Louis De Ridder (Antwerpen, 9 juni 1902 - 5 mei 1981[1]) was een Belgisch schaatser, rolschaatser, ijshockeyer en bobsleeër.[2]
De Ridder was actief in het ijshockey bij Brussels IHSC. Vanaf seizoen 1924-'25 maakte hij de overstap naar Le Puck d’Anvers[3] en het daaropvolgende seizoen kwam hij uit voor Cercle des Patineurs Anversois. Vanaf seizoen 1933-'34 speelde hij voor CSH Bruxelles.[4][5] Daarnaast nam hij met het Belgisch ijshockeyteam onder meer deel aan de Olympische Winterspelen van 1924 en 1936.[1] Ook nam hij met de nationale equipe deel aan de wereldkampioenschappen van 1930[6], 1933[7] en 1934[8], alsook aan de Europese kampioenschappen van 1923[9], 1924[10], 1925[11], 1927[10] en 1929.[12] Op het EK van 1924 behaalde hij met de nationale ploeg brons[13][1] en op de editie van 1927 zilver.[14][15]
Ook was hij actief in het (rol-)schaatsen. Op de Olympische Winterpelen van 1924 te Chamonix werd hij 19e op zowel de 500 meter als de 1500 meter.[16][17][18] Op de Europese kampioenschappen rolschaatsen van 1930 behaalde De Ridder goud op zowel de 1000 meter, de 10.000 meter als de 25.000 meter.[19][20]
Ten slotte was De Ridder ook actief in het bobsleeën. Met het Belgische bobsleeteam nam hij onder meer deel aan de Olympische Winterspelen van 1936 te Garmisch-Partenkirchen in de 4-mansbob, samen met Max Houben, Martial Van Schelle en Paul Graeffe eindigde hij er vijfde in de eindrangschikking.[21][22]
Hij was de stiefvader van kunstschaatster Micheline Lannoy.[2]