De Masaryk-Ring in Tsjecho-Slowakije was op last van de FIM flink gewijzigd. De gevaarlijke stukken door dorpen en de stad Brno waren eruit en het was veel veiliger. Vreemd was wel dat juist de nieuwe ingevoegde stukken asfalt zodanig vol met bulten en kuilen zaten dat de coureurs na de eerste trainingen controleerden of hun frames niet gebroken waren. Bovendien stonden er nog steeds vangrails langs de baan en verbood de organisatie zonder aanwijsbare redenen het gebruik van slicks. Door het gedwongen gebruik van regenbanden op de droge baan vlogen twee zijspancombinaties van de baan nadat het loopvlak van de achterband had losgelaten. Hoe ondeskundig en eigenwijs de organisatie was bleek uit het feit dat Tony Mills van Dunlop Tyres en Claude Cortignie van Michelin een gezamenlijke brief opstelden waarin ze alle verantwoordelijkheid voor deze beslissing afwezen. De races in Tsjecho-Slowakije bleven flink bezocht: naar schatting 265.000 toeschouwers waarvan 150.000 uit de DDR.
500 cc
Toen bleek dat de 500cc-race in Tsjecho-Slowakije over 17 ronden zou gaan brak er bij het team van Giacomo Agostini enige paniek uit toen men ontdekte dat men de tankinstallatie niet had meegenomen. Een tankstop zou nodig zijn. Jack Findlay stelde zijn installatie én zijn monteur Derek Boot ter beschikking van het fabrieksteam. Hier trainden de Suzuki's van Teuvo Länsivuori en Barry Sheene het snelste, Phil Read was derde en Agostini vierde. Read ging in de eerste ronde aan de leiding, maar Sheene haalde hem in om meteen daarna zijn Suzuki te parkeren. Länsivuori maakte jacht op Read, die om zijn laatste kleine kans op de wereldtitel vocht. Agostini bekeek het vanaf de derde plaats. Agostini ging in de tiende ronde tanken, maar Länsivuori reed zijn tank leeg, waardoor Ago vanzelf op de tweede plaats terechtkwam. Dat was genoeg om wereldkampioen te worden. Het was zijn vijftiende wereldtitel. Alex George werd ondanks een flinke schuiver toch nog derde.
Johnny Cecotto werd 350 cc-kampioen toen Giacomo Agostini in de vijfde ronde van de Grand Prix van Tsjecho-Slowakije uitviel. In de negende ronde viel Cecotto door een gebroken schakelpedaal ook uit, maar de titel was toen al zeker. De strijd om de eerste plaats ging tussen Otello Buscherini (Yamaha), Dieter Braun, Tom Herron, Olivier Chevallier en Patrick Pons. Uiteindelijk was Buscherini de snelste, gevolgd door Chevallier en Víctor Palomo, die in de laatste ronden nog een aantal mensen had ingehaald.
MZ had de betrouwbaarheid van de machine van Tapio Virtanen verbeterd door het Nikasil-procedé van fabrikant Mahle toe te passen, waardoor de vastloopneigingen verdwenen leken. Virtanen trainde in Tsjecho-Slowakije het snelste met de ex-Boet van Dulmen machine. Bij de start vormde zich een kopgroep die bestond uit Michel Rougerie, Otello Buscherini, Dieter Braun en Tapio Virtanen. Cecotto was onderweg naar de kopgroep, maar stopte na drie ronden in de pit. Walter Villa kon geen rol van betekenis spelen: zijn Harley-Davidson sloeg pas aan toen de kop van het veld bijna een ronde voltooid had. De race werd gewonnen door Rougerie, Buscherini werd tweede en Braun werd derde.
Paolo Pileri moest het in Tsjecho-Slowakije zonder zijn teamgenoot Pier Paolo Bianchi doen. Die was na een val in een nationale race in Pesaro in het ziekenhuis opgenomen. Pileri had na enkele ronden al tien seconden voorsprong op Henk van Kessel, die voor Kent Andersson reed. Pileri viel echter waardoor van Kessel op kop kwam, maar die moest met koppelingsproblemen in de pit stoppen. Kent Andersson was echter ook gepasseerd door Leif Gustafsson die zijn eerste Grand Prix won. Andersson werd tweede en Eugenio Lazzarini werd derde nadat hij Bruno Kneubühler achter zich had gelaten.
Ondanks het verbod op slicks dat de organisatie van de Grand Prix van Tsjecho-Slowakije had uitgevaardigd, won Werner Schwärzel deze race met een opgesneden slick. Enkele andere rijders wezen daar weliswaar op, maar dienden geen protest in. Ze begrepen waarschijnlijk dat Schwärzel de enige was geweest die nog enigszins veilig over de baan was gegaan. De combinaties van Angelo Pantellini/Freddo Mazzoni en Gustav Pape/Franz Kallenberg waren bijna verongelukt toen het loopvlak van hun profielbanden was gelopen door de hitte. Siegfried Schauzu/Wolfgang Kalauch reden op de tweede plaats met de ARO-Fath, die nu in een door Hermann Schmid gebouwd frame zat. Ze vielen echter uit door een defecte versnellingsbak. Rolf Steinhausen werd in Tsjecho-Slowakije tweede en de combinatie Herbert Haller/Siegfried Neumann eindigde met hun König als derde.