Kenneth McArthur werd al in zijn jeugd als veelbelovend atleet ontdekt. In plaats van aan zijn atletiekcarrière te werken, besloot hij in 1901 om naar Zuid-Afrika te emigreren.
McArthur begon serieus met atletiek, toen hij in 1906 bij de politie van Johannesburg kwam. Weldra won hij het Transvaals kampioenschap op de halve en hele mijl, de vijf mijl en het veldlopen.
Hij liep zijn eerste marathon in 1908. Verrassend genoeg versloeg hij de olympische zilverenmedaillewinnaar Charles Hefferon. Hij won ook het Zuid-Afrikaans kampioenschap op de mijl en de 10 Engelse mijl.
De marathon op de Olympische Spelen in Stockholm werd in de grootste hitte gelopen. Eén deelnemer stierf door een zonnesteek. McArthur en zijn teamgenoot Christian Gitsham liepen samen en namen vanaf de start vrij snel de leiding. Toen Gitsham zeker was van zijn overwinning, stopte hij om te drinken en wachtte tot zijn landgenoot naar hem toe kwam, zoals afgesproken. In plaats daarvan liep McArthur verder, vergrootte zijn voorsprong en bereikte de finish 58 seconden eerder dan Gitsham.
In het volgende seizoen kreeg McArthur een voetblessure door een ongeluk. Hij was gedwongen met atletiek te stoppen. In totaal liep hij in zijn sportcarrière zes marathons (waaronder de olympische), die hij allemaal won.
Kenneth McArthur stierf in Potchefstroom op 79-jarige leeftijd.