In het Heimatmuseum in het Beierse Berching is een deel van de collectie gewijd aan zijn werk en leven.
Levensloop
Gluck was de oudste zoon van een houtvester (een soort bosbeheerder) in dienst van de Beiersekeurvorst. In 1717 vestigde het gezin zich in Bohemen. Zijn vader was in dienst bij prins Lobkowicz. Over zijn muzikale opleiding is niet veel bekend, vanaf 1726 was hij koorknaap in Komotau. In 1732 ging Gluck naar Praag, waar hij aanvankelijk als organist aan de kost kwam. Als violist trad hij vervolgens in dienst van verschillende adellijke heren, eerst in Praag en daarna in Wenen.
Pas op zijn 23ste begon hij serieus met componeren. Via prins Melzi maakte hij kennis met Giovanni Battista Sammartini en richtte zich op de Italiaanse opera. In 1741 kwam zijn eerste opera in Milaan op de planken: Artaserse, op een libretto van Pietro Metastasio. Het werk was succesvol en er volgden opdrachten uit verschillende steden in Italië.
In 1745 maakte hij als begeleider van prins Lobkowicz een reis naar Parijs, waar hij Rameau ontmoette, en naar Londen, waar hij kennis maakte met Händel. Händel vond dat Gluck minder van contrapunt had begrepen dan zijn kok. Uiteindelijk kwam het toch nog goed en gaven ze samen een uitvoering.[1] In de daaropvolgende jaren volgden reizen door Duitsland in het operagezelschap van Pietro Mingotti, dat lange tijd in Hamburg verbleef.
In 1749 dong hij vergeefs naar de hand van Marianna Pergin, de dochter van een rijke Weense bankier. Toen de vader in het volgende jaar stierf, kon het huwelijk alsnog doorgaan. Het leverde Gluck een aanzienlijk fortuin op, en hij vestigde zich definitief in Wenen. Hij werd hofdirigent en schreef een aantal gelegenheidsopera's, vanaf 1755 vooral Franse opéra-comiques, die toen in Wenen in de mode kwamen. Paus Benedictus XIV sloeg hem tot ridder en vanaf 1756 heette hij Von Gluck.
Onder invloed van de ideeën van de Italiaanse tekstdichter Raniero de' Calzabigi, die in Parma groot succes had als librettist van een opera door Tommaso Traetta, kwam in 1761 in Wenen aan, schreef met Gluck zijn legendarische Orfeo ed Euridice (1762), een dramma per musica. Hierin brak hij met de heersende operaconventies en luidde daarmee een nieuwe fase in de operageschiedenis in. Aan het verhaal dat in de barokopera ondergeschikt was, werd meer aandacht besteed. Hij greep terug op de Griekse tragedie, Racine en de tragédie-Lyrique.
In de volgende jaren keerde Gluck terug tot zijn vroegere stijl, en pas met Alceste uit 1767 kwam de tweede hervormingsopera tot stand, wederom op tekst van Calzabigi. De hervormingen werden in deze opera zelfs consequenter doorgevoerd dan in Orfeo en uitgebreid toegelicht in een voorwoord, een belangrijk manifest uit de muziekgeschiedenis. Alceste werd een groot succes.
Minder succesvol was Paride ed Elena uit 1770. Een attaché aan de Franse ambassade, François Leblanc du Roullet, vestigde zijn aandacht op de Franse operatraditie en bezorgde hem in 1772 een Frans libretto, Iphigénie en Aulide. De opera die Gluck schreef werd door de Parijse Opera in 1774 opgevoerd, gevolgd door een sterk omgewerkte Franse versie van de Orfeo onder de naam Orphée et Eurydice.
Deze opera's deden veel stof opwaaien, en toen zich in 1776 een tegenstander aanbood, namelijk de Italiaan Niccolò Piccinni, ontbrandde een hevige richtingenstrijd tussen de hervormingsgezinde Gluckisten en de Piccinnisten, aanhangers van de Italiaanse traditie.
Gluck bleef tussen Wenen en Parijs heen en weer pendelen. In Parijs kwamen de Franse versie van Alceste en de nieuwe opera's Armide, Iphigénie en Tauride en Echo et Narcisse tot opvoering. Iphigénie en Tauride was Glucks grootste triomf, maar Echo et Narcisse was een mislukking, en verbitterd verliet Gluck Parijs. Hij raakte gedeeltelijk verlamd en in de laatste jaren van zijn leven componeerde hij niet meer.
Gluck als componist
Gluck is bekend als hervormer van het operagenre. Met zijn Orfeo ed Euridice ontketende hij haast een revolutie in de operawereld. Zijn invloed was het grootst in Parijs, en duurde tot Hector Berlioz. Berlioz was een groot bewonderaar van Gluck, en diens opera Les Troyens is zonder Gluck ondenkbaar.
Composities
Muziektheater
Hervormingsopera's
Voltooid in
titel
aktes
première
libretto
1762/1774
Orfeo ed Euridice; Franse versie: Orphée et Euridice
drie bedrijven
5 oktober 1762, Wenen, Burgtheater; Sterk bewerkte Franse versie: 2 augustus 1774, Parijs, Académie Royale
13 november 1987, Wenen, Schloss Schönbrunn; de opera was bestemd voor 4 oktober 1765, een feestdag van de Oostenrijkse keizer, maar werd toen niet uitgevoerd.
Pietro Metastasio
1767
Il prologo
22 februari 1767, Florence, Teatro di Via della Pergola
Alter russischer Marsch, voor blaasorkest, op een melodie uit Iphigénie en Aulide
Bibliografie
A.R. Thoeming: Die Amazone im gelben Zimmer : Gerd Albrecht und Peter Mussbach bringen Glucks Armide an der Hamburgischen Staatsoper heraus, Oper und Konzert 34:7-8 N1 1996
S. Schuetz: Selig die Musik, die Schatten erweicht, Orchester, Das 44:55 N10 1996
G. Rohde: Beziehungskiste und ewige Liebe : Zweimal Gluck : Armide in Hamburg, Alceste in Strassburg, Opernwelt N4:12-15 Apr 1996
Lutz Lesle: Vom Liebesblitz versengt : Armide von Christoph Willibald Gluck in der Hamburgischen Staatsoper, Orchester, Das 44:34-5 N6 1996
Max Loppert: Magnificent conception, imperfect achievement, Opera (England) 47:379-87 Apr 1996
Dezso Legany: A nyitany fejlodese Gluck ota, Magyar Zene 36:76 N1 1996
Strasbourg Alceste, ou l'art de l'avenir, Diapason (France) N425:18 Apr 1996
Nice Trois Gluck pour faire un monde, Diapason (France) N425:10 Apr 1996
J. Sunier: Classical recordings Rebel : Les Elemens - Telemann : Sonata in E Minor for Septet - Gluck : Alessandro (Musica Antiqua Koln, Reinhard Goebel) (Archiv CD), Audio 80:74 May 1996
Patricia Howard: Gluck the family man : an unpublished letter, Music & Letters 77:92-6 N1 1996
Patricia Howard: Christoph Willibald Gluck: a guide to research, 2nd edition, Routledge, 2003. 148 p., ISBN 978-0-415-94072-6
J. James: Classical music Gluck : Orphee et Eurydice (Dawn Upshaw, Jennifer Larmore, Alison Hagley; Orchestra and Chorus of San Francisco Opera, Donald Runnicles, conductor) (Teldec, 2 CDs), Stereo Review 61:120 Dec 1996