Na de dood van Rafaël nam Romano, samen met Giovan Francesco Penni, zijn werkplaats over en werd daarmee een van de belangrijkste schilders in het Rome van de 16e eeuw. Met de werkplaats nam hij ook alle openstaande opdrachten over, waaronder een opdracht voor vier monumentale schilderijen voor paus Leo X.
In 1524 werd hij door de hertog Federico II Gonzaga naar Mantua ontboden om als architect te werken. In 1526 begon hij aan het Palazzo del Te. Dit was niet alleen zijn grootste architecturale prestatie, maar ook het hoogtepunt van zijn schilderscarrière. In die tijd maakte hij ook een serie erotische schilderijen die de basis werden van Marcantonio Raimondi’s I Modi.
Schilderstijl
Romano werd een van de meest vooraanstaande schilders binnen het maniërisme.
Vanaf 1520 was hij paneelschilder, hierin kon hij zijn levendige kleuren en voorkeur voor de nieuwe maniëristische stijl kwijt.
Werken
Documenten in het Vaticaan tonen aan dat Romano heeft meegewerkt aan De veldslag bij Ostia en De brand in de Borgo, fresco's van Rafaël.
De val van Icarus, tekening, circa 1536
Scène met vissers, 1527-1528
Johannes de Doper in de wildernis
Jona en de walvis, circa 1531-1532
Musea
De werken van Giulio Romano zijn in diverse musea te zien, onder andere in: