Op 12 augustus 1919 trouwde Andriessen met Johanna Justina Anschütz. Zij kregen zes kinderen, van wie Jurriaan, Caecilia en Louis ook bekende componisten werden, terwijl Heleenfluitiste werd.
Levensloop
Hendrik Andriessen (Nijmegen, 1963)Andriessen ontmoet prinses Margriet (1963)
Andriessen werd opgeleid door zijn vader en later door Louis Robert, de toenmalige stadsorganist van Haarlem. Hij had een kortstondige journalistieke carrière bij de Nieuwe Haarlemsche Courant, maar uit het feit dat in 1912 de ondergang van de Titanic hem volkomen was ontgaan, bleek dat hij daarvoor niet in de wieg was gelegd. Aan het Amsterdamsch Conservatorium studeerde hij vervolgens bij Jean-Baptiste de Pauw (orgel) en Bernard Zweers (compositie). Na de dood van zijn vader in 1913 werd hij zelf organist van de Sint-Josephkerk. Hij bekwaamde zich vooral in improvisatie. Een belangrijke vriendschap ondervond hij in deze jaren van Alphons Diepenbrock, wiens stijl hem aanvankelijk beïnvloedde. Vele jaren later, in 1968, zou hij de orkestratie van Diepenbrocks gehele Missa uit 1890, waarvan slechts het Kyrie en Gloria in een orkestpartituur door de componist waren overgezet, voltooien.
In 1960 ontvangt Andriessen de Van der Leeuwprijs, een oeuvreprijs voor componisten van de rijksoverheid, die later omgedoopt zou worden in de Sweelinckprijs.[1][2]
Zijn laatste jaren bracht Andriessen door in een serviceflat in Heemstede. Bij het Hendrik Andriessen Eeuwfeest in 1992, honderd jaar na zijn geboorte, plaatste het Haarlemse Concertgebouw een borstbeeldje van Hendrik op 19-jarige leeftijd, vervaardigd door de Haarlemse kunstenaar Jan Bronner.
Werken
In de jaren rond 1920 legde Andriessen als componist zich toe op zowel het orgel als op vocale muziek (liederen en werken voor koor) en verborg daarbij zijn bewondering voor Franse componisten als César Franck, Gabriel Pierné en André Caplet bepaald niet. De liederencyclus Miroir de peine uit 1923 vormt hierin een hoogtepunt.
Andriessens belang voor de ontwikkeling van de liturgische muziek is groot geweest. Zijn uitspraak "Kerkmuziek is alleen die muziek, die één is met het organisme van de kerkelijke dienst", bracht hij voor het eerst in de praktijk in de tweestemmige Missa in honorem sacratissimi Cordis uit 1919, waarin de zangstemmen en de instrumentale begeleiding tot hun simpele essentie waren teruggebracht. Deze ontwikkeling zette zich voort in o.a. de Missa diatonica uit 1935 voor zesstemmig koor a capella en de Missa Christus Rex uit 1938 voor twee koren en twee orgels.
Daarnaast componeerde Andriessen veel instrumentale muziek, zowel kamermuziek als orkestwerken. Zo schreef hij vier symfonieën. Tot zijn bekendste orkestwerken behoren ook de Variaties en fuga op een thema van Johann Kuhnau voor strijkorkest (1935) en de Ricercare voor symfonie-orkest (1949). Hij experimenteerde zelfs met twaalftoonsreeksen (in de Symfonische Etude van 1953 en de Vierde symfonie uit 1954), zonder de tonaliteit uit het oog te verliezen.
Hendrik Andriessens uitspraak "De instrumentale muziek is de jubilatie van de zang" geeft het best zijn opvatting weer, dat er eigenlijk geen scheidslijnen zijn tussen instrumentale en vocale muziek. Hij was ervan overtuigd dat composities niet alleen voortkomen uit degelijk vakmanschap, maar ook uit "het gegeven", de "inval", de "geschonken muziek". In zijn muziek is het hymnische element even belangrijk als het contemplatieve. Vooral in de kerkmuziek heeft hij vernieuwing teweeggebracht. In zijn overige werk was hij gematigd-modern in een persoonlijke stijl die toegankelijk is, maar tegelijk diepgang heeft.
