De plaats is strategisch gelegen vanwege zijn ligging bij de grens met Estland, en de nabijgelegen grensovergang, waarbij de Letse hoofdweg A1 overgaat in de Estische hoofdweg Põhimaantee 4.
Etymologie
De naam 'Ainaži' stamt waarschijnlijk af van het Estische woord heinastee, dat 'hooiweg' betekent. Een andere mogelijkheid zou ook kunnen zitten in de Lijfse woorden aaina (hooi) of ainagi (alleen). In de middeleeuwen bestond de plaats ook bekend onder de Duitse naam Haynasch. En ten tijde van het Russische keizerrijk en de Sovjet-Unie, stond het plaatsje ook bekend onder de Russische naam Гайнаш (Gainash).
Geschiedenis
Ainaži was oorspronkelijk een Lijfs vissersdorpje waarvan de eerste melding uit 1564 dateert. Door de eeuwen heen viel het dorp steeds in handen van verschillende staten en baronieën. Eind 19de eeuw begon een bloeiperiode voor het dorp. Die periode was tevens het begin van de maritieme activiteiten in het dorp.
Aangezien de regio's Vidzeme en Koerland in de 19de eeuw vrijwel geheel bedekt waren met bos, kon men meteen vanuit Ainaži hout halen. Ook had Ainaži een strategische ligging langs de zee. Hierdoor was er ook scheepsbouw mogelijk in het dorp. In 1864 richtte Krišjānis Valdemārs een maritieme school op in het dorp, de eerste van Lijfland, waar het dorp toen deel van uit maakte.
Hij was opgericht om jonge Estische en Letse boeren op te leiden tot scheepskapiteins. Na 50 jaar werd deze school echter verwoest, aangezien de Eerste Wereldoorlog toen aan de gang was. Verder had het dorp in de 19de eeuw echter wel een vooruitgang geboekt.
Dit kwam vooral door het begin van de scheepsbouwindustrie in Ainaži. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Ainaži echter wel de op 3 na grootste haven van heel Letland. Maar verder was Ainaži na de oorlog wel zwaar beschadigd. De hele vloot was bovendien vergaan. Uiteindelijk werd het Duitse leger verjaagd door het Estische leger en nam Estland het dorp ook tijdelijk in.
Na verloop van tijd werd het dorp echter uiteindelijk Lets, ondanks het feit dat het grootste deel van de bevolking Estisch was.[1] Na heel wat overleg mocht Estland het noordelijke deel van het dorp houden, dat nu bekend staat als Ikla. Toen de nieuwe Republiek Letland (1918-1940) was opgericht, begon de heropbouw van het dorp.
Er kwam een nieuwe vloot, een nieuwe, diepere haven, en tot slot, de nieuwe vuurtoren die in 1930 klaar was. In deze periode kreeg Ainaži ook stadsrechten. In de Tweede Wereldoorlog gebeurde weer precies hetzelfde. De hele stad was weer volledig verwoest, waaronder de 2de maritieme school, die was gebouwd nadat de eerste was verwoest.
Hierna kwam er een 2de heropbouw van de stad, maar de haven was echter deels herbouwd. De stad maakte nu deel uit van de Sovjet-Unie. Aangezien de Sovjet-Unie ook een aantal andere belangrijke economische gebouwen niet (geheel) herbouwde, werd de stad een steeds minder belangrijk economisch middelpunt.
Nadat Letland in 1991 weer onafhankelijk werd, was er sprake van een kleine heropbouw. Zo werden er wat windturbines neergezet en een douanecontrolepost bij de grens met het eveneens onafhankelijk geworden Estland. Ook werd van de plek waar de maritieme school stond, een museum gemaakt, die het Ainažu jūrskolas museum heet. Dit museum toont de geschiedenis van de scheepsbouw langs de kust van Vidzeme.
Bezienswaardigheden
Hieronder staat een lijst van de belangrijkste bezienswaardigheden in de stad:
Ainažu mols, een stenen pier die van de stad naar de kust loopt.