Zoals het Egmontpaleis er in het begin van de 21ste eeuw bijligt, heeft het al een lange geschiedenis en ingrijpende verbouwingen achter de rug. Enkel de gevels van de oostelijke vleugel in Italiaanserenaissancestijl zijn bewaard gebleven. De andere vleugels zijn het voortbrengsel van ingrijpende verbouwingen, onder meer na de grote brand van 1891.
Oorspronkelijk was het paleis het stadsverblijf van de Egmonts, vervolgens van de Arenbergs. Het paleis werd na de Eerste Wereldoorlog eigendom van de stad Brussel. Het onderging een verregaande opknapbeurt nadat de Belgische staat het in 1964 had gekocht na een lange periode van verval en vernieling. In recentere tijden is er het ministerie van Buitenlandse Zaken ondergebracht.
Geschiedenis
In 1532 verwierf de prinses van GavereFrancisca van Luxemburg gronden tussen de Wolstraat en de Grotehertstraat op het hoogste deel van de Zavel. Ze liet daar twee woningen bouwen (in gotische en renaissancestijl) die het kleine Egmontpaleis (of Paleis van Luxemburg) en het grote Egmontpaleis werden genoemd. Het grote Egmontpaleis was bedoeld voor Francisca's zoon Lamoraal van Egmont, die de bouwwerken voortzette vanaf 1560 en in 1564 een prachtig steekspel gaf op het plein dat zich voor zijn woning uitstrekte, de huidige Kleine Zavel. Het hotel, opgevat in Vlaamse stijl met Renaissancetrekken, werd het Kleine Egmont- of Luxemburghotel genoemd.
De linkervleugel, gebouwd naar ontwerp van architect Suys in 1835, bevindt zich waar voorheen de Ongeschoeide Karmelietenkerk stond en daarvoor het Hof van Culemborg. Door een brand werd de rechtervleugel in 1892 in de as gelegd, met inbegrip van het oudste, gotische gedeelte dat tot dan bewaard was gebleven aan de ingang van de Wolstraat. De heropbouw gebeurde door architect Octave Flanneau, die ook de westelijke gevel verwezenlijkte (1906/10).
Het Egmontpaleis verkreeg zijn huidige omvang in de loop van de 19e eeuw na toevoeging van verschillende percelen en na omvangrijke uitbreidingswerken door de architecten Gh. Henry (Franse wijk), A. Cousin (boekerij en balzaal van de oostelijke vleugel) en T.F. Suys (stallen, manege, Hof van de Everzwijn en noordelijke vleugel). Het park werd in 1901/02] onder toezicht van E. Galoppin heraangelegd. Het paleis is opgevat in klassieke stijl. De gevel is versierd met pilasters en Ionischezuilen met borstwering.
Het Egmontpaleis is vandaag een ontvangst- en receptieruimte voor het ministerie van Buitenlandse Zaken en de plaats waar buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders worden ontvangen wanneer zij het land bezoeken.
Het park van het paleis is in 2001 gerenoveerd. De voormalige Oranjerie werd een eethuis. Na afloop werd het paleis in 2002 beschermd.
Beschrijving van het gebouw
De binneninrichting heet opmerkelijk te zijn. Naast prachtige ontvangkamers met fraaie zolderingen in stucwerk of met houten wandbetimmering, bevat het Egmontpaleis onder meer:
een bijzondere eretrap, in 1906/10 gebouwd naar het model van de in de 18e eeuw afgebroken ambassadeurstrap van het kasteel van Versailles; 12 soorten marmer, een gewelfde zoldering, opgesmukt met stuc en een trompe-l'oeil, geschilderd door Léon-Charles Cardon, Brusselse wandtapijten van de 17e eeuw in de zuidelijke vleugel;
de boekerij, ingericht in 1822-1825 in Directoirestijl: de oorspronkelijke gerestaureerde wandbetimmering, vier glazen beschilderde panelen van Sophie Frémiet (de vrouw van beeldhouwer François Rude), die zinnebeeldige figuren voorstellen, verwijzend naar de inhoud van de boeken (oostelijke vleugel)
een spiegelgalerij die de gehele lengte van de gevel in beslag neemt: witte wandbetimmering in Régencestijl (1971) en parket uit de jaren 30 (oostelijke vleugel)
een plaasteren kopie van de Paradijspoort van Ghiberti, timmerwerk en eerste verdieping in de oorspronkelijke staat (noordelijke vleugel)
Het bouwwerk is niet minder belangrijk vanuit een geschiedkundige en beleidsmatige invalshoek, aangezien het altijd al een zenuwpunt van diplomatieke ontwikkelingen in Brussel was. Het ontvangt vandaag nog steeds buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders en Belgische politici in zijn rijk uitgeruste salons. Tot de roem van het Egmontpaleis als een uniek beschermd geheel, hebben ook de rijkelijke versiering, de prachtige verzameling antiek, de wandtapijten en schilderijen en enkele opmerkelijke archeologische overblijfselen zoals de keldergewelven bijgedragen.
Het Egmontpaleis vervult ook een sociale functie, sinds de opening in oktober 2001 van een kinderdagverblijf in de oude stallen aan de achterkant van het gebouw.
Literatuur
Edouard LALOIRE, Histoire des deux hôtels d'Egmont et du palais d'Arenberg (1383-1910), Imprimerie Fr. Van Muysewinkel, 1952
Walter D'HOORE, Het Egmont-Arenbergpaleis te Brussel, 1991
Bronnen, noten en/of referenties
Gérard des Marez, Guide illustré de Bruxelles, Touring Club de Belgique, 1917, blz. 177-178
↑Roegiers J., Arenberg in de Lage Landen: een hoogadellijk huis in Vlaanderen en Nederland, Universitaire pers Leuven, 2002, pag. 123