De verdragen van de Europese Unie zijn feitelijk de grondwettelijke wetgeving van de Unie, waarin alle instituties, beleidsterreinen en wetgevingsprocedures beschreven staan. Ze vormen het primaire recht van de Europese Unie en staan boven het secundair recht (richtlijnen en verordeningen).
Verdragswijzigingen
De Verdragen kunnen worden gewijzigd volgens een gewone herzieningsprocedure. (Zij kunnen ook worden gewijzigd volgens vereenvoudigde herzieningsprocedures.)[1]
De gewone herzieningsprocedure verloopt als volgt.
2 De regering van iedere lidstaat, het Europees Parlement en de Europese Commissie kunnen de Raad van de Europese Unie ontwerpen tot herziening van de Verdragen voorleggen.
De Raad stuurt deze vervolgens door naar de Europese Raad en naar de nationale parlementen.
3 Indien de Europese Raad met gewone meerderheid van stemmen besluit de voorgestelde wijzigingen te bespreken, wordt een Conventie bijeengeroepen.
Deze bestaat uit vertegenwoordigers van de nationale parlementen, van de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, van het Europees Parlement en van de Commissie.
Ook de Europese Centrale Bank wordt geraadpleegd in geval van institutionele wijzigingen op monetair gebied.
De Conventie beziet de ontwerpen tot herziening en neemt bij consensus een aanbeveling aan ten behoeve van een Conferentie van vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten.
4 Deze stelt in onderlinge overeenstemming de verdragswijzigingen vast.
- De wijzigingen treden in werking nadat zij door alle lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen zijn bekrachtigd.
Lopende verdragen
De volgende verdragen zijn rechtsgeldig.
Oprichtende verdragen
De Europese Unie is gebaseerd op de volgende verdragen:
Amenderende verdragen
De Europese Unie is door amenderende verdragen in het verleden aangepast om op die manier nieuwe beleidsterreinen te creëren, en veranderingen te brengen in de instellingen en wetgevingsprocedures:
- Het Fusieverdrag, getekend in Brussel op 8 april 1965, trad in werking op 1 juli 1967. Het verdrag bepaalde dat er voortaan één Commissie, één Raad van Ministers, één budget, en één Hof van Justitie was voor de drie, tot dan toe gescheiden organisaties EGKS, EEG en Euratom. Vanaf dat moment spreekt men van de Europese Gemeenschappen.
- De Europese Akte, getekend in Luxemburg en Den Haag op 17 februari 1986, trad in werking op 1 juli 1987, bracht wijzigingen in de verdragen aan om de laatste obstakels op te ruimen die een Europese Interne Markt nog in de weg stonden.
- Het Verdrag van Amsterdam, getekend op 2 oktober 1997, trad in werking op 1 mei 1999. Het gaf onder andere:
- Simpeler besluitvorming binnen de Unie door meer gebruik te maken van het stemmen met gekwalificeerde meerderheid;
- Het werkte het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid verder uit, onder andere door de Unie een Hoge Autoriteit voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidbeleid (tweede pijler) te geven, die tevens de functie van Secretaris-Generaal van de Europese Raad kreeg;
- Het bracht sommige bevoegdheden van de derde pijler naar de eerste (waardoor er op het gebied van onder andere immigratie- en asielbeleid meer supranationaal beslist kon worden);
- Het amendeerde en hernummerde het EG-verdrag en het EU-verdrag. De artikelen van het Verdrag betreffende de Europese Unie, die de letters A tot en met S hadden gekregen, kregen een numerieke volgorde. Bij dit verdrag waren geconsolideerde versies van het EG-verdrag en het EU-verdrag - de complete verdragen bijgewerkt met de wijzigingen daarop door de nakomende verdragen - bijgevoegd;
- Het Verdrag van Schengen werd in de Europese Unie geïntegreerd.
- Het Verdrag van Nice, getekend op 26 februari 2001, trad in werking op 1 februari 2003. Het maakte de Europese Unie klaar voor uitbreiding, onder andere door een maximaal aantal zetels toe te wijzen aan het Europees Parlement (732) en de Europese Commissie (25). De laatste bepaling hield in dat landen die oorspronkelijk twee commissarissen mochten leveren in de toekomst slechts een zouden hebben. Ook werd het stemmen met Gekwalificeerde meerderheid verder doorgevoerd, waardoor landen op sommige terreinen het vetorecht verloren, en werd er een concept geïntroduceerd voor 'hechtere samenwerking' voor lidstaten die dat wensen op beleidsterreinen waarin niet alle lidstaten samenwerken.
- Het Verdrag van Lissabon, getekend op 13 december 2007. De ratificatie van dit verdrag heeft plaatsgevonden in 2008 en 2009, trad op 1 december 2009 in werking. Na inwerkingtreding bestonden de EGKS en EG niet meer, deze hadden plaatsgemaakt voor de EU. Euratom bleef bestaan.
Toetredingsverdragen
De oprichtende verdragen werden ook geamendeerd door verdragen met betrekking tot de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie:
- 1973: Toetredingsakten van Denemarken, Ierland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk, getekend in Brussel op 22 januari 1972. (Noorwegen slaagde er niet in de toetreding te ratificeren, en sloot zich niet aan bij de EU.)
- 1981: Toetredingsakten van Griekenland, getekend in Athene op 28 mei 1979.
- 1986: Toetredingsakten van Spanje en Portugal, getekend in Madrid en Lissabon op 12 juni, 1985.
- 1995: Toetredingsakten van Oostenrijk, Zweden, Finland en Noorwegen, getekend op Korfu op 24 juni 1994. (Noorwegen slaagde er opnieuw niet in de toetreding te ratificeren.)
- 2004: Toetredingsakten van Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Litouwen, Letland, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, getekend in Athene op 16 april 2003.
Verdragen over het Europese budget
Ten slotte hebben ook twee budgetverdragen invloed gehad op de huidige geconsolideerde verdragen:
Verlopen verdragen
Er is in de geschiedenis van de Europese Unie slechts een verdrag dat zijn rechtsgeldigheid heeft verloren door het verstrijken van de termijn van 50 jaar waarvoor het was gesloten:
Niet-geratificeerde verdragen
Tijdlijn
Verdragen en hun effect op de structuren van de Unie door de tijd heen
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties