Gwijde II van Namen (ca. 1312 - Saint-Venant, 12 maart 1336) was markgraaf van Namen van 1335 tot 1336. Hij was de tweede zoon van Jan I van Namen, markgraaf van Namen, en Maria van Artesië.
Hij nam in 1332 deel aan de oorlog die Lodewijk I, graaf van Vlaanderen, had verklaard aan Jan III, hertog van Brabant, omwille van diens aanspraken op de heerlijkheid Mechelen. Hij volgde op 2 april 1335 zijn ongehuwde, overleden broer Jan II van Namen op en erkende in ruil voor een pensioen Eduard III, koning van Engeland, als zijn leenheer. Hij nam met deze deel aan een campagne tegen Schotland.[1] Tijdens de terugtocht werd de achterhoede, waarin zich ook Gwijde bevond, door Schotse troepen bij Boroughmuir verrast en Gwijde zou enige tijd in gevangenschap verblijven. Na zijn vrijlating, op zijn terugreis naar Namen, stopte hij onderweg in Vlaanderen om deel te nemen aan een toernooi te Saint-Venant. Hij werd tijdens een steekspel gedood. Zijn jongere broer, Filips III van Namen, zou hem opvolgen.
Voorouders
Noten
Referenties