De Slag bij Vicus Helena was een veldslag tussen het West-Romeinse leger onder bevel van magister militumAetius en de Salische Franken, geleid door koning Chlodio. De slag werd gewonnen door de Romeinen. De slag wordt vermeld in een klein aantal laat-Romeinse en vroegmiddeleeuwse bronnen en zou in of rond het jaar 448 zich hebben afgespeeld bij de niet-geïdentificeerde plaats Vicus Helena ergens in de Civitas Atrebatium in de provincie Belgica Secunda, tegenwoordig de streek Artesië (Frans: Artois).[1]
Reconstructie
Context
De Franken waren foederati van de Romeinen, maar plunderden regelmatig steden en dorpen binnen het West-Romeinse Rijk en ergens tussen 445 en 450 veroverden Salische Franken onder leiding van Chlodio de steden Turnacum (heden Doornik) en Cameracum (heden Kamerijk/Cambrai), die vervolgens Frankische machtscentra werden.[2] De inname van Cameracum moet na 443 zijn gebeurd, want Gregorius van Tours vermeldt dat de Bourgonden zich al hadden gevestigd ten oosten van de rivier de Rhône.[3] Vervolgens breidden de Franken hun gebied verder uit tot de rivier de Somme.[3] Rond 448 werd de stad Nemetocenna (heden Atrecht/Arras) waarschijnlijk ook door de Franken geplunderd.[1]
Veldslag
De Romeinse generaal Majorianus, die in 457 de West-Romeinse keizer zou worden, had naar verluidt in 448 een opstand van de bagaudae in Armorica onderdrukt en daarna Turonum (heden Tours) met succes hebben verdedigd tegen een belegering.[3] 'Kort daarna', volgens Sidonius Apollinaris, werden de Franken onder aanvoering van 'Cloio' (Chlodio), die een bruiloft hielden in de buurt van Vicus Helena, door de Romeinen overvallen.[3] Aetius leidde de operatie terwijl Majorianus met de cavalerie vocht.[4] De Romeinen behaalden de overwinning.[3]
Ondanks de overwinning bleef het gebied van het huidige België en Noord-Frankrijk tot aan de Somme in bezit van Chlodio. Vermoedelijk lieten de Romeinen Chlodio deze gebieden behouden, in ruil voor een bondgenootschap.[bron?]
Bronnen
De meeste informatie over Slag bij Vicus Helena die nog bewaard is gebleven komt uit de Panegyricus aan Majorianus, geschreven ter verheerlijking van de militaire prestaties van Majorianus in 458 door Sidonius Apollinaris:
Cum bella timentes defendit Turonos, aberas. Post tempore parvo pugnastis pariter, Francus qua Cloio patentes Atrebatum terras pervaserat. Hic coeuntes claudebant angusta vias arcuque subactum vicum Helenam flumenque simul sub tramite longo artus suppositis trabibus transmiserat agger. Illic te posito pugnabat ponte sub ipso Maiorianus eques. Fors ripae colle propinquo Barbaricus resonabat hymen, Scythicisque choreis nubebat flavo similars nove nupta marito. Hos ergo, ut perhibent, stravit; crepitabat ad ictus cassis et oppositis hastarum verbera thorax arcebat squamis, donec conversa fugatus hostis terga dedit.[5]
Toen [Majorianus] de inwoners van Tours, die de oorlog vreesden, verdedigde, was jij [=Aetius] afwezig. Kort daarna, herenigd, vochten jullie tegen Cloio de Frank, die de vlakten van de Atrebates had bezet. Hier kwamen verschillende wegen samen, versmald door een pas; daarna kon Vicus Helena – dat een boog vormde – worden aanschouwd en daarna kon men een rivier vinden die was overbrugd met een brug van houten planken. Jij [=Aetius] was erbij; Majorianus de ruiter vocht aan het hoofd van de brug. Hier hoorde men, weergalmend op de volgende heuvel, de liederen van een bruiloft gevierd door de barbaren die dansten op de wijze van de Scythen; twee echtelieden met blonde haren verenigden zich toen. Zoals wordt gemeld versloeg [Majorianus] de barbaren. Zijn helm klonk door de slagen en de speren werden teruggeworpen door zijn maliënkolder, totdat de vijand eindelijk werd gebroken, uiteenviel en op de vlucht sloeg.[5][3]
