Het Huis Hohenzollern is een Duits vorstengeslacht, oorspronkelijk afkomstig uit Zwaben. Uit het geslacht kwamen monarchen van onder meer Pruisen, het Duitse Keizerrijk en Roemenië voort. De naam van de dynastie is afgeleid van de burcht Zollern (later Hohenzollern) bij Hechingen.
De zoons van Frederik III verdeelden hun erfgoed in 1227 onderling. Frederik IV verkreeg de Zwabische goederen en Koenraad III met Neurenberg de Frankische bezittingen. Beide takken bestaan tot op de dag van vandaag voort. Uit Koenraads Frankische linie kwamen de latere markgraven/keurvorsten van Brandenburg, koningen van Pruisen en Duitse keizers voort; Frederiks Zwabische linie bleef in Zwaben gevestigd, maar regeerde van 1866 tot 1947 over Roemenië.
Albrecht van Brandenburg, grootmeester van de Duitse Orde, verkreeg in 1525 Pruisen als erfelijk seculier hertogdom. In 1618 viel het toe aan Johan Sigismund, keurvorst van Brandenburg, waarmee Brandenburg en Pruisen verenigd waren. De Grote KeurvorstFrederik Willem vestigde de Brandenburg-Pruisische machtspolitiek. Zijn zoon Frederik III verwierf in 1701 als Frederik I de titel van koning in Pruisen.
Fredrik II de Grote en Wilhelm II
Frederik II de Grote, de eerste koning van Pruisen, was een van de belangrijkste vorsten van de 18e eeuw. Koning Wilhelm I bereikte in 1871 de keizerlijke waardigheid met het tot stand komen van het Duitse Keizerrijk. Zijn kleinzoon Wilhelm II, de laatste regerende vorst uit deze tak van de Hohenzollern, moest in 1918 aftreden. Dit deed hij in het kasteel Amerongen in de Nederlandse provincie Utrecht waar hij tijdelijk onderdak had gevonden na de vlucht uit Duitsland.
Onder de kleinzoons van Frederik de Ridder, Frederik IX de oude Zwarte Graaf en Frederik X van Straatsburg, kwam in 1344 een tweede deling tot stand. De tak van Frederik IX stierf echter reeds met zijn zoon in 1412 uit. De Straatsburgse linie werd in 1402 wederom opgedeeld tussen de broers Frederik XII de Oettinger en Eitel Frederik I. Na een gewelddadige broederstrijd, die pas tot een eind kwam met de dood van de Öttinger (1443), verenigde Eitel Frederiks zoon Joost Nicolaas de Hohenzollernse bezittingen weer. Diens zoon Eitel Frederik II kwam met Brandenburg overeen dat die tak de Zwabische gebieden zou erven bij een eventueel uitsterven van de Zwabische tak. Keizer Maximiliaan I benoemde Eitel Frederik II in 1495 tot voorzitter (kamerrechter) van het Rijkskamergerecht, een ambt dat erfelijk werd.
Karel Anton nam na het uitsterven van de linie Hechingen in 1869 de titel vorst van Hohenzollern aan. Zijn oudste zoon Leopold was in 1870 kandidaat voor de Spaanse troon, een situatie die uiteindelijk de aanleiding zou gaan worden voor de Frans-Duitse Oorlog. Zijn tweede zoon Karel werd in 1866 als Carol I vorst en in 1881 koning van Roemenië. Nakomelingen van Leopold (Carol was kinderloos) regeerden over Roemenië tot 1947, toen koning Michael door de communisten werd afgezet.
Rol huis sinds 1947
Het huis Hohenzollern is sinds 1947 geen regerend geslacht meer. Het huidige hoofd van de Frankische linie is Georg Friedrich Ferdinand van Pruisen, achterachterkleinzoon van keizer Wilhelm II. Het hoofd van de Zwabische linie is thans Karl Friedrich, achterachterkleinzoon van Leopold. Andere bekende telgen uit deze laatste tak zijn diens oom Ferfried - die vanwege zijn frivole levensstijl regelmatig in de kolommen van de roddelpers figureert - en ex-koning Michaël.
Huis Hohenzollern
Wapens
Literatuur
Henry Bogdan, Les Hohenzollern. La dynastie qui a fait l'Allemagne (1061–1918), 2010, ISBN 9782262043445