Hugo Weckx is een zoon van Jan Weckx, redactiesecretaris van de krant De Standaard.[1] Hij volgde de Grieks-Latijnse Humaniora aan het Heilig-Hartcollege in Ganshoren. Hij trad er op in verschillende toneelstukken geregisseerd door Ast Fonteyne. Hij werd later voorzitter van de oud-leerlingenbond.
Als doctor in de rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven ging hij in 1958 als advocaat aan de balie van Brussel werken. Daarnaast was hij van 1972 tot 1988 ook voorzitter van de Nederlandse Commissie voor de Cultuur van de Brusselse Agglomeratie (NCC). Ook stichtte hij het Brussels Kamertoneel en werd hij voorzitter van de Brusselse afdeling van het Davidsfonds.
Politieke carrière
In 1964 werd Weckx voor de CVP verkozen tot gemeenteraadslid van Sint-Agatha-Berchem, waar hij van 1970 tot 1988 schepen was. Van 1966 tot 1968 was hij tevens provincieraadslid van Brabant.
In 1977 werd hij voor het arrondissement Brussel verkozen in de Kamer van volksvertegenwoordigers en bleef er zetelen tot in 1981. Vervolgens zetelde hij van 1981 tot 1987 in de Senaat: van 1981 tot 1985 als rechtstreeks gekozen senator voor het arrondissement Brussel en van 1985 tot 1987 als provinciaal senator. Daarna zetelde hij van 1987 tot 1995 terug in de Kamer. Door het toen bestaande dubbelmandaat zetelde hij van 1977 tot 1980 automatisch ook in de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap en van 1980 tot 1985 en van 1987 tot 1995 in de Vlaamse Raad. Van 1994 tot 1996 was hij daarnaast ook lid van het Comité van de Regio's.
In 1975 werd Weckx beheerder van het Contact- en Cultuurcentrum Brussel. Hij maakte deel uit van de Academie Derde Leeftijd, opgericht in 1975, die het plaatselijke Nederlandstalige seniorenverenigingsleven wilde bevorderen. Hij was tevens lid van de raad van bestuur van de Koninklijke Muntschouwburg (vanaf 1987) en vertegenwoordigde de Vlaamse Gemeenschapscommissie in de Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek (vanaf 1996). Hij was voorzitter van de in 1986 opgerichte vereniging VL-anders, die een tegenhanger wilde zijn voor Flanders Technology en in het teken stond van welzijnszorg, onderwijs, kunst en cultuur.