Niobe (Oudgrieks: Νιόβη) is een sterfelijke figuur uit de Griekse mythologie. Ze was de dochter van Tantalos en Dione, een Hyade, 'een zuster der Plejaden, dochter van de hoge Atlas, op wiens nek de hemel rust'. Soms wordt ze de dochter van Eurythemista of Euryanassa genoemd. Niobe was getrouwd met koning Amphion, een zoon van de god Zeus (Jupiter in het Latijn). Ze schonk hem veertien kinderen, zeven zonen en zeven dochters. Vanwege hoogmoed tegen de godin Latona werden haar kinderen door de kinderen van Latona, Apollo de zonnegod en maangodin Artemis (in het Latijn Diana) met hun pijlen gedood. Ze versteende op de berg Sipylus van het verdriet, er bleven tranen vloeien van Artemis. Men vertelt dat de tranen (vandaag nog) stromen.
Ze heerste in 'het huis van Cadmus'. Ze bestuurde met haar man Thebe: 'Thebe en Thebe's muren, die door lierspel van mijn man gevoegd zijn, worden nu bestuurd door hem en mij tezamen.' Vóór haar huwelijk woonde ze als meisje in het 'Maeonisch bergland'.
Mythe
Niobe beval de inwoners van Thebe haar te aanbidden in plaats van de godin Leto, die maar twee kinderen had. Met haar hybris tartte Niobe de goden. Hierop doodden de kinderen van Leto, Apollo en Artemis, Niobes kinderen. Na de aanblik van zijn dode zonen pleegde Amphion zelfmoord.
Niobe zelf vluchtte naar de berg Sipylos in Klein-Azië, waar ze in een steen veranderde. Haar tranen vormden de Acheloüs, de grootste rivier van Griekenland.
De goden veranderden de inwoners van Thebe in stenen zodat niemand de kinderen van Niobe kon begraven, tot de negende dag na hun dood toen de goden hen zelf begroeven.
Op de berg staat nog steeds een beeld van een vrouwengezicht. De plaatselijke bevolking beweert dat dit het gezicht van Niobe is, al is het waarschijnlijker dat het beeld Cybele voorstelt. Aangezien het water uit de poreuze kalksteen sijpelt lijkt het alsof het beeld huilt. Volgens Ovidius: 'Wel huilt zij nog. Een harde windvlaag heeft haar meegevoerd en naar haar vaderland gebracht. Genageld aan een bergtop kwijnt zij daar weg. Haar marmersteen traant tot op heden voort.'
Zeven zonen
De namen van de zonen van Niobe en Amphion worden in Ovidius' Metamorfosen genoemd (VI, 224-266): Ismenus, Sipylus, Phaedimus, Tantalus (als zijn grootvader), Alphenor, Damasichthon en Ilioneus.