De streek rond Jarny hing eerst af van de bisschoppen van Metz en daarna, tot 1766, van de hertogen van Bar. In dat jaar kwam het gebied met de rest van Lotharingen bij Frankrijk. In het laatste kwart van de 19e eeuw transformeerde Jarny van landbouwcentrum met enige industrie naar een industriegemeente. Bepalend hierbij was de opening van het treinstation Conflans-Jarny op de lijn Châlons-Metz in 1873. In de volgende jaren werd het station uitgebouwd tot een spoorwegknooppunt. Jarny lag immers strategisch dicht bij de grens van het door Duitsland geannexeerde Elzas-Lotharingen. In 1914 werd de streek veroverd door de Duitsers en tijdens de rest van de oorlog was het station een belangrijk aanvoerpunt achter het front voor materiaal voor het Duitse leger.[2]
In 1908 en 1911 openden twee ijzermijnen. In het laatste kwart van de 20e eeuw kende de gemeente een moeilijke reconversie, met het sluiten van de mijnen (jaren 1980) en het wegtrekken van industrie.[3]
Jarny is sinds 22 maart 2015 de hoofdplaats van het op die dag opgerichte kanton Jarny. Daarvoor hoorde het bij het kanton Conflans-en-Jarnisy, dat toen opgeheven werd.
Geografie
De oppervlakte van Jarny bedroeg op 1 januari 2022 15,6 vierkante kilometer; de bevolkingsdichtheid was toen 518,6 inwoners per km².
Aan het begin van de 20e eeuw kende de gemeente een sterke groei. De bevolking groeide van 790 inwoners in 1900 naar 3480 inwoners in 1914.[3] Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal (bron: INSEE-tellingen).
Bezienswaardigheden
Het oudste gebouw in de gemeente is de kerk Saint-Maximin waarvan de oudste delen 13e-eeuws zijn. Daarnaast telt de gemeente industrieel erfgoed.[4]