Eeuwenlang hebben geleerden tevergeefs geprobeerd om de locatie van Vicus Helena te achterhalen, noch hebben ze een precieze datum voor de veldslag kunnen bepalen. In Decline and Fall Deel VI (1789) verklaarde Edward Gibbon dat 'zowel de naam als de plaats door moderne geografen is ontdekt als Lens'.[6] In een artikel in de Magasin encyclopédique in 1797 beweerde Guilmot het te hebben gevonden als het dorp Évin op de weg tussen Doornik en Arras.[7] Alexandre-Joseph-Hidulphe Vincent publiceerde een essay in 1840 waarin hij betoogde dat noch Lens noch Hesdin (twee populaire kandidaten in zijn tijd) plausibel was, maar dat Allaines bij de Mont Saint-Quentin en het stadje Péronne het verloren Vicus Helena moest zijn.[8] Hubert le Bourdellès (1984) suggereerde de Sint-Amandsabdij, die oorspronkelijk Elnon(e) genoemd werd.[9] Tony Jaques (2007) koos voor Hélesmes in het jaar 431.[10] De Boone (1954) verbond Sidonius' verwijzing naar een bevroren Loire met de uitzonderlijk strenge winter van 442–3 genoemd in de Annalen van Marcellinus Comes, maar Lanting & van der Plicht (2010) verwierpen dit omdat Marcellinus geen strenge winter in Gallië vermeldde en zich hoofdzakelijk richtte op het Oost-Romeinse Rijk; in plaats daarvan richtten zij zich op de militaire carrière van Majorianus (Sidonius noemde hem in 458 nog steeds een iuvenis oftewel 'jonge man', terwijl hij de actieve militaire dienst reeds voor 454 had verlaten, hetgeen wijst op een geboorte rond 420), concluderende dat 445–450 de meest waarschijnlijke periode voor het gevecht was.[2] Dierkens & Périn (2003) merkten op dat Majorianus vlak voor de Slag bij Vicus Helena de bagaudae had verslagen en Tours bevrijd; ze dateerden de laatste twee gebeurtenissen (en daarmee Vicus Helena ook) in 448 en steunden de Hélesmes-hypothese.[3] Alexander O'Hara (2018) suggereerde 'rondom 448' op 'een ongeïdentificeerde plaats in Artesië' en stelde dat de veldslag verband zou kunnen houden met de verwoesting van Arras rond dezelfde tijd, hoewel het onbekend is of Arras door Hunnen of Franken werd geplunderd.[1] Sylvänne (2020) plaatst het gevecht daarentegen in 445 en geeft als onderbouwing dat Aetius zijn overwinningen op de Franken vierde door munten uit te geven die in 445/446 in de munt van Trier werden geslagen. Bovendien was hij op 1 januari 446 in Rome om zijn derde consulaat te vieren. [11]
↑ abcdLanting, J. N., van der Plicht, J. (2010). Palaeohistoria 51/52 (2009/2010). Groningen Institute of Archaeology, Groningen, "De 14C-chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie VI: Romeinse tijd en Merovische periode, deel A: historische bronnen en chronologische thema's", 45–46. ISBN 9789077922736. Geraadpleegd op 1 september 2020.
↑ abcdefghDierkens, Alain, Périn, Patrick (2003). Essays on the Early Franks. Barkhuis, Eelde, "The 5th-century advance of the Franks in Belgica II: history and archaeology", p. 170. ISBN 9789080739031. Geraadpleegd op 7 september 2020.
↑Chronica Gallica Anno 452, 133 (s.a. 438); Sid. Apol. carm. 5.210-218. Geciteerd in Jones, p. 27. Jan Willem Drijvers, Helena Augusta, BRILL, ISBN 90-04-09435-0, p. 12.
↑ ab(fr) Sidonius Apollinaris (met Franse vertaling van J. F. Grégoire en F. L. Collombet (1836). Oeuvres de C. Sollius Apollinaris Sidonius. Rusand, Lyon/Parijs, 73–74. Geraadpleegd op 8 september 2020.
↑(fr) Millin de Grandmaison, Aubin-Louis (red.) (september 1797). Découverte du Vicus Helena. Magasin encyclopédique3 (9): 162–175 (Maison de Cluny). Geraadpleegd op 7 september 2020.