Gebedenboek van Stephan Lochner, Annunciatie en versierde initiaal, ff.22v-23r
Het Gebedenboek van Stefan Lochner is een verlucht gebedenboek, eigenlijk een getijdenboek[1] voor het gebruik van Keulen. Het boek werd gemaakt in 1451 door Stefan Lochner en zijn atelier. Dit jaartal werd genoteerd als eerste jaar in de berekeningstabel op f17r. Het handschrift wordt nu bewaard in de Universitäts- und Landesbibliothek Darmstadt als Hs. 70.
Beschrijving
Het gebedenboek bestaat uit 235 zeer fijne perkamentenfolia van 108 x 80 mm. Het tekstblok meet ca. 53,5 x 40 mm.De tekst, in een Rijnlands dialect (Keuls), is geschreven in een littera textualis in één kolom met 17 lijnen per blad. Het boek bevat 1 grote miniatuur en 57 gehistorieerde initialen.[2]
Herkomst
Het handschrift kwam in het museum in Darmstadt terecht in 1805, met de aankoop van de collectie van baron Hüpsch. Die had het waarschijnlijk in 1774 als geschenk gekregen van Carl Anton Joseph Thadeus von Weipeler uit Keulen. Van een verdere voorgeschiedenis is niets geweten.
Het werd waarschijnlijk gemaakt in opdracht van een Keulse aristocratische familie, mogelijk een tak van de familie Hardenrath of van de familie Jüdden. Het wapenschild van die families is later in het gebedenboek toegevoegd, het is dus niet zeker dat zij de opdrachtgevers waren.[2]
Inhoud
Inhoudelijk komt het manuscript overeen met een eenvoudig klassiek getijdenboek. Het bevat evenwel geen getijden van het Heilig Kruis noch getijden van de Heilige Geest.
De tekstbladzijden binnen het gebedenboek zijn niet versierd op de initialen van de secties binnen de tekst na. Voor de beginletters van de secties (bv. Psalmen) binnen een onderdeel van de tekst (bv. Een gebedsstonde binnen de Mariagetijden) worden lombarden van vier lijnen hoog gebruikt. Deze initialen worden in het rood geschilderd. De versiering met ranken wordt aangebracht in een lichtere tint op een rode of blauwe achtergrond. De zinnen binnen een onderdeel van de tekst beginnen met een geschilderde lombarde van een lijn hoog, afwisselend in het blauw en het rood. Verder is er geen margeversiering en worden er geen lijnvullers of andere versieringen gebruikt.
De onderdelen van de getijden en de andere kapittels van het handschrift worden ingeleid met een gehistorieerde initiaal van twaalf lijnen hoog. Op die pagina’s is er een uitgebreide margeversiering voorzien met bloemen- en acanthusranken.
Bij de kleine gehistorieerde initialen in de suffragia zijn marges met bloemenranken langs het tekstblok voorzien in de onder- en boven marge en bezijden de miniatuur. De vierde zijde van het tekstblok heeft geen versierde marge.
Gebedenboek van Stephan Lochner, De vlucht naar Egypte, ff.60v
Verluchting getijden
De onderdelen van de Mariagetijden en de andere onderdelen van het handschrift zijn verlucht met grote gehistorieerde initialen van 12 lijnen hoog. De Mariagetijden worden ingeleid met een miniatuur, de enige losstaande miniatuur die in het manuscript voorkomt. De lijst van wat de afbeeldingen voorstellen vindt men hieronder.
Bijbel, atelier van Stephan Lochner, Job bespot door zijn vrouw, f.174v, Getty Museum Ms. Ludwig I 13;83.MA.62
Verluchting suffragia
De suffragia zijn verlucht met tientallen kleinere gehistorieerde initialen van 9 lijnen hoog, met een uitzondering op f197r waar we te maken hebben met een initiaal van 12 lijnen hoog. De lijst van de miniaturen, met wat ze voorstellen, vindt men hieronder:
f157r: De marteling van apostel en evangelist(?) Johannes in de kokende olie. Johannes zou dit overleefd hebben en was de enige apostel die een natuurlijke dood stierf.
f201r: De heilige Gregorius afgebeeld als Paus met een gebedenboek op zijn schoot
f202r: De heilige Ambrosius afgebeeld als bisschop lezend in een gebedenboek
f203r: De heilige Augustinus als bisschop met een vlammend hart in zijn hand
f204r: De heilige Hiëronymus getooid met de traditionele kardinaalshoed, zittend voor zijn lessenaar met naast hem de leeuw waarbij hij een doorn uit zijn poot getrokken had en die sindsdien bij hem gebleven was
f205r: De heilige Quirinus afgebeeld in wapenrusting met schild (met negen ronde kogels als wapen) en speer
f206r: De heiligen Cornelius en Cyprianus afgebeeld als paus met een hoorn in zijn hand en als bisschop met een zwaard
f207r: De heilige Hubertus als bisschop met een boek en een (mini) hert met een kruis in het gewei.
Gelijkaardige werken
Lochner produceerde met zijn atelier drie van deze kleine getijdenboeken. De andere twee zijn respectievelijk 93 x 70 mm en 90 x 80 mm groot. Ze zijn in het Latijn geschreven, maar verder zijn ze zeer gelijkaardig in lay-out en versiering. In alle drie werd zeer veel gebruik gemaakt van goud en blauw. De werken werden toegeschreven aan Lochner en zijn atelier gebaseerd op stijlkenmerken zoals de vrome intimiteit en de zachte en elegante figuren. De thema’s van de miniaturen zijn vrij gelijkaardig met de aan Lochner toegeschreven schilderwerken. Het tweede gebedenboek (93x70) bevindt zich in het Kupferstichkabinett van de Staatlichen Museen zu Berlin - Preußischer Kulturbesitz als Ident.Nr. 78 b 1a,het derde werd bewaard in Anholt als 43.1.78 in de Fürstlich Salm-Salm’schen Bibliothek auf Wasserburg Anholt. Dit werk is na een tentoonstelling in 1936 verloren gegaan.
Stijlkenmerken
Lochner is een late vertegenwoordiger van de internationale gotiek (of weke stijl) die hij wel vermengde met het nieuwe naturalisme uit de Zuidelijke Nederlanden. Hij schilderde elegante figuren met lieflijke gezichten gekleed in wijde gewaden met vele gebroken vouwen. Hij gebruikte daarbij een kleurrijk levendig palet en schilderde dikwijls op een gouden achtergrond. Met zijn gevoelige, zachte devote werken waar nooit geweld of wreedheid aan te pas kwam en die een synthese waren tussen de plaatselijke stijl en smaak en de Vlaamse vernieuwingen kwam hij perfect tegemoet aan de vraag van de gegoede klasse in Keulen.
Bronnen, noten en/of referenties
↑Pierre Monnet, review van Kurt Hans Staub, Stefan Lochner Gebetbuch. 1451.
↑ abIngo F. Walther, Norbert Wolf, Codices illustres, The world’s most famous illuminated manuscripts, Köln, Taschen, 2005, pp.318-319.