Eduard (Ed) Jozef Antonie Marie Hoornik (Den Haag, 9 maart1910 – Amsterdam, 1 maart1970) was een Nederlandsedichter, behorend tot de Amsterdamse school. Aanvankelijk was zijn werk sociaal-kritisch. Zijn latere werk is sterk getekend door zijn ervaring als overlevende van concentratiekamp Dachau en heeft daarom vooral de confrontatie met de dood als thema. Naast gedichten schreef hij ook toneelstukken, romans en essays.
Leven en werk
In 1929 begon Hoornik zijn journalistieke carrière bij het dagblad De Tijd, vanaf 1933 was hij redacteur bij het Algemeen Handelsblad. In 1934 trouwde hij met Elisabeth Nussbaum. Uit dit huwelijk kreeg hij drie dochters, het paar scheidde in 1957. Van de tweeling huwde dochter Erica in 1960 met Gerard Stigter, bekend als de dichter en schrijver K. Schippers; dochter Eva Hoornik trouwde in datzelfde jaar met schrijver J. Bernlef.
Vanaf 1929 publiceerde Hoornik gedichten en verhalen. Op 30 April 1929 verscheen zijn gedicht Mist in het Leidse Roomsch Studentenblad, orgaan van de Unie van R.K. Studie Vereenigingen in Nederland, nr. 19 (1928-1929) p. 330.
Ed gaf zijn studie medicijnen op en werd journalist in Amsterdam bij het rooms-katholieke dagblad De Tijd. In 1933 werd hij aangesteld als redacteur Binnenland van het Algemeen Dagblad. Maar niet allen: Hoornik was actief als redacteur bij de literaire tijdschriften Werk en Criterium de opvolger van Werk. Daarnaast werkte hij als redacteur bij het tijdschrift `Helikon' van A.A.M. Stols. Na de oorlog werkte hij als redacteur van het culturele supplement van het weekblad Vrij Nederland, daar informeerde hij de lezers over veel van de Stols-uitgaven. Zo had Hoornik een grote invloed op de dichters van zijn tijd.
In 1938 besluiten de drie Amsterdammers - Gerard den Brabander, Jac. van Hattum en Ed. Hoornik - gezamenlijk een gedichtenbundel uit te brengen: Drie op één perron. Zo komt Hoornik per telefoon in contact met A.A.M. Stols. Op 28 juli 1938 meldde Hoornik in een brief aan Stols dat de drie heren met een uitgaaf van de bundel bij Stols konden instemmen. Zo kwam er een briefwisseling tussen Hoornik en Stols op gang. Die al snel tot een vriendschap uitmondde en een vruchtbare samenwerking. Stols als uitgever en Hoornik als Stol's poëzie-adviseur..
De bundel kwam in de week van 23 november 1938 uit in een oplage van 350 exemplaren. Stols was bekend om zijn goed verzorgde en mooie uitgaven. Daarboven stak Stols veel moeite en energie in uitgaven voor jonge dichters.
Reeds voor de oorlog waarschuwde Hoornik tegen het nazisme, onder meer met het gedicht Pogrom, met de slotregel het is maar tien uur sporen naar Berlijn (1939; Steenen). Hoornik weigerde als literatuur-recensent van het Algemeen Handelsblad in bezettingstijd rekening te houden met de censuur (hij werkte en schreef onder de directe leiding van de nationaalsocialistische letterkundige en journalist Chris de Graaff), maar had een gezin met kinderen, waardoor het hem moeilijk viel ontslag te nemen. In de loop van 1942 dook hij toch onder. Zijn werk werd verboden. Op 19 augustus 1943 werd Hoornik samen met zijn vrouw, uitgever Bert Bakker en vrienden opgepakt.
