De Noordoost-Kaukasische talen, vaak ook Nach-Dagestaanse talen genoemd door de vroeger gebruikelijke onderverdeling in de twee takken Nach en Dagestaans, vormen een taalfamilie die bestaat uit een 29-tal talen, die alle door bergvolken in de Kaukasus gesproken worden. Wellicht zijn de Noordoost-Kaukasische talen samen met de Noordwest-Kaukasische talen onderdeel van een grotere Noord-Kaukasische taalfamilie. Belangrijk is het te vermelden dat de Zuid-Kaukasische talen (Kartvelisch) op zichzelf staan en in ieder geval niet met het Nach-Dagestaans verwant zijn.
De Noordoost-Kaukasische taalfamilie werd vroeger onderverdeeld in twee groepen, de Dagestaanse talen (26) en de Nach-talen (3). Dit is echter een verouderde indeling, de Nach-talen vormen slechts één tak binnen de Noordoost-Kaukasische taalfamilie.
Dagestaanse talen
Van deze talen hebben er vijf meer dan 100.000 sprekers; het Avaars, Dargiens, Lak, Lezgisch en Tabassaraans.
De Dagestaanse talen zijn opgedeeld in zes taalgroepen, waarvan drie slechts één taal bevatten. Deze drie zijn Chinaloeg, Dargiens en Lak.
Avaars-Andische talen
De Avaars-Andische taalgroep is opgedeeld in acht Andische talen en het Avaars.
De Lezgi-taalgroep bestaat uit het Artsji en het Oedisch en de Kern-Lezgische groep. De laatste groep is weer onderverdeeld in de Oost-, West- en Zuid-Lezgische taalgroepen:
De drie Nach-talen worden onderscheiden van de overige 26 Dagestaanse talen. De Nach-talen bestaan uit het Batsbi en de Tsjetsjeens-Ingoesjetische taalgroep: