Natura 2000 code: 6230 - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa), subtype droge heischrale graslanden (6230_hn)
Droge heischrale graslanden worden aangetroffen op droge, voedselarme, meestal zure plaatsen op zand- of leembodems. Dit soort vegetaties ontstaat meestal door zware ingrepen - maaien, beweiden, plaggen, afbranden - in droge of vochtige heivegetaties.
Op deels verzuurde, kalkhoudende bodems kan een zeer specifieke vegetatie voorkomen met zowel soorten van droge heischrale graslanden, als van kalkgraslanden.
Net als in heivegetaties kan in dit vegetatietype een struiklaag ontwikkeld zijn, met dwergstruiken als gewone dophei, maar de grassen en grasachtige planten zijn dominant. De boom- is afwezig, en de moslaag is meestal beperkt.
Soortensamenstelling
Indicatieve soorten voor het droog heischraal grasland op zure zandbodem zitten vooral bij de grassen en grasachtigen. Bij de droog heischraal grasland op kalkhoudende bodem zijn kruidachtige planten meer vertegenwoordigd:
Indicatieve en begeleidende soorten voor droog heischraal grasland
Voor een compleet overzicht van de indicatieve soorten en begeleidende soorten, zie vermelde plantengemeenschappen.
Verspreiding en voorkomen
Droge heischrale graslanden zijn in Vlaanderen in essentie beperkt tot de Kempen, alhoewel er enkele voorbeelden zijn van de oostelijke Leemstreek en de Zandleemstreek.
Dergelijke graslanden op kalkhoudende bodem komen enkel voor in het zuidoosten van de provincie Limburg.
Vriens L., Bosch H., De Knijf G., De Saeger S., Guelinckx R., Oosterlynck P., Van Hove M. & Paelinckx D. (2011). De Biologische Waarderingskaart. Biotopen en hun verspreiding in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. INBO.M.2011.1, Brussel. ISBN 9789040303142
Decleer, K. (red.), 2007: Europees beschermde natuur in Vlaanderen en het Belgisch deel van de Noordzee. Habitattypen, dier- en plantensoorten. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO.M.2007.01, Brussel, 584 p. ISBN 978-90-403-0267-1