Nairo Quintana, de winnaar van de voorgaande editie, kwam zijn titel niet verdedigen. Hij werd op de lijst van winnaars opgevolgd door Chris Froome, die eerder in het jaar ook de Ronde van Frankrijk had gewonnen. Hij werd hiermee de eerste Britse winnaar van de Vuelta. Later dat jaar werd Froome verdacht van het gebruiken van te veel Salbutamol tijdens de race. Het UCI heeft in juli 2018 verklaard dat die aanklacht niet gegrond was.
Met de start in de Franse stad Nîmes was het de derde keer dat de Vuelta buiten Spanje vertrok, na Lissabon (Portugal) in 1997 en Assen (Nederland) in 2009. De Vuelta startte zoals voorgaande jaren met een korte ploegentijdrit van 14 kilometer. Ook de tweede en derde dag bleven de renners buiten Spanje in respectievelijk Frankrijk en Andorra. Verder werd dit jaar ook het zuiden van Spanje aangedaan.
De Vuelta was dit jaar 3.324 kilometer lang. De ronde leidde langs maar liefst 50 beklimmingen en telde negen aankomsten bergop, waarmee het een klimmersparcours[1] werd genoemd. Opvallend is dat op de derde dag al een bergrit op het programma stond in Andorra la Vella.
Prijzengeld
In totaal was er 346.800 euro te verdelen in het algemeen klassement, waarvan 150.000 euro naar de winnaar van het eindklassement ging. Het dragen van de rode trui leverde 500 euro op.[2][3]
1 De groene trui werd in de tweede etappe gedragen door Alessandro De Marchi. Echter, in de eerste etappe werden geen punten toegekend voor de groene trui, zodoende kreeg klassementsleider Rohan Dennis de trui uitgereikt op het podium, omdat het algemeen klassement als tiebreaker geldt in het puntenklassement – iedere renner had nul punten.