Ed Hoornik werd overgebracht naar Kamp Vught en vandaar op 26 mei 1944 naar het concentratiekamp Dachau, waar hij 29 april 1945 door de Amerikanen bevrijd werd. Dachau heeft een blijvend stempel op hem gedrukt: Banger word ik voor mijn eigen wezen, Dachau schoof een raster voor mijn ziel (Ex Tenebris) en wie daarin opgenomen is geweest, zal de dood tot zijn dood met zich meedragen. In 1968 werd de roman De overlevende gepubliceerd, die het trauma van de kampervaring als thema heeft.
Na de oorlog was Hoornik redacteur kunst van Vrij Nederland. Vanaf 1954 was hij ook redacteur van het politiek-literaire blad De Gids.
Tevens was hij vanaf het begin in 1958 tot zijn overlijden in 1970 verbonden aan het driemaandelijkse, Engelstalige tijdschrift Delta, a review of arts and thoughts in the Netherlands, eerst als "editor" en vanaf 1966 eveneens als directeur van de "Delta International Publication Foundation", de uitgever van het tijdschrift.
Na zijn scheiding trouwde Ed Hoornik in 1957 met Mies Bouhuys, die over haar leven met hem het boek Het is maar tien uur sporen naar Berlijn schreef. Zij was ook aanwezig bij de onthulling van het poëzietableau met een gedicht van Hoornik dat in het plaveisel voor de ingang van het Fries provinciehuis in Leeuwarden ligt. Het korte, maar krachtige gedicht luidt als volgt:
" Friesland.
Niet in mijn dorpen en mijn elf steden,
niet in mijn meren en mijn heerlijkheden
ben ik het meest mijzelf, maar in mijn taal:
het instrument waardoor ik ademhaal. "
Het gedicht maakt deel uit van de poëzieroute in de Friese hoofdstad (zie www.poezieroute.nl).
Achter de bergen (1955), A.A.M. Stols, 's-Gravenhage
De vis : gevolgd door In de vreemde (1962) Meulenhoff, De ceder nr.41
Tweede druk: (1962) Meulenhoff
Zevende druk: (1964) Meulenhoff
De vis, [Nieuwe uitg.], Stichting 'De Roos', 1965
Mattheus, gevolgd door: Uit gemis, een beschouwing over eigen werk, (1965) Meulenhoff, verzorgd door F.P. Huygens en B.W.E. Veurman
tweede druk, 1e oplage (1970) Meulenhoff Educatief[13]
Vijf gedichten : Mattheus, Geboorte, Requiem, De vis, De overweg, (1966), Meulenhoff,
De overweg (1965), Meulenhoff, De ceder 44
Verzameld werk van Ed Hoornik, 5 delen, 1972-1978, redactie: J. Bernlef en Kees Lekkerkerker, uitgeverij: Meulenhoff editie 95
deel 1: Verzamelde gedichten *1972), Meulenhoff editie: E 249, Met literatuur opgave
deel 2: Verhalend proza (1973), De overlevende, De vingerwijzing, Verspreide verhalen, De lift
deel 3: Journalistiek proza en brieven (1974), Bevat de bundel De man in de stad (1952), verspreide teksten, merendeeld van 1945-'69 in tijdschriften verschenen en een aantal particuliere brieven
deel 4: Dramatisch werk (1975), De bezoeker, Retour afzender, Kains geslacht, De zeewolf, Het water, De derde
deel 5: Kritisch proza (1978), Bevat de bundels: Tafelronde, Over en weer (inclusief Toetssteen), en essays, boekbesprekingen en toneelbeschouwingen
Het is maar tien uur sporen naar Berlijn. Mies Bouhuys over Ed. Hoornik Met een keuze uit zijn werk, Mies Bouhuys, (1985), Meulenhoff, paperback, 209 pag. ISBN 9789029015301
Geld verdienen zal ik er nooit aan, Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols 1938-1954, AchterHetBoek-33, Bezorgd door Anky Hilgersom, (1999). uitgave: Letterkundig Museum, Den Haag[14]