verkozen.
Met de dood van Jan II Casimir in 1672 stierf de Poolse linie van het huis Wasa uit.
Koning Gustaaf II Adolf had een zoon bij zijn maîtresse, de Nederlandse Margriet Slots. Deze zoon werd in 1646 door zijn halfzus koningin Christina tot graaf van Wasaborg verheven.