Muziektheoreticus en musicus Lourens Stuifbergen legt zich toe op het ontsluiten van composities van Andriessen die tot nu toe in manuscriptvorm zijn overgeleverd. Samen met Jort Fokkens heeft dat geleid tot de herontdekking van de Sonate 'Da pacem, Domine' voor orgel uit 1913. Op 13 september beleefde de sonate een hernieuwde première in de St.-Bavokerk te Haarlem, ruim 100 jaar nadat die daar voor het laatst te horen was.
1961 Advent to Whitsuntide (zes koraalbewerkingen)
1962-65 Preghiera e Offertorio
1968 Suite
(?) Fantasie (fragment)
Publicaties (selectie)
César Franck. Amsterdam / Antwerpen, 1941.
Over muziek. Utrecht / Antwerpen, 1950.
Muziek en muzikaliteit. Utrecht / Antwerpen, 1952.
Aspecten der Nederlandse muziek (oratie 3 oktober 1952). Nijmegen / Utrecht, 1952.
De gedachtegang in de muziek (afscheidscollege 9 juli 1963). Nijmegen / Utrecht, 1963.
samen met Jos de Klerk: Sonata da Chiesa, 2 Studi per organo, in: Sonorum Speculum 17 (1963), p. 14-16.
Enkele aantekeningen over woord en toon, in: Mens en Melodie 20 (1965), p. 358-362.
Literatuur
Boeken
J.H. Moolenijzer: Hendrik Andriessen tachtig jaar. In vriendschap aangeboden. Gottmer, Haarlem, 1972. 36 p.
Anton de Jager, Paul Op de Coul, Leo Samama (red.): Duizend kleuren van muziek. Leven en werk van Hendrik Andriessen. Walburg Pers, Zutphen, 1992. ISBN 90 6011 781 6
Agnes van der Horst: De Andriessens. Een kleurrijke familie van muzikanten en kunstenaars. Lias, Hilversum, 2013. ISBN 978 90 8803 020 8
Artikelen
Piet Visser: Hendrik Andriessen, Orgelsuite, in: Sonorum Speculum 45 (1970), p. 27-30.
Arend Schelp: De Spiegel uit Venetië. Komische kameropera van Hendrik Andriessen, in: Mens en Melodie 22 (1967), p. 234-236.
Afscheid Prof. Hendrik Andriessen, in: Mens en Melodie 18 (1963), p. 234-235.
Heinrich Lemacher: Hendrik Andriessen. Der siebzigjährige holländische Kirchenmusiker, in: Musica Sacra 83 (1963), p. 264-266.
Wouter Paap: Hendrik Andriessen 70 jaar, in: Mens en Melodie 17 (1962), p. 261-262.
Wouter Paap: De opera Philomela ..., in: Mens en Melodie 17 (1962), p. 182-186.
Wouter Paap: Een nieuwe mis van Hendrik Andriessen, in: Mens en Melodie 15 (1960), p. 8~82.
Wouter Paap: Twee bekroonde Nederlandse composities. Prof. Van der Leeuw-prijzen 1959, in: Mens en Melodie 15 (1960), p. 3~38.
Wouter Paap: Hendrik Andriessen 60 jaar, in: Mens en Melodie 7 (1952), p. 236-239.
Wouter Paap: Een nieuwe miscompositie van Hendrik Andriessen, in: Symphonia (Hilversum) 21, p. 157-58.
Nico Schuyt: Philomela : Oper von Hendrik Andriessen, in: Sonorum Speculum 11 (1962), p. 10-21.
Jos Wouters: Hendrik Andriessen, in: Sonorum speculum 7 (1961), p. 1-12.
Enkele algemene naslagwerken
John Kasander: 150 jaar Koninklijk Conservatorium, Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Den Haag, 1976, 175 p.
Jos Wouters: Dutch composers' gallery, Part 1. Nine portraits of Dutch composers. Donemus, Amsterdam, 1971
Jos Wouters: Fifteen years Donemus: conversations with Dutch composers 1947-1962, Donemus, Amsterdam, 1962
Marius Monnikendam: Nederlandse componisten van heden en verleden, A.J.G. Strengholt, Berlijn, 1968, 280 p.
Contemporary music from Holland, Donemus, Amsterdam, 1953. 50 p.
Pay-Uun Hiu en Jolande van der Klis (red.): Het Honderd Componisten Boek. Nederlandse muziek van Albicastro tot Zweers. Gottmer, Haarlem, 1997. 424 p. ISBN 9025729649 / ISBN 9789025729646