De vegetatie van het buntgras-verbond wordt gekenmerkt door een zeer open structuur met volledige afwezigheid van de boom- en de struiklaag.
In de kruidlaag zijn grassen en grasachtige planten dominant, aangevuld met eenjarige planten die zich ieder jaar opnieuw uit zaad vormen, als de omstandigheden gunstig zijn. De hoofdbloei vindt plaats op het einde van de zomer.
Het buntgras-verbond vindt men op open, droge, kalkarme tot kalkloze, zure tot vrij zure, oligotrofe zandbodems zonder of met zeer weinig humus, zoals in de binnenduinen van de kuststreek, en in zandverstuivingen in binnenlandse landduinen.
In Vlaanderen verschilt de duin-buntgras-associatie, omwille van de relatieve kalkrijkdom van de kustduinen, zozeer van de associatie van buntgras en heidespurrie, dat die eerste soms in het duinviooltjes-verbond (Galio-Koelerion) geplaatst wordt in plaats van in het buntgras-verbond.
De vegetatie van het buntgras-verbond vormt voor een grote groep fauna het belangrijkste habitat. Onder de insecten zijn dit bijvoorbeeld buntgrasbreedneus, buntgrasmier en verscheidene zandloopkevers, graafwespen en graafbijen.