Vanwege een beveiligingsprobleem met de MediaWiki Graph-software is het momenteel niet mogelijk deze grafiek weer te geven. Zodra de software is bijgewerkt zal de grafiek vanzelf weer zichtbaar worden.
Vanwege een beveiligingsprobleem met de MediaWiki Graph-software is het momenteel niet mogelijk deze grafiek weer te geven. Zodra de software is bijgewerkt zal de grafiek vanzelf weer zichtbaar worden.
Vanwege een beveiligingsprobleem met de MediaWiki Graph-software is het momenteel niet mogelijk deze grafiek weer te geven. Zodra de software is bijgewerkt zal de grafiek vanzelf weer zichtbaar worden.
Leeftijdsopbouw
Bevolkingspiramide België (2022)
Categorie
Eenheid
1992
2000
2010
2020
Inwoners
× 1000
10,022
10.239
10.840
11.493
< 20 jaar
%
24,5
23,6
22,9
22,4
20 - 45 jaar
%
37,7
35,9
33,1
31,6
45 - 65 jaar
%
22,6
23,7
26,8
26,8
65 - 80 jaar
%
11,6
13,3
12,3
13,5
> 80 jaar
%
3,6
3,5
4,9
5,7
Levensverwachting pasgeborenen
Vanwege een beveiligingsprobleem met de MediaWiki Graph-software is het momenteel niet mogelijk deze grafiek weer te geven. Zodra de software is bijgewerkt zal de grafiek vanzelf weer zichtbaar worden.
Bevolking per gewest en provincie
Alle cijfers zijn gebaseerd op de historische inwoneraantallen van de gemeenten die actueel deel uitmaken van deze gewesten en provincies.
Het aandeel van elk gewest in de totale bevolking is over de loop van de periode 1831-2023 verschillend geëvolueerd. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zag zijn aandeel meer dan verdubbelen van 3,7% naar 10,6%, op zijn toppunt in 1947 bedroeg dit aandeel zelfs 11,2%. Het aandeel van Vlaanderen daalde in eerste instantie van 56,5% in 1831 naar 49,4% in 1880 voornamelijk als gevolg van emigratie naar Wallonië en Brussel om daarna te stijgen naar 58,0% in 2024. In 1831 bedraagt het aandeel van Wallonië 39,8% om in 1866 zijn toppunt te bereiken bij 43,0%. Daarna neemt het aandeel steeds verder af om in 1970 uit te komen bij 32,7%, over de laatste vijftig jaar daalt het aandeel slechts licht, in 2024 bedraagt het nog 31,4%.
Geboorte-/sterftegetal/levensverwachting per gewest en provincie
In onderstaande tabel zijn voor het jaar 2014 de geboorte en sterftegetallen gerelateerd aan het aantal inwoners vermeld. Vooral het grote geboorteoverschot in Brussel (8,15‰) springt in het oog. Met slechts 10,4% van de totale bevolking neemt dit gewest bijna de helft (48,2%) van de natuurlijke aangroei van de Belgische bevolking voor zijn rekening. Zowel het hoge geboortegetal (15,9‰) als het lage sterftegetal (7,8‰) zijn voornamelijk te verklaren door de grote migrantenbevolking van vooral Marokkaanse en Turkse afkomst. Deze hebben gemiddeld meer kinderen dan de autochtone bevolking en dit heeft als gevolg dat de Brusselse bevolking gemiddeld jonger is dan in de andere gewesten, wat op zijn beurt het lagere sterftegetal verklaart. Twee provincies kennen een negatief geboorteoverschot, Henegouwen en West-Vlaanderen. Voor West-Vlaanderen is dit vooral te verklaren door de aantrekkingskracht van de kust voor zestigplussers die er zich vestigen eenmaal ze met pensioen zijn wat resulteert in een gemiddeld oudere bevolking en een hoog sterftegetal. Populaire kustgemeenten zoals De Panne, Blankenberge hebben hierdoor een sterftegetal van meer dan 14‰, ver boven het gemiddelde voor de provincie en het gewest. Alle kustgemeenten samen hebben een sterftegetal van 13‰, voor de rest van de provincie ligt het getal beduidend lager bij 9,66‰.
Uit de getallen blijkt duidelijk dat tot en met het midden van de 20e eeuw de bevolking steeds meer geconcentreerd raakte op een kleinere oppervlakte en dit vooral als gevolg van de explosieve groei van de Brusselse agglomeratie en de Waalse industrieas van Samber en Maas. In de tweede helft van de 20e eeuw komt de ommekeer en wordt het aandeel van de bevolking dat op slechts 30% van de oppervlakte woont weer kleiner.
Bevolkingsdichtheid per arrondissement
Bevolkingsdichtheid per arrondissement (2019)
Bevolkingssamenstelling volgens nationaliteit
Deze kaart toont per gemeente welke groep buitenlanders (mensen zonder Belgisch paspoort) het grootst is. Oranje: Nederlanders; Blauw: Fransen; Zwart: Duitsers; Paars: Italianen; Roze: Polen; Geel: Roemenen; Rood: Turken. Klik op de afbeelding voor een volledige legenda en andere details.
Volgens Myria telde België op 1 januari 2017 11.322.088 inwoners waarvan 9.003.281 Belgen bij de geboorte, 1.327.776 vreemdelingen, 11,7% van het totaal aantal inwoners en 991.031 Belg geworden vreemdelingen (hebben de Belgische nationaliteit verworven maar hebben een vreemde origine), 8,8% van het totaal aantal inwoners. In totaal is 20,5% van de bevolking vreemdeling bij geboorte. Er wordt onderscheid gemaakt tussen vreemdelingen en Belg geworden vreemdelingen. De som van deze twee is het aantal vreemdelingen bij geboorte. Uit de vier buurlanden Frankrijk, Nederland, Duitsland en Luxemburg komen 352.180 inwoners (28,1% van de vreemdelingen in 2015), waarvan een aanzienlijk aandeel dicht bij de respectievelijke landsgrenzen woont. De 28 landen van de Europese Unie zijn goed voor 68% van de vreemdelingen, 31% van het aantal Belg geworden vreemdelingen en 51% inwoners met vreemde origine. De Italianen zijn een belangrijke groep, een direct gevolg van de door de overheid georganiseerde arbeidsmigratie in de periode 1946-1956. Sedert de toetreding van de voormalige Oostbloklanden in de Europese Unie is het aandeel van vooral Polen, Roemenen en Bulgaren toegenomen. Bij de niet EU landen vormen de Marokkanen en Turken (arbeids- en volgmigratie vanaf de jaren 1960) en de Congolezen (koloniale banden) de grootste groepen. De spreiding van de Vreemdelingen over de verschillende gewesten is zeer verschillend. Brussel neemt bijna een derde (31,8%) voor zijn rekening, het aandeel Vreemdelingen in de bevolking bedraagt er 33,9% in 2015, Vlaanderen is goed voor een aandeel van 40,1% (7,8% van zijn inwoners) en Wallonië 28,1% (9,8% van zijn inwoners). Deze aandelen verschillen soms aanzienlijk per nationaliteit.
↑vruchtbaarheidscijfers van 2,1 geeft. zonder migratie te tellen. een stabiele populatie; meer dan 2,1 is een groeiende populatie blauw gemarkeerd; 2 en lager leidt tot verouderende en krimpende bevolking rood gemarkeerd