Al-Kindi (c. 801–c. 873), Arabisch filosoof en wetenschapper. Een recent ontdekt manuscript, oorspronkelijk vervaardigd omstreeks 850, van zijn hand geldt als het oudst bekende werk over frequentieanalyse.
Roger Bacon (circa 1214–1294), geeft een beschrijving van cryptografie in zijn Epistle on the Secret Works of Art and the Nullity of Magic en wordt daardoor in verband gebracht met het Voynichmanuscript.
Johannes Trithemius (1462–1516), mysticus en de eerste die een beschrijving van het gebruik van een tabula recta in polyalfabetische substitutie gaf. Tevens schrijver van een vroeg werk over cryptografie en steganografie.
Jacopo Silvestri (c. 1500), schrijver van het tweede gedrukte werk over cryptografie.
August van Brunswijk-Lüneburg (1579–1666) publiceerde onder het pseudoniem Gustaves Selenus in 1624 het werk Cryptomenytices et Cryptographiae libri IX.
Raphael Mnishovsky (1580–1644), wordt in verband gebracht met het Voynichmanuscript.
Abel Tasien d'Alonne (1642–1723), ontcijferde berichten tijdens de Spaanse Successieoorlog.
William Blencowe (c. 1683–1712), kleinzoon en opvolger als Decipherer van John Wallis.
Pierre Lyonet (1706–1789), Nederlands dierkundige en cijferklerk.
Johann Friedrich Euler (1741–1800), cryptoloog aan het hof van Willem V van Oranje-Nassau.
George Scovell (1774–1861), ontcijferde berichten voor Arthur Wellesley
Charles Babbage (1791–1871), wiskundige die, ten tijde van de Krimoorlog, in het geheim een effectieve manier bedacht om polyalfabetische substitutie versleutelingen aan te vallen.
Roelof Maarten Marie Oberman (1910-1989), maker van de one time pad systemen Colex en Ecolex t.b.v. telexberichtvercijfering voor de Nederlandse overheid.