De zuidelijke alligatorhagedis[2] (Elgaria multicarinata) is een hagedis uit de familie hazelwormen (Anguidae).
Naamgeving en indeling
De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door Henri Marie Ducrotay de Blainville in 1835. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Cordylus (Gerhonotus) multi-carinatus gebruikt. De hagedis werd lange tijd tot het geslacht van de alligatorhagedissen (Gerrhonotus) gerekend.[3] Hierdoor is de soort in veel literatuur bekend onder de verouderde wetenschappelijke naam Gerrhonotus multicarinatus.
Ondersoorten
De zuidelijke alligatorhagedis kent vijf ondersoorten, die onder andere verschillen in uiterlijk en verspreidingsgebied.[3] De ondersoorten zijn in de onderstaande tabel weergegeven.
De habitat is variabel, variërend van droge, rotsige omgevingen tot graslanden en bossen. De hagedis wordt vaak aangetroffen in meer vochtige omgevingen zoals langs stromende wateren. Ook in gebieden die sterk door de mens zijn aangepast is de alligatorhagedis te vinden, zoals afvalhopen.[4]
Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is de beschermingsstatus 'veilig' toegewezen (Least Concern of LC).[4] Om te voorkomen dat de soort bedreigd wordt, is de hagedis beschermd en mag niet meer worden gedood of gevangen. Vanwege het opmerkelijke uiterlijk van de mini-krokodil is deze soort populair in de handel in exotische dieren.
Uiterlijke kenmerken
Deze hagedis lijkt enigszins op een uitgerekte krokodil vanwege het langgerekte lichaam, lange kop en met name de zeer grove schubben en tekening van de rug. De lichaamslengte inclusief de staart bedraagt ongeveer 25 tot 45 centimeter.[5] De kleur is meestal donkerbruin tot bijna zwart. Jongere dieren zijn lichter tot beige van kleur. De meeste exemplaren hebben een bruine lichaamskleur met een afstekende zwarte, witomzoomde dwarsbanden aan de bovenzijde van het lichaam.
De poten zijn goed ontwikkeld en dragen vijf tenen en vingers. De staart is langer dan het lichaam en is zeer beweeglijk. De staart wordt gebruikt als een extra grijporgaan en kan om een tak gekruld worden om het lichaam te ankeren.
Levenswijze
De zuidelijke alligatorhagedis is een dagactieve soort die van droge, open en vooral zonnige plekken houdt. De ondergrond moet bedekt zijn met een strooisellaag of veel kruidachtige vegetatie waar het dier zich onder kan verstoppen. Het is een typische bodembewoner die slechts af en toe in bomen en struiken klimt.[4]
De voortplanting vindt plaats in de zomer. De vrouwtjes zetten eieren af op de bodem, ze produceren meerdere legsels per seizoen. In de regel worden ongeveer twaalf eieren afgezet per nest, maar het aantal eieren kan tot veertig stuks bedragen.[5]
↑ abcP Whitfield (1984). Encyclopedie van het dierenrijk - Alle gewervelde dieren in woord en beeld. Uitgeverij Areopagus, Pagina 438, 439. ISBN 90 274 9009 0.
Bronnen
(nl) – P Whitfield - Encyclopedie van het dierenrijk - Alle gewervelde dieren in woord en beeld (1984) - Pagina 438, 439 - Uitgeverij Areopagus - ISBN 9027490090
(en) – Peter Uetz & Jakob Hallermann - The Reptile Database - Elgaria multicarinata - Website Geconsulteerd 18 oktober 2018
Strategi Solo vs Squad di Free Fire: Cara Menang Mudah!