De Tibeto-Birmaanse talen vormen een taalfamilie in Zuid-Azië. De groep omvat zo'n 350 talen, die in Centraal-, Oost- en Zuid-Azië worden gesproken, bijvoorbeeld in Birma (Myanmar), Tibet, Thailand, Bhutan, Nepal, India en Pakistan.
Het totaal aantal sprekers bedraagt ca. 70 miljoen. De belangrijkste talen (met een miljoen sprekers of meer) zijn naast het Birmaans - de grootste vertegenwoordiger met ca. 32 miljoen sprekers -, het Tibetaans, Sgaw, Rakhain, Pwo, Tamang, Yangbye, Bai, de talen van de Karen-talen en het Meitei (Manipuri).
Classificatie
Over de precieze classificatie van deze talen bestaat bij gebrek aan onderzoeksmateriaal geen consensus, en er zijn dan ook verschillende algemene indelingen gemaakt. De Tibeto-Birmaanse talen worden het vaakst beschouwd als een subgroep van de Sino-Tibetaanse talen, maar sommige taalkundigen beschouwen dit als twee volledig gescheiden taalfamilies. De volgende hoofdindeling van George van Driem (2001) is algemeen aanvaard:
- Tibetobirmaans
- Bodisch met Tibetaans, Tamang-Ghale, Tshangla, Takpa, Dhimal-Toto
- Westhimalayaas
- Mahakiranti met Kiranti, Newari-Thangmi, Magar-Chepang
- Nord-Assam met Tani (Abor-Miri-Dafla), Khowa-Sulung, Mijuisch (Deng), Idu-Digaru
- Hrusisch
- Bodo-Konyak-Jingpho met Bodo-Koch (Barisch), Konyak (Nord-Naga), Jingpho-Sak (Kachin-Luisch)
- Kuki-Chin-Naga met Mizo-Kuki-Chin, Ao, Angami-Pochuri, Zeme, Tangkhul, Meithei (Manipuri), Karbi (Mikir)
- Qiang-Gyalrong met Xixia-Qiang en Gyalrong
- Nungisch
- Karenisch
- Lolo-Birmaans met Lolo (Yipho) en Birmaans
- Overige talen: Pyu †, Dura †, Lepcha, Mru, Naxi, Tujia, Bai
Kenmerken
Een groot deel van de Tibeto-Birmaanse protovormen is gereconstrueerd door James Matisoff (2003). Naarmate er meer lexicaal materiaal wordt vergeleken, wordt de informatie uiteraard betrouwbaarder.
Fonologie
Het Proto-Tibeto-Birmaans had naar alle waarschijnlijkheid de volgende lettergreepstructuur, die het beste bewaard is gebleven in het Tibetaans:
M(H)K(M) is de eigenlijke stam, de eerste twee medeklinkers hoorden bij een prefix. In de meeste Tibeto-Birmaanse talen zijn deze beginclusters gereduceerd. De eindmedeklinker is altijd een van de klanken {p,t,k,s,m,n,ŋ,l,r,w,j}, en een lettergreep is zelden zonder coda. Klinkerlengte is fonematisch, en tussen het prefix en de stam kan ook nog een sjwa staan.
Voor de beginmedeklinkers van de stam zijn de volgende klankovereenkomsten vastgesteld (de tabel is gebaseerd op het onderzoek van Paul Benedict en Robert Shafer):
Tibetobirmaans
|
Tibetaans
|
Jingpho
|
Birmaans
|
Garo
|
Mizo
|
*p |
p(h) |
p(h), b |
p(h) |
p(h), b |
p(h)
|
*t |
t(h) |
t(h), d |
t(h) |
t(h), d |
t(h)
|
*k |
k(h) |
k(h), g |
k(h) |
k(h), g |
k(h)
|
*b |
b |
b, p(h) |
p |
b, p(h) |
b
|
*d |
d |
d, t(h) |
t |
d, t(h) |
d
|
*g |
g |
g, k(h) |
k |
g, k(h) |
k
|
*ts |
ts(h) |
ts, dz |
ts(h) |
s, ts(h) |
s
|
*dz |
dz |
dz, ts |
ts |
ts(h) |
f
|
*s |
s |
s |
s |
th |
th
|
*z |
z |
z |
s |
s |
f
|
*h |
h |
ø |
h |
ø |
h
|
*m |
m |
m |
m |
m |
m
|
*n |
n |
n |
n |
n |
n
|
*ŋ |
ŋ |
ŋ |
ŋ |
ŋ |
ŋ
|
*l |
l |
l |
l |
r |
l
|
*r |
r |
r |
r |
r |
r
|
*w |
ø |
w |
w |
w |
w
|
*j |
j |
j |
j |
ts, ds |
z
|
In bepaalde contexten treedt aspiratie van medeklinkers op. Dit verschijnsel is niet fonematisch van aard, zoals wel het geval is in bijvoorbeeld het Thai.
Het Proto-Tibetobirmaanse klinkersysteem wordt verondersteld /a, o, u, i, e/ te zijn geweest. Klinkers staan nooit aan het begin van een lettergreep, en van de klinkers doet in het Proto-Tibetobirmaans vrijwel uitsluitend /a/ dienst als auslaut. Anderzijds eindigen lettergrepen zeer vaak op een combinatie "klinker + halfklinker (/j/ of /w/)".
Zie ook
Externe links