Vleeskruijer bracht een deel van zijn jeugd (1924 tot 1929) in Engeland door. Van augustus 1945 tot mei 1946 was hij onderofficier in militaire dienst bij de eerste compagnie politie als tolk van de geallieerde troepen.
Hij was in 1958 de oprichter van het Engels instituut aan de Rijksuniversiteit Utrecht en werd op 29 november 1957 benoemd tot de eerste hoogleraar aldaar. Vleeskruijer was getrouwd en had drie kinderen. Hij overleed op 50-jarige leeftijd te Zeist. Het tijdschrift English Studies, A Journal of English language and Literature wijdde in 1966 een artikel aan R. Vleeskruijer.[2]
Bibliografie
(en) A. Campbell's Views on Inguaeonic Neophilologus xxxii, pp.173-183 (1948)
(en) Old English Vocabulary Research (lezing) handelingen van het 22e Ned. Philologencongres, pp.46 e.v. (1952)
(en) Recent Work at Leeds Neophilologus xxxvii) pp.174-175 (1953)
(en) The Life of St. Chad, an Old English Homily edited with introduction, notes, illustrative texts and glossary by R. Vleeskruyer, 248 p., Uitgeverij Noord-Holland, Amsterdam (1953) (dissertatie UvA Amsterdam)[3]
(en) Chaucer and the Modern Reader (lezing) Handelingen van het 24e Philogencongres (1956) pp. 57 e.v.
(en) Anglistik en English PhilologyRede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleraar in de Engelse taal en de oudere Engelse letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht op 6 october 1958, Noord-Hollandsche uitgeversmaatschappij, Amsterdam (1958)