De naam van Burst werd voor het eerst gevonden in een oorkonde van de Sint-Pietersabdij in Gent. In dit document uit 1042 wordt vermeld dat het dorp Burste aan een gelijknamige rivier ligt, de Bursitia juxta fluviolum Burste. Pas een eeuw later, in 1151, werd Burst voor het eerst onder de huidige naam genoemd. Daarnaast werd het dorp in de daaropvolgende decennia in enkele documenten genoemd als Borst, Bost en Bust.
In 1846 telde het dorp 125 boerderijen, waaronder enkele grote. Destijds waren er in het dorp onder andere een korenwindmolen, drie brouwerijen en drie stokerijen. Rond het begin van de 19de eeuw telde het dorp 304 inwoners, aan het begin van de 20ste eeuw was dit aantal gestegen tot